|
Busbabbels terug naar de startpagina |
Busbrief 63 | |
Laatst stapte er een man de bus in met 2 kleine
kinderen. Peuters zou ik, met mijn onervaren oog, zeggen. De man
was misschien wel een hele grote peuter maar dan eentje waar ik
geen meningsverschil mee zou willen hebben. Ik schat hem zodanig
in dat ik hem verwacht op een voetbaltribune in het meest
ordinaire vak. Hij ging 3 bankjes achter mij zitten en sprak
zijn jongens toe met een flink volume. Ik denk dat iedereen, van
voor tot achter, hem wel kon horen. Hij verkondigde allerlei
onzin maar vond zichzelf toch boeiend genoeg om dat aan iedereen
te laten weten. Een van zijn kinderen zat op het eerste stoeltje
en vroeg wat ze gingen eten. Hij zei dat er gefrituurd zou gaan
worden en dat er tot die tijd buiten gespeeld moest worden
zonder schoppen, slaan of spugen. Ik zat met stijgende ergernis
en verwondering te luisteren. De jongste van de 2 knulletjes
moest nog even zekerheid hebben. "Als X (naam ben ik vergeten)
dan ook buiten is en gaat pesten?" vroeg hij. Zijn vader zei dat
hij dan maar een dreun uit moest delen. Tot mijn grote
ontsteltenis voegde de dreumes daar het volgende aan toe: "of ik
snij hem z'n strot af". Zijn vader antwoordde verveeld: "Doe wat
je wilt."
Dit is allemaal letterlijk zo gebeurd, het joch
was rond de 5 jaar oud, dus als iemand nog denkt dat de wereld
te redden is: Blijf vooral zo denken maar ik weet intussen
beter. En als je dit verhaal in twijfel trekt, raad ik je aan
eens op een voetbalveld te gaan luisteren dan geloof je deze
gebeurtenis zonder meer.
|
Busbrief 64 | |
Op personeelsreis naar Brugge vertelde Paul
van der B. mij een waargebeurd, grappig voorval uit de tijd
dat wij in Delft nog gewoon een stadsdienst hadden die
station Delft-Zuid aandeed. Hij stond daar zijn tijd af te
wachten (klinkt altijd een beetje eng vind ik) toen er een
vrachtwagencombinatie naast hem stopte. De chauffeur kwam op
Paul af met een gezicht als een groot vraagteken. Het bleek
een buitenlandse Henk Wijngaard te zijn uit een onbestemd
gebied ten oosten van de lijn Italië-Polen. Het kenteken van
de vrachtwagen verried Bulgarije, geen probleem want Paul
spreekt vele talen maar deze chauffeur sprak alleen maar
wartaal dus ga er maar aanstaan. De man had een vrachtbrief
die met de hand was ingevuld en de bestemming was zelfs voor
een Nederlander moeilijk te ontcijferen. Toch ontdekte Paul
dat de chauffeur enigszins uit de route was geraakt want de
man had iets van Delft op de bon zien staan met daarachter
een z en een i. Dus op naar Delft Zuid moet hij gedacht
hebben. Paul kon hem op weg helpen naar de ware bestemming
en die bleek Delfzijl te zijn.......
|
Busbrief 65 | |
Van Walter J. - Controleur 4711 - uit de
Wippolder, bekend van o.a. zijn lama's, cateringbestellingen
voor onderweg en oproepen om toch vooral mee te doen aan het
saté-stokjes werpen op rij 12 in de stalling en de
repetities van het zangkoor (was er nog maar Kort
Verkeer), kreeg ik de volgende anekdote doorgestuurd:
»Jaren geleden, toen zat Dirk nog in de
sextant (oude loket op Delft cs met 6 hoeken, red.),
had ik in de middag een bus mee om te pendelen tussen de
Kluyverweg (Technische Universiteit) en Delft CS.
Je herkent die diensten wel, elke halfuurslag van lijn 129
moest je vóór zijn om het studentenvervoer te versterken. Ik
had een blonde collega al richting Rotterdam zien gaan, dus
die zou ik geheid een uur later ook terug kunnen verwachten
om te versterken.
Nou ja, tegen die tijd riep ik op waar ze reed en ze gaf door dat ze vlakbij was waar nu de Kringloopcentrale zit dus vlakbij de Kluyverweg en ik ging met versterken beginnen. Op Dt CS moest ik iedereen uit laten stappen. De (blonde)dienstrit ging door naar Kijkduin. Ik vroeg haar om haar personeelsnummer, het ritnummer en hoeveel passagiers ze had vervoerd. Het duurde even maar toen had ik alle gegevens. Ze vroeg daarna waarom ik dat vroeg. Ik zeg: "Ik ben uit Delft, en jij van de vestiging Den Haag en om een rekening te kunnen versturen, moet ik die informatie doorgeven op kantoor. Die troela had niks door, maar je begrijpt het wel, het verhaal ging later van hoog tot laag, whahahah.................zulke dingen houden je op de been. Doeg Walter.« |
Busbrief 66 | |
Nog niet zo lang geleden op een rit met de
service-lijn 82 naar Ikea in Delft, had ik zoals wel vaker
gebeurt naar Ikea, een mevrouw met 2 kleine kindertjes in
mijn bus. Kinderen willen altijd óf helemaal achterin óf
helemaal voorin zitten. Deze wilde dus op het eerste
stoeltje zitten en keek aandachtig om zich heen. Omdat ik
nog wat tijd over had, bleef ik op het station even staan
wachten en vroeg het joch terloops of hij naar Ikea ging.
Hij knikte eerbiedig. Het heilige Ikea is voor veel mensen
het summum van vertier en het ventje had van thuis
meegekregen dat het die dag een feestdag was. Ik zei hem dat
hij maar bofte en hij knikte weer beduusd. "Ach", zo merkte
ik langs mijn neus weg op: "Voor kindertjes is bijna alles
in het leven nog erg leuk".
Hij keek me aan en in plaats van een
enthousiaste reactie kreeg ik een antwoord dat mij even van
mijn stuk bracht. Hij zei: "Behalve doodgaan". Kort maar
krachtig en ik kon alleen maar zeggen: "Dat is zo". Mijn
vertrektijd was aangebroken en ik maakte daar gretig gebruik
van. Wat moest ik anders? Een jochie van 5 of 6 jaar dat
zo'n antwoord geeft is een prille doemdenker, een vroeg
ernstig jongetje of iemand die recent in aanraking is
geweest met de eindigheid van ons leven. In al die gevallen
is de bus op dat moment geen geschikte plek om van gedachten
te wisselen en het liet mij die dag niet meer los. Zo'n joch
toch.
|
Busbrief 67 | |
Bijna 25 jaar ben ik bezig om mensen van hot
naar haar te brengen en in die tijd zijn er vele
gebeurtenissen gepasseerd die de moeite waard zijn om te
vermelden. In veel gevallen zakt zo'n verhaal na verloop van
tijd in de vergetelheid. Een manier om het te bewaren is het
op te schrijven. Een andere succesvolle manier om iets niet
gauw te vergeten, is om het steeds weer opnieuw ergens te
vertellen. In mijn begintijd was alles bijzonder en toen zat
ik op menig verjaarsfeest een aaneenschakeling van leuke
voorvallen te vertellen. Tegenwoordig doe ik dat een stuk
minder maar zelfs onder collega's komt het regelmatig voor
dat we met een aantal aan de koffietafel zitten en dat er
uit 'de oude doos' herinneringen opgehaald worden. Meestal
tot vermaak van nieuwe collega's.
In 1984 reed ik dus mijn rondjes in de
Delftse stadsdienst en ik probeerde natuurlijk mezelf te
bewijzen. Geen stoeprandjes, gelijkmatig schakelen,
klantgericht mijn werk doen. Toen ik dan ook met lijn 61 bij
de Meermanstraat een oude baas zag staan, probeerde ik
dusdanig te halteren dat ik de voordeur netjes precies voor
zijn neus liet stoppen. Mijn nog niet zo grote ervaring
speelde mij (en hem) echter parten. Ik zie het nog steeds
voor me. De man getooid met 'bloedblaar' (= alpinopet) en
een sigaartje tussen zijn lippen geklemd, hielp ik één keer
van het roken af. Met grote precisie raakte mijn spiegel de
sigaar die daarop niet berekend was en uit het zicht
verdween. Ik schrok me een hoedje (geen alpino) en het enige
dat ik kon uitbrengen was: "Dag meneer, ja, u mag in de bus
toch niet roken." De man, normaal al geen opgewekte, zou mij
nu wel even pittig op mijn nummer zetten, zo verwachtte ik.
Maar wat schetst mijn verbazing, hij knikt beduusd, stapt in
en ging zitten. Langzaam blies ik mijn ingehouden adem uit,
dat was goed afgelopen. Ik zie hem tegenwoordig nooit meer
dus óf hij heeft het leven zelf uitgeblazen óf er is een
andere chauffeur geweest die minder precies kon mikken....
|
Busbrief 68 | |
Vaak praat ik in deze rubriek over ervaringen uit een grijs
verleden maar heel recent overkwam mij toch ook een
vermeldenswaardig voorval. Onze personeelsvereniging ging
een meerdaagse reis maken naar Londen. Luid zingend: "We
zijn er bijna" en "een potje met vet" reden wij door het
fraaie Engelse landschap. Omdat ik na ruim 30 jaar Britse
vakanties over de meeste linkse rijervaring beschikte en ik
het ook nog eens heel erg leuk vind, was ik de chauffeur. In
mijn spiegel zag ik aan de achterzijde van de bus zo nu en
dan rooksignalen naar buiten komen maar ach, we zijn wel wat
gewend dus het zal wel loslopen. Bij het hotel aangekomen,
voelden we toch wel letterlijk en figuurlijk nattigheid en
hebben we nog een deskundige blik geworpen op de motor en we
hebben voor de zekerheid contact met de technische dienst
opgenomen. Moeilijk om een diagnose te stellen via de
telefoon dus het advies was om gewoon door te rijden maar
wel zeer attent te blijven opletten. 's Avonds tijdens een
lichttoer kon er geen twijfel meer bestaan. Londen kwam in
een ouderwetse smog terecht veroorzaakt door een Integro uit
Nederland. Om een kort verhaal lang te maken: een scheurtje
in de brandstofaanvoerslang. Na veel vijven en zessen kregen
we het voor elkaar om met voorrang terecht te kunnen in een
24-uurs servicegarage voor en van Mercedes. En dat was om 11
uur 's avonds. Circa 5 kwartier rijden, een uurtje sleutelen
en dan weer 5 kwartier terug dus dat was een korte nacht
maar met ondersteuning van 5 medereizigers die solidair
wilden zijn, is het een bijzondere avond en een niet te
missen ervaring geweest. Onder leiding van een TomTom gingen
wij op de heenweg gecamoufleerd door een plaatselijke
mistbank dwars door het centrum van Londen. Een beetje
balorig drukte ik op het InfoXX-paneel op CVL en daarna op
'defect'. Wat kon mij het schelen, even kijken wat er zou
gebeuren. Een paar minuten later hoorde ik opeens: "CVL, wat
kan ik voor u doen?" Mijn gezicht zal wel een foto waard
geweest zijn maar dat van de CVL'er daarna ook vermoed ik.
Toen ik hem vertelde dat ik net de BigBen voorbijreed en dat
de oproep geen echte oplossing voor ons probleem kon zijn,
bleef het even stil. "Waar bent u nu....???" klonk het
ongelovig. Ik kon praten als Brugman maar de CVL medewerker
geloofde mij niet en bleef een beetje lacherig aan de lijn.
Het contact was trouwens wel glashelder en dat wil in eigen
land nogal eens tegenvallen. Aangekomen bij de garage wilde
Vladimir de monteur natuurlijk eens in een bus rijden met
links-stuur en hij zat woest met zijn linkervoet rond te
stampen om de pedalen te vinden. Ik wist wat er zou gaan
komen en jahoor, een noodoproep. Een andere CVL medewerker
die na uitleg wel wilde aanvaarden dat wij in Engeland
zaten. Vladimir zette de bus in de werkplaats, klaarde de
klus.......
...........en na een uurtje wachten onder het genot van een
lekker Engels bakkie pleur, zijn wij in een uitstekend
humeur teruggereden en eindelijk tussen de klamme lappen
gegaan. Het reisschema was gered en Londen ook. Wonderlijk
was wel dat wij niet door een agent aangehouden zijn dwars
door zo'n wereldstad rijdend maar de eerlijkheid gebiedt mij
te zeggen dat het hier en daar weinig gescheeld heeft maar
dat we door het oog van de naald glipten doordat het
verkeerslicht net op tijd op groen sprong.
Long live the Queen maar ook Emma onze gids!
|
Busbrief 69 | |
Regelmatig moet ik mensen wijzen op de gevaren in de bus. Op
het oog is er niets te zien dat gevaarlijk is dus iedereen
gedraagt zich ook zo maar dat accepteer ik alleen van
volwassenen. Kinderen mogen van mij iets minder omdat ze nog
niet verantwoordelijk zijn en de ernst van de situatie niet
kunnen inschatten. Van ouders verwacht ik meer bewustzijn
maar daar schort het in de meeste gevallen nogal eens
behoorlijk aan. Waar heb ik het nu over? In deze Busbabbel
wil ik het hebben over de gevolgen van een noodstop. Zelfs
gewoon flink remmen zonder bovenop de rem te springen, heeft
al flinke gevolgen voor de aanwezige passagiers. De krachten
die optreden in zo'n geval moeten niet onderschat worden.
Ooit, toen lijn 130 in Delft nog tot Tanthof reed en de
tram, HTM lijn 1, z'n eindpunt had op het station, reed ik
weg bij een halte in Tanthof. Ik reed met een MB200,
handschakelen dus, en ik was net in de tweede versnelling
opgetrokken toen er een kind onverwachts voor mijn bus
overstak. Een echte noodstop dus met een snelheid van circa
15 km/uur. Het kind bleef heelhuids maar een oudere dame die
op het bankje net achter de uitstapdeur had gezeten, lag nu
ondersteboven in het trapgat. Geen lagevloerbus in die tijd
dus ruimte genoeg om diep te vallen. Ik heb haar overeind
geholpen en een ambulance laten komen want ze had een kleine
hoofdwond. Verder niets gebroken gelukkig maar wel erg
geschrokken. Als je zo'n simpele situatie met lage snelheid
hebt meegemaakt, ga je je afvragen wat er bij hogere
snelheden allemaal kan gebeuren. Een ander voorbeeld had met
het voorgaande te maken. Een bekende van me vroeg om een
dienst met me mee te mogen, een jongen van 14, met een
beginnende eigen visie op bepaalde zaken. Toen ik hem
waarschuwde voor de gevaren van het een en ander, keek hij
mij meewarig aan. Je zag hem denken: "je lijkt mijn vader
wel, ik kan best voor mezelf zorgen hoor!" Om hem te
overtuigen van de krachten die tot grote narigheid kunnen
leiden, stelde ik voor dat hij in het gangpad zou gaan staan
en dat hij zich met zijn handen (goed) vast zou houden aan
de stangen voor de bagagenetten die je toen had. Lacherig
deed hij wat ik wilde na beloofd te hebben zich echt heeeel
goed vast te houden. Het was tijdens een materiaalrit op een
rustig stukje weg. Ik maakte daarna een echte noodstop en ik
zag hem in de spiegel horizontaal gaan. Niet een beetje
scheef naar voren maar echt horizontaal zonder met zijn
voeten nog maar enigszins in de buurt van de vloer te zijn.
Na de eerste schrik vond hij het natuurlijk prachtig, net
een pretpark maar daarna merkte ik toch dat hij onder de
indruk was van de krachten.
Als ik dan vaak een vrouw zie zitten die met 1 hand de
kinderwagen vasthoudt en boos wordt als ik daarvoor
waarschuw, ben ik een zeikerd en ze weet heus wel wat ze
doet. Ik ben maar gestopt met die discussies maar ik houd
mijn hart vast voor de gevolgen bij die ene keer dat het
niet anders kan.
Wat schetst mijn verbazing toen ik na het schrijven van dit
verhaal in de OV-nieuwsbrief (http://www.ov-website.nl/) van
deze week toevallig een ondersteunend artikel voor mijn
Babbel vond.
|
Busbrief 70 | |
We zitten momenteel in de lijstjesperiode. In de
wat periode? De periode van lijstjes met de top 10 van de foto
van het jaar, de top 100 van de oliebollen en de top 2000 van de
muziek en vele anderen. Wie heeft de hoogste kijkcijfers op
televisie en wie de grootste politieke partij. Met zulke
lijstjes over de meeste dit en de meeste dat voor mijn neus moet
ik altijd denken aan onze eigen club: de busreizigers. Wij
hebben vaste klanten, regelmatige klanten, zonuendan klanten en
zeldzame klanten maar allemaal zijn ze lid van de club als ze
een abonnement of een strippenkaart gebruiken. Wij zouden hoge
ogen gooien als onze klantenkring gemeten zou worden aan de hand
van een lijstje. Ook in deze tijd van vrede op aarde en zorgen
voor onze naasten, komen we er goed vanaf. Wij doen het hele
jaar door goed werk want een groot deel van onze reisgenoten
behoort tot de minderbedeelden. Ik haast mij te zeggen dat niet
iedereen zich aangesproken hoeft te voelen maar het is
natuurlijk wel zo. Mensen die zich geen auto kunnen veroorloven
zitten veelal in het openbaar vervoer. En dat veroorloven moet
je ruim zien want ik denk dan niet alleen aan de financiële kant
van een auto. Ook de mensen die emotioneel geen auto mogen en
kunnen besturen horen daarbij. De geestelijke gezondheidszorg
kent vele gezichten en velen daarvan zitten in onze bussen.
Wazig door b.v. medicijnen of juist heel praatgraag door andere
medicijnen maar we kennen ze allemaal: de vaste klanten.
Ik heb meestal een zwak voor deze mensen. Als je
een been breekt, heeft iedereen wel een vriendelijk woord voor
je over maar als je iets in je bovenkamer kneust, ben je al gauw
ongewenst in de omgang. Maar als ik om mij heen kijk in diverse
auto's, zie ik mensen die er ook niet in thuishoren en
hinderlijker en gevaarlijker aanwezig zijn dan de meeste
buspassagiers. En die mensen die in hun 'gouden koets' de
bus een lastige weggebruiker vinden, staan wel op hun horloge
kijkend bij de halte als het toevallig een keertje stormt,
vriest of sneeuwt en nemen dan de zitplaats in van de vaste
klant.
Ooit zat er, op het oog, een heer op het eerste
stoeltje ongemakkelijk te zijn omdat hij niet gewend was aan
zones en strippenkaarten en al helemaal niet aan het vervoer met
veel mensen tegelijk. Bij een halte stapte Alfons in, een vaste
klant met een vaste alcoholkegel die altijd vergezeld ging van
een fles Martini Vermouth onder zijn arm. Lallend stapte hij
moeizaam in en met een brede glimlach begroette hij mij
uitbundig waarbij hij bijna over mijn stuur kwam te liggen. Toen
hij eenmaal halverwege de bus een zitplaats had gevonden, ging
ik weer rijden. De 'heer' meende mij als bondgenoot te moeten
aanspreken: "Bah, wat een nare dronken kerel". Hij zei het met
flinke minachting in zijn stem en hoopte op mijn instemming. Om
in drinktermen te blijven....het schoot mij in het verkeerde
keelgat en ik zei geheel onverwacht: "Deze dronken kerel heeft
mij in ieder geval wel vriendelijk gegroet". De 'heer' in
kwestie begreep de hint want hijzelf had niet de moeite genomen
ook maar een vorm van beleefdheid te gebruiken bij het instappen
en hij stond na mijn antwoord beledigd op en verdween naar een
zitplaats verder naar achteren. Dat zijn momenten dat ik geniet
en dat ik 'mijn' vaste klantenkring extra waardeer.
|
Busbrief 71 | |
Het is zover. Ik ben een jubilaris. Jarenlang zie
je collega's komen en gaan en een flink aantal gelukkig ook
blijven. In personeelsblaadjes staan steeds respectvolle
aantallen vermeld met betrekking tot het dienstverband van
sommigen. 12,5 jaar? Ach, wat stelt dat nou voor. Nee dan de
echte 'diehards' die vroeger vaker voorkwamen dan tegenwoordig,
de 40 jaar jubilarissen. Daar had je ontzag voor, daar keek je
tegenop. Als iemand aan de koffietafel zei dat hij of zij al
weer 8 jaar in dienst was dan zag je die ouwe knarren meewarig
hun hoofd schudden. "Stumpers", hoorde je hen denken, "je komt
pas kijken." Als ze dan na wat aandringen hun eigen tropenjaren
noemden dan steeg er altijd een verbaasd 'Zo hé!' op en hier en
daar kwam dan fluitend wat adem naar buiten: 'Tsss'
Nu ben ik zelf aan de beurt. Geen 40-jarig
jubileum want dat ga ik hopelijk niet halen want ik zou graag
wat eerder achter de geraniums zitten die ik dan als bureaublad
op mijn monitor zal hebben staan. Als het aan de instanties en
de politiek ligt, mag ik vermoedelijk doorgaan tot ik zelfs een
bus met stuurbekrachtiging zwaar zal vinden sturen. Vandaag las
ik toevallig dat er gedacht wordt aan werken tot je 67e jaar.
Misschien moet ik dan met een busje van de afdeling 'aangepast
vervoer' naar de afloshalte gereden worden maar het politieke
motto van de toekomst is: "werken zàl je, tot de dood erop
volgt". Ik heb in de schuur al een rollator staan met het
bedrijfslogo, je weet maar nooit.
Ik ben dus aan de beurt schreef ik al en dan
bedoel ik dat ik op 1 februari 2008 pas een schamele 25 jaar
gezagvoerder ben op de bus. Ik weet de proefrit samen met een
controleur nog goed voor de geest te halen en ik herinner me de
introductietijd met de lijnverkenning bij controleur Bertus ook
als de dag van gisteren. Daarna een paar weken met leermeester
Piet de stad Delft leren op busgebied (ik ben Delftenaar....) en
met leermeester Joop de imposante buitenlijnen en daarna koos ik
zelfstandig het ruime sop. De proefrit met de 2570 was
indrukwekkend te noemen. We reden naar een straat in de wijk van
de toenmalige Technische Hogeschool (nu Technische Universiteit)
en daar wisselden we van positie. "Nu jij", zei controleur Hans
en ik ging zitten. Het grote stuur, de giga-voorruit en vooral,
in de binnenspiegel, de lengte van 12 meter die ik door het
verkeer moest gaan zien te laveren, maakten iets bij me los dat
nooit meer is weggegaan. Een triomfantelijk gevoel. Dit wordt
mijn ding vanaf nu, dat wist ik zeker en het is tot nu toe
gelukt. Tegenwoordig is het stuur weer wat kleiner geworden maar
de voorruit nog weer een stuk groter, de lengte is ongeveer
gelijk gebleven.
Dit jaar zullen naar verhouding veel collega's
net als ik 'gehuldigd' worden want in 1983 zijn er een flink
aantal ingestroomd. Hopelijk kijken ze met evenveel plezier
terug op die voorbije kwart eeuw als ik. Dat hebben we toch maar
mooi in onze knip, de komende jaren moeten we nog maar zien wat
ons te wachten staat. Ik hou mijn hart vast want hartverwarmende
zaken zullen uit onszelf moeten komen. Ik ben helaas geen
optimist.
|
Busbrief 72 | |
Soms gebeurt het plotseling: je pakt een bus uit
de stalling om je dienst te gaan rijden en op het moment dat je
hem start weet je het, dit is 'm. Het muntje valt, zal ik maar
zeggen. Bus en chauffeur hebben elkaar gevonden. Tegenwoordig is
onze moderne busvloot, geen kwaad woord erover natuurlijk,
steeds meer een soort eenheidsworst geworden. Of je in de ene
rijdt of in de andere, ze zijn allemaal hetzelfde. Het karakter
is er uit verbannen tijdens de productie. Maar nu had ik er weer
eentje met uitstraling. Ik zeg altijd op zo'n moment: "Zo'n bus
stap je niet in maar trek je aan als een goed zittend pak". In
dit geval was het de 2181, een Iveco met Den Oudsten opbouw. Nog
gewoon ouderwets geel-wit met ruim 1 miljoen kilometer op de
teller, zonder Infoxx maar met Combofoon, zonder irritant
zoemertje als een passagiers op de stopknop drukt, zonder
eigenzinnige software (vertrekken bij de halte met een nieuwe
bus is soms een avontuur omdat de halte-rem niet vrijgegeven
wordt) maar wel mét een flinke ouderwetse rookpluim aan de
achterzijde. Klinkt dat niet heeeeel nostalgisch?? Ik dacht het
wel. De wagen heeft zoveel power dat het mij de hele dienst
blijft verbazen. Wat is het dan een genot om in het verkeer
gelijkwaardig mee te kunnen doen. Rijtijden? Geen probleem! Een
vrolijke chauffeur? Geen probleem! Ik kon het aan het eind van
mijn late dienst niet laten om te proberen er een aardig
sfeerportret van te maken dat ik hieronder bijsluit. Mijn dienst
duurde om precies te zijn 8 uur en 38 minuten maar het was
voorbij voor ik het in de gaten had. Het was weer even net als
25 jaar geleden. Zal ik binnenkort vragen of ik mee mag naar
Cuba of Georgië als de 2181 z'n 2e leven daar gaat slijten? Nee,
ik blijf maar hier want anders betekent dat het einde van de
busbrief en dat wil ik niemand aandoen.....;-)
|
Busbrief 73 | |
Pas vond ik nog een aantekening over een
gebeurtenis die ik al helemaal vergeten was. Het schetst de
verrassende kijk van sommige passagiers op het Openbaar Vervoer.
Op zekere dag stapt er een Indonesische deftige dame in. Ik zeg
opzettelijk 'deftige dame' omdat je over het algemeen direct in
de gaten hebt of je een Tokkie tegenover je hebt of een meer
beschaafd exemplaar van het menselijke ras. In dit geval was het
geen bekakte mevrouw maar iemand waar het leven goed voor
geweest was zonder dat er verbeelding was ontstaan. Ze was ruim
op leeftijd en goed gehumeurd. Na wat ditjes en datjes
uitgewisseld te hebben, vertelde ze dat ze ooit heel vroeger in
Indonesië ook buschauffeur(se) was geweest. Toen ze naar
Nederland was gekomen, wilde ze dat weer gaan doen en
solliciteerde ze bij de WSM (dat zegt iets over haar leeftijd
toch?) Tot haar verbazing werd ze afgewezen om de doodeenvoudige
reden dat de WSM geen vrouwen achter het stuur wilde hebben. Er
klonk nog steeds verontwaardiging door in haar stem. Hoe durfden
ze!
Ik vond het iets te vrijpostig om dieper op de
zaak in te gaan want ze had zichtbaar een voorspoedig leven
geleid en mogelijk was dat allemaal anders gelopen als ze op de
bus terecht was gekomen. Niets ten nadele van de WSM maar toch.
Op haar huidige leeftijd was ze haar (internationale) rijbewijs
al jaren kwijt maar de belangstelling voor het OV is altijd
gebleven. Over de tegenwoordige tijd wilde ze ook haar zegje
doen. Het verbaasde haar zeer dat de tram zo populair werd ten
koste van de bus. Als voorbeeld van haar onvrede noemde ze
RandstadRail. Voordat dit vervoermiddel in gebruik was, kon ze
met 31 passen naar de halte van haar buslijn maar nu, ze
pauzeerde veelbetekenend, kostte het haar wel 142 stappen om
dezelfde verbinding te bereiken met die nieuwe tram. Ik
probeerde neutraal te blijven kijken en mompelde instemmend dat
het een schande was. Zoals ik al schreef zag ze er niet uit als
iemand die niet meer spoorde want dat deed ze juist wel
regelmatig maar ik probeerde me voor te stellen dat iemand zich
op deze manier bezig hield met de vooruitgang in het OV. Het
viel haar allemaal een beetje tegen maar voor mij viel de dag
weer mee. Ik had weer vulling voor mijn BusBabbel.....
|
Busbrief 74 | |
Veel oude waarden worden tegenwoordig afgeschaft
maar er komen ontzettend veel regeltjes voor terug. Veel mensen
kunnen blijkbaar niet zelf meer bepalen wat de juiste normen en
waarden zijn en hebben daar de hulp van de overheid bij nodig.
Dat is erg jammer want daardoor slibt ons leven dicht met
allerlei bemoeizieke verordeningen. Opstaan voor ouderen, spugen
in het openbaar, groeten, bedanken, met 2 woorden spreken,
voorschriften accepteren, noem alles maar op waar eigenlijk geen
discussie over zou hoeven te worden gevoerd. Toch is het
allemaal niet meer vanzelfsprekend. En wij op de bus merken daar
elke dag weer alles van. Veel collega's proberen dat te
compenseren door stug elke klant enthousiast te begroeten met
een automatisme waar ik veel respect voor heb want ik breng het
niet meer op. Als een buikspreekpop op de automatische piloot
spreken zij hun instappers aan met een hoopvol 'Goeiemorgen',
wetende dat het maar zelden, of zeker te weinig, beantwoord
wordt. Hun argument is dat als je ook dit nog gaat verwaarlozen
dan kun je net zo goed in een afgesloten cockpit gaan zitten.
Zij hebben uiteraard volkomen gelijk maar nogmaals: ik trek het
niet meer. Vroeger deed ik daar volop aan mee en
was vriendelijkheid veel meer vanzelfsprekend. Ik deed er toen
zelfs vaak nog een schepje bovenop als ik zag dat de instappende
passagier zijn of haar hand dichtgeknepen had. Dit hield
namelijk in de meeste gevallen in dat er een kleinigheid in
verstopt zat dat, afhankelijk van de begroeting door de
chauffeur, als fooi op je betaaltafel belandde. Ooit was een
fooitje namelijk een normaal begrip op de bus. Hoe dat ontstaan
is weet ik niet. Het kan zijn dat er medelijden was met de
hoogte van het salaris en dat zou ik me kunnen voorstellen maar
ik denk eerder dat het een gebaar was om te laten merken dat ze
het verantwoordelijke werk van de chauffeur waardeerden.
Bijkomend was het vaak de wens om de chauffeur kenbaar te maken
dat men het op prijs zou stellen als ze eerst konden gaan zitten
voor de bus weer ging rijden. Dit werd beloond met, afhankelijk
van de aard van het beestje en misschien ook de hoogte van hun
eigen salaris, een stuiver, een dubbeltje of een kwartje. In
uitzonderlijke gevallen viel er weleens een gulden in de la maar
dat gebeurde mijns inziens veel te weinig. Als je goed je best
deed, was er in die jaren misschien wel een dertiende maand te
verdienen door over het hele jaar je fooi apart te houden en dat
is geen geintje! Officieel is fooi altijd verboden geweest maar
oogluikend is het toegelaten gebleven. Wat de bedrijfsregels
nooit voor elkaar hebben gekregen, heeft de tijd gedaan. Fooi is
in onbruik geraakt en van een 13e maand is zelfs geen 53e week
overgebleven. Ik ben benieuwd wat er over pakweg de volgende 25
jaar uit zichzelf veranderd is. Ik zal dan, ijs en weder
dienende, rond de 80 jaar oud zijn en mogelijk staat er dan weer
iemand uit zichzelf op voor me als ik in een bus stap. Ik geef
de hoop maar niet op.
|
Busbrief 75 | |
Vooruitgang is niet te stoppen, ook al zou je het
soms met alle plezier willen doen want niet alle ontwikkelingen
zijn een verrijking van ons bestaan. Op medisch gebied kan het
niet snel genoeg gaan maar in ons dagelijkse bestaan merk je
vaak zoveel flauwekul dat je er moedeloos van wordt. Op de bus
zou intussen ook het nodige moeten zijn veranderd met het
betaalsysteem maar tot nu toe is het nog steeds het oude liedje.
Het schijnt nergens in Nederland nog in 1 keer goed te kunnen
gaan. Of het is het foute systeem of er zijn verkeerde
berekeningen gemaakt of enz. enz. Ook het betalen met de
chipkaart lijkt een gebed zonder einde te worden. Het is
eigenlijk schandalig dat wij anno 2008, het digitale tijdperk,
nog steeds met een stempel en een inktkussentje werken. Dit
gebeurde 100 jaar geleden geloof ik ook al dus we lopen
hiermee enigszins achter zou ik denken. "Maar we zijn er toch
mee bezig" hoor ik dan de verantwoordelijke mensen zeggen. Jaja,
in mijn ogen had dit minimaal 10 jaar geleden al geregeld moeten
zijn zodat we een beetje gelijke tred houden met de rest van de
maatschappij. In supermarkten is het moderne betalen al jaren
gebruikelijk en geld uit de muur is zo normaal dat kinderen soms
al niet anders meer weten. Waar waren wij in het OV intussen?
Een winterslaap gehouden soms? Wereldwijd is een chipkaart geen
onbekende meer maar in Nederland kost het blijkbaar veel moeite
om het uitvoerbaar te maken. Zal wel met het poldermodel te
maken hebben.
Zo kan ik nog wel een voorbeeld van
achterstallige vernieuwing noemen. Anno 2008 werken we nog
steeds met een stukje spiegelglas als middel om de omgeving in
de gaten te houden tijdens het rijden. Als ik het zo opschrijf
begrijp je in één keer wat ik bedoel. Dit principe is namelijk
ook al zo oud als de weg naar Rome. Er worden aan voertuigen
steeds meer spiegels opgehangen om de veiligheid te vergroten
maar het blijft een ouderwetse, achterhaalde methode. De hele
wereld hangt vol met camera's, van televisiekolossen tot
apparatuur zo groot als een speldenknop. Als ik een vuilniswagen
voorbij zie komen, merk ik in de cabine diverse
monitorschermpjes op waarmee de beste man of vrouw de complete
achterzijde van het milieu-voertuig in de gaten kan houden.
Waarom dan geen camera's met groothoeklenzen op de plaats van de
huidige spiegels. Misschien hoger op de hoeken van een voertuig
dan de spiegels om een zo groot mogelijk overzicht te
verkrijgen, de juiste plek laat ik aan deskundigen over, maar
volgens mij moet er een veel beter zicht mogelijk gemaakt kunnen
worden. Een joy-stickje zorgt voor het wisselen van hoek of het
inzoomen terwijl 2 of 3 standaardbeelden altijd zichtbaar
blijven. Meer veiligheid en minder schades dus de kosten zullen
heus wel opwegen tegen de aanschaf. Op provinciewegen raken dan
tegemoet komend beroepsvoertuigen elkaar niet meer met hun
spiegels waarbij de schrikreactie vermoedelijk nog weleens voor
een ongeval zorgt en in smalle straatjes zit je minder vaak klem
door de hinderlijke beugels aan de zijkant van je wagen. Als ik
de constructies zie die tegenwoordig bevestigd zitten aan bussen
en/of trucks dan lijkt mij dat een minuscuul cameraatje pas echt
vooruitgang betekent.
|
Busbrief 76 | |
Ooit werd de route van lijn 172 voor de zoveelste
keer aangepast. Een lijn die als kerngebied de B-driehoek heeft,
en had, d.w.z. de omgeving van Berkel-Bleiswijk-Bergschenhoek.
De ene keer ging de route vanaf het Marconiplein, dan weer vanaf
Rotterdam CS en tegenwoordig is het een aanvoerlijntje t.b.v.
RandStadRail. Ook de route in het tussenliggende gebied werd
regelmatig gewijzigd. Vermoedelijk hoopte men door de vele
wijzigingen passagiers te trekken in dit noodlijdende lijntje
maar volgens mij is vaak wijzigen van route juist de doodsteek
want mensen weten het op den duur niet meer en kiezen voor een
alternatief. Maar wie ben ik? 25 jaar ervaring wordt overruled
door deskundigen die denken dat ze weten hoe het werkt. Laat ik
me niet verliezen in een van mijn stokpaardjes maar ter zake
komen.
De wijziging die ik hier wil beschrijven betreft
het verleggen van de route van lijn 172 van de Schiekade naar de
Noordsingel, 2 parallel lopende wegen maar op de Noordsingel was
de kans op filevorming minder dus dat was een prima oplossing.
De nieuwe dienstregeling was koud 2 weken oud toen ik hem voor
het eerst ging rijden. Goed voorbereid, want er zaten nog meer
aanpassingen in, steeg ik op vanaf CS.
Op het eerste stoeltje, waar anders, zat de enige
klant. Via de Heer Bokelweg kwam ik op de Noordsingel en
halverwege begon de man een praatje. Hij vroeg of ik deze route
voor het eerst reed en ik stelde hem gerust: het was de eerste
keer! Hij benadrukte dat hij elke dag meeging en dat hij de
afgelopen 2 weken vaker een chauffeur had geholpen met de route.
Ik liet merken dat ik me terdege had voorbereid en dat hij deze
keer niet in actie zou hoeven komen. We reden gezapig een paar
minuten door toen hij opeens riep: "U moet hier rechts". Ik was
de straat al op een paar meter genaderd en ik remde snel af.
"Dat lijkt me sterk" zei ik, "want dat heb ik op de kaart niet
zien staan." Toch keek ik snel de straat in en ik zag verderop
een haltebord. "Dus toch", dacht ik. Dit alles gebeurde in een
seconde en je neemt dan het zekere voor het onzekere dus
rechtsaf de straat in. Aangekomen bij het haltebord zag ik mijn
lijnnummer niet vermeld staan en ik zeg tegen die man: "Nee
hoor, u vergist zich, ik moet hier helemaal niet zijn". Hij keek
mij lachend aan en zei: "Maar ik wel". Overrompeld door de
komische brutaliteit deed ik de deur open en hij zwaaide me
vriendelijk gedag. Ik heb de bus gekeerd en ben verder gereden
maar er streden 2 sterke gevoelens in mijn binnenste. Aan de ene
kant had ik er de pest in maar aan de andere kant zag ik de
humor wel in van deze 'practical joke'. In ieder geval ben ik
voortaan behoorlijk wat beter op mijn hoede (hoop ik).
|
Busbrief 77 | |
Niet alles is wat het lijkt. Dat
klinkt heel filosofisch maar het klopt helemaal in de praktijk.
We hebben bij het ervaren van bepaalde zaken meestal al gauw een
oordeel klaar. Wie heeft niet gemerkt dat soms een nieuwe
collega minder warm verwelkomd wordt dan een andere maar dat
later blijkt dat juist die collega op termijn populair eindigt.
Andersom kan ook natuurlijk en dat gebeurt dan ook regelmatig.
Ik noem geen namen, dat zouden er teveel worden.....nee hoor,
gekheid.
Lang geleden gebeurde het mij op z'n minst
tweemaal dat er een inschattingsfout gemaakt werd. Ik zal de
voorbeelden hieronder schetsen. In mijn begintijd als
buschauffeur waren eindpunten met koffie dun gezaaid en zodoende
nam ik altijd zelf een fles drinken mee. Ik dronk graag melk bij
mijn brood en daartoe had ik een beugelfles van Grolsch
gepromoveerd/gedegradeerd (*doorhalen wat niet van toepassing
is) tot melkfles. Een vloek voor de liefhebber van het gerstenat
maar wel heel handig door de beugelconstructie die lekkage tot 0
% terugbracht. Je voelt het al aankomen denk ik. Er was een
klacht binnengekomen over een chauffeur die tijdens zijn dienst
bier dronk. Ik heb toen overwogen om daarna een whiskyfles te
gaan gebruiken met koude thee maar zo provocerend was ik
toen dan ook weer niet. Niet alles is wat het lijkt.
Het tweede voorbeeld betreft een passagier die in
Den Haag op de Lijnbaan instapte en direct aangaf dat hij niet
wilde betalen. Meestal levert dat dan een behoorlijk oponthoud
op want voor je het weet zit je in een escalerende situatie waar
je niet op zat te wachten. Deze man zag er ook nog eens vrij
onverzorgd en aggressief uit en omdat ik erg gebrand was op mijn
bekertje koffie na een lange rit, besloot ik mijn mond te
houden. Hij ging op het eerste stoeltje zitten en drukte na 2
haltes op de knop om er bij de Grote Markt weer uit te gaan en
wilde ook nog eens voor uitstappen. Nog steeds in een 'je ziet
maar' stemming deed ik de voordeur open en tot mijn niet geringe
verbazing bedankte hij netjes en wenste me een prettige dag
verder. Terwijl hij langsliep legde hij een rijksdaalder op de
betaaltafel (het was nog in het gulden-tijdperk). Verbluft liet
hij me achter. Ik heb de knaak (2 gulden en vijftig cent, voor
de jongeren onder ons) in mijn geldblik laten vallen en het
onregelementair als fooi opgestreken. Ik vond dat ik dit
verdiend had voor mijn verstandige besluit want voor hetzelfde
geld had ik op de Lijnbaan gestaan met een kapotte bril en
politie-assistentie dus nogmaals: Niet Alles Is Wat Het
Lijkt.
|
Busbrief 78 | |
Tot nu toe heb ik nog steeds kans gezien om in de
Busbabbels 100 % waargebeurde voorvallen te beschrijven.
Ik hoefde er niets bij te verzinnen of zelfs helemaal uit mijn
duim te zuigen. Ook deze keer is het exact zo gebeurd. Een
bekende ergernis in ons beroep is het feit dat je je best doet
om aan de buitenwereld te laten zien dat je geen dienstbus bent
door er Buiten Dienst of Geen Dienst op te zetten maar dat er
weinig of nooit door wachtende passagiers op gelet wordt en dus
zie je mensen kwaad reageren omdat je doorrijdt. Sinds kort
regelt de InfoXX apparatuur in de bus dit voor ons maar nog niet
zo lang geleden draaiden we ons suf aan een slingertje om de
filmkast van de juiste informatie te voorzien. Ook nu kan het
gebeuren dat je door b.v. vertraging of een mankement handmatig
de filmkast wilt aanpassen in het InfoXX-scherm. Helaas worden
je inspanningen te vaak niet herkend want mensen blijven hun
hand opsteken als je langsrijdt of ze willen instappen als je op
een station buffert. Onoplettendheid of onzekerheid liggen vaak
ten grondslag aan dit gedrag. Een kriebelig "kunt u niet lezen"
is niet aan te raden omdat veel mensen, meest ouderen,
slechtziend zijn en dan zou zo'n opmerking jezelf ernstig in
verlegenheid brengen. Het kan altijd erger natuurlijk want jaren
geleden gebeurde mij het volgende. Ik had een bijklus en die
bestond uit het verwisselen van de tijdtabellen bij de haltes
vlak voor er een nieuwe dienstregeling inging. Ik had bewust
gekozen om dit werk met een bus te doen omdat het bij het
overige verkeer minder ergernis opwekt als er een bus bij een
halte in (op) de weg staat dan dat ik het met een personenauto
zou doen. Voordeur bij de haltepaal, gereedschap op de vloer en
de nieuwe tabellen op het dashboard. Alles makkelijk bij de hand
en in een mum van tijd was de boel verwisseld. Gezien de
inleiding van deze Babbel is het duidelijk wat er gebeurde. Bij
een van de haltes stap ik, gekleed in een stofjas, uit en loop
naar de abri terwijl intussen iemand achter mijn rug de bus
instapt. Kan gebeuren natuurlijk maar die mevrouw moest over
allerlei losliggend gereedschap stappen, langs een paar dozen
met op volgorde liggende tabellen en langs 2 banken met extra
spullen. Bovendien zat er verder niemand in de bus wat een paar
jaar geleden nog bijzonder was...dus duidelijk geen dienstbus
maar ze ging gewoon zitten. Ik ben dan even uit het veld
geslagen want ik snap dat niet. Natuurlijk ben ik prima in staat
om met een kwinkslag die mevrouw te wijzen op de misvatting en
dat deed ik daarna ook met plezier maar ik probeer ook de
mevrouw te begrijpen, ik probeer in haar gedachtegang te komen.
Ze vraagt niet even of het allemaal wel klopt maar gaat gewoon
zitten. Of ze handelt op de automatische piloot of ze heeft een
IQ van een pindarotsje, ik beschouw het maar gewoon als een van
de aardige dingen die omgaan met publiek met zich meebrengt. We
hebben allemaal wel eens een mindere dag.
|
Busbrief 79 | |
Van de Busbabbel kan ik misschien wel een
vervolgverhaal maken. We maken allemaal elke dag dingen mee die
de moeite waard zijn om door te geven. Leuk of minder leuk maar
altijd de moeite waard. Mijn vorige babbel over de
onoplettendheid van veel passagiers prikkelde Edwin T. tot het
sturen van zijn eigen ervaring en die wil ik jullie niet
onthouden.
Edwin schrijft: "Ik reageer ivm je Busbabbel.
Toen ik namelijk in 2001 mijn
busrijopleiding genoot, heb ik een soortgelijk voorval
meegemaakt. Er werd toen gelest met een DAF Smit 6782.
Bijna heel Zuid-Holland doorkruisten we met
dit orgel dus kom je ook nog wel eens in Rotterdam,
Prins-Alexander in dit geval. Daar reden op dat moment
onderstaande type bussen dus een flinke tegenstelling wat
uiterlijk betreft.
We rijden door een straat langs een bushalte,
waar een dame met gevulde kinderwagen en peuter aan de hand
stond te wachten. Ons in het oog krijgend, geeft ze netjes met
de hand een stopteken.
Mijn instructeur, Nardy of John, dat weet ik
niet meer, wijst nog verontschuldigend naar de filmkast met
LESBUS of BUITEN DIENST erop en we rijden de halte voorbij. In
mijn spiegel zie ik de dame woedend gebaren en we hadden een
beetje schik over zoveel “domheid”. Maar enkele tientallen
meters verder is er een kruising met verkeerslichten waar ik
vanwege een rood licht genoodzaakt was om te stoppen. Je doet
dan braaf wat je geleerd hebt en bekijkt je omgeving via je
spiegels. Tot mijn verbazing zie ik de dame met kinderwagen en
peuter rennend de bus naderen, voor zover dat in haar situatie
mogelijk was. Je begrijpt, enige hilariteit in de bus. We hebben
gedaan wat we konden om het misverstand duidelijk te maken.
Intussen zie ik ook de RET-bus in mijn spiegels verschijnen (was
toen lijn 46 geloof ik, van Zuidplein via Kralingse Zoom naar
Ommoord). We hadden graag de dame gewezen op haar wel heel domme
gedrag maar het licht sprong op groen, dus de bus weg. Uiteraard
probeerden wij het verdere verloop te volgen en wat we
verwachtten gebeurde ook: ze miste door haar paniekerige gedrag
ook nog de RET-bus!
Als blikken toen hadden kunnen doden!!!"
|
Busbrief 80 | |
Effect van Down
Alle collega's zou teveel gezegd zijn maar ik ben
er zeker van dat menigeen eenzelfde ervaring, die ik hieronder
op ga schrijven, meegemaakt zal hebben. Wie is nooit met een
flinke dieselontbranding Buiten Dienst/Geen Dienst vertrokken
van zijn of haar laatste halte zonder de inhoud van de bus te
doorzoeken op achtergebleven spullen? Ik geef het stalen ros
meestal flink de sporen want na zo'n 8 à 9 uur sturen, ruik ik
bijna altijd lijfelijk 'de stal' en het gevolg is dan dat er
slechts een groene streep zichtbaar is op de snelweg. Die ene
parapluie zal me een zorg zijn, die wordt heus wel gevonden voor
de dag om is. Toch kun je je flink vergissen want ik ben echt
weleens op mijn schouder getikt op het moment dat ik de garage
inreed. Ik zal mijn reactie op zo'n moment maar niet omschrijven
want ik vermoed dat iedereen kan bedenken hoe dat is. Nadat de
hartslag weer wat tot bedaren gekomen was en er weer bloed door
de aderen in mijn bleke gezicht was gaan stromen, bleek de
bewuste persoon lekker op de achterbank in slaap gevallen te
zijn en was niet zichtbaar in mijn binnenspiegel. De bewuste
nablijver vroeg waar hij moest overstappen en helemaal op de
bluf (echt gebeurd) wees ik hem de bussen die in de stalling
stonden. "Waar moet u naartoe?" vroeg ik. "Naar Delft Station",
antwoordde hij. Ik zag een collega naar een bus lopen om zijn
dienst te beginnen en riep uit het raampje: "Ga jij naar Delft
Station?" Hij bevestigde dat en ik vertelde de man naast mij dat
hij zijn overstap gehaald had. Het toeval had mij een handje
geholpen.
Een ander voorval was jaren daarna. Ik had 2
jongens/mannen in Monster in de bus gekregen die geboren waren
met het Syndroom van Down. Eentje deed het woord en maakte mij
duidelijk dat ze in het centrum van Den Haag moesten zijn. Ik
zei dat ik zou waarschuwen en ging op weg. In het centrum keek
ik in mijn spiegel en zag nog net een van die jongens uitstappen
dus ik hoefde niet te waarschuwen (dacht ik). Op Den Haag CS
aangekomen deed ik wat ik hierboven heb omschreven en gaf mijn
bus de sporen richting huis. Bij het verkeerslicht pakte ik mijn
spullen in en schoot de Utrechtse Baan op. Ter hoogte van
Voorburg keek ik terloops in mijn binnenspiegel en je raadt het
al, ik zie het hoofd van die andere jongen langzaam boven de
stoelen uitkomen. Het was net slow-motion. Eerst zijn piekhaar,
dan zijn verbaasde blik en dan het rondkijken naar een wereld
die hij niet verwachtte. Het was vermakelijk en ontroerend
tegelijk maar het betekende ook dat ik een probleem had want
omkeren is er op dat punt niet bij. Haastige spoed is dus echt
zelden goed. Ik moest doorrijden naar Nootdorp, daar keren en
dan terug naar Den Haag CS. De knaap was intussen hersteld van
zijn verbazing, naar voren gekomen en begon het gelukkig leuk te
vinden. Dat was een hele geruststelling want voor hetzelfde geld
raakte hij in paniek. Toen ik hem afgezet had op het
busplatform, zwaaide hij nog een keertje, keerde zich om en was
mij vermoedelijk alweer vergeten op weg naar andere ervaringen.
Met een flinke vertraging ging ik alsnog naar de garage, eigen
schuld dikke bult, en ik ben dat moment dat ik in de spiegel
keek nooit meer vergeten. Het effect van Down.
|
Busbrief 81 | |
Lekkerbekkie
We hebben allemaal onze favoriete passagiers denk
ik waarbij onze zeer gewaardeerde dame in Rijswijk de show
steelt door iedere dag één halte mee te reizen met een rollator
ter ondersteuning om dan altijd een klein levensmiddelenpakket
aan de meeste chauffeurs te overhandigen. Een opvallende
verschijning en haar verhaal kun je lezen op
http://tinyurl.com/5u3yo8
Het aanbod van bijzondere karakters in de bussen is onuitputtelijk. De vrouw die ik hier wil toelichten bezoekt de sociale werkplaats en als ik haar bij de halte zie staan, zeg ik altijd tegen me zelf: "Daar heb je Lekkerbekkie weer". Nou is dat niet helemaal een gemeende omschrijving want ik heb haar nog niet betrapt op een vislucht maar als ik bij mezelf zou denken: "Daar heb je Rolmopsje weer" zou het dichter bij de waarheid komen. Haar abonnement hangt in een plastic hoesje om haar hals tussen de massieve boezem en dat zal voor elke zakkenroller een probleem zijn om te ontvreemden. Ze kijkt je altijd met hele grote naïeve ogen aan en 'schuifelt' naar een zitplaats want haar korte en gedrongen postuur weerhoudt haar van een luchtige loop. Er zal geen kwaad schuilen in deze gezette barbiepop maar het ergst is het als er 's zomers reden is om er luchtig bij te gaan lopen. Nou is dat niet een exclusief probleem voor deze mevrouw want tijdens warme dagen smeek ik regelmatig om slecht weer als ik de in leggings gehulde dames voorbij zie lopen waarbij de legging meerdere uitstulpingen accentueert. Cellulitis oftewel de sinaasappelhuid laat een patroon in het kledingstuk zien waar zelfs de meest geharde liefhebber van vrouwelijk schoon zijn eetlust bij verliest. Het Lekkerbekkie stoort zich niet aan modegrillen en zij wordt niet gehinderd door het gevoel van gene dat tegenwoordig hoort bij het modebeeld. Zij is zichzelf en eigenlijk waardeer ik dat meer dan de mensen die achter elke hype aanrennen. Ik ken haar naam niet maar dat is volstrekt onbelangrijk, het is gewoon een Lekkerbekkie. |
Busbrief 82 | |
Geweld(dad)ig:
Het is momenteel 'hot' en dan heb ik het niet
over een erotisch onderwerp. Ik constateer dat geweld,
onbeschoft gedrag, schelden, spuwen, bedreiging en roof opeens
volop in de belangstelling staan. De media kunnen kijkcijfers
scoren en dat zullen ze doen ook. Geweldig dat er aandacht is
voor gewelddadige problemen, of toch niet? Ik wil niet beweren
dat het een te ver opgeblazen nieuws-item is maar als ik mijn 25
jaar ervaring in het OV eens langsloop dan kan ik alleen maar
vaststellen dat er al die jaren van alles is gebeurd en dat de
onrust niet zojuist is begonnen. In mijn eerste jaar op de bus,
in 1983, ben ik op weg naar huis na een late dienst door circa
10 jongeren die aangeschoten naar huis gingen na kermisbezoek,
belaagd en geslagen. Collega's die in die tijd al collega's
waren, halen de herinnering daaraan nog regelmatig op. Ik ben in
al die jaren zo vaak tegen onverwachte aggressieve
gebeurtenissen opgelopen dat ik er een boek over kan schrijven.
Ik geef toe dat ik het conflict soms aan handje hielp doordat ik
sarcastisch werd of de tegenpartij met mijn optreden een eindje
op weg hielp om verhit te kunnen reageren. Tegenwoordig gebeurt
het al veel en veel minder dat ik de confrontatie aanga, ik neem
minder risico. Mogelijk als gevolg van mijn gestegen leeftijd,
mogelijk door de veel gevaarlijkere reacties van tegenstanders
die nu meer dan ooit onder invloed van b.v. pillen hun grenzen
ver verleggen en te vaak gewapend zijn. Ik ben achtervolgd, er
heeft een leger voetbalsupporters mijn bus proberen te kapen, er
heeft een vent aan mijn ruitenwissers gehangen, er stond een
kerel naast me met schuim op zijn lippen die zei mij neer te
gaan steken en ik heb na een lichte aanrijding te maken gekregen
met 4 inzittenden die mij bij mijn strot grepen en gelukkig
voorwaardelijk op vrije voeten waren na o.a. bankovervallen,
waardoor ze voorzichtiger dan normaal (normaal =
vuurwapengevaarlijk) optraden want anders had ik dit niet eens
meer kunnen schrijven. Zomaar een greep uit voorvallen vanaf
1983. Er werd vroeger nauwelijks aan registratie gedaan en ik
geloof ook niet dat dit helpt om de boel op te lossen. Het is
leuk voor de statistieken maar in de meeste gevallen los ik
gelukkig zelf het probleem op en ik haal daarna redelijk luchtig
mijn schouders op.
Toch wil ik het hier graag opnemen voor de
collega's die nu merken dat hun voorvallen opeens landelijk
nieuws zijn. Langzaam heeft er een verschuiving plaatsgevonden.
Respect voor functionarissen in het OV of bij de Brandweer of de
Ambulancedienst of bij de ANWB en zelfs bij strooiwagens tijdens
gladheid, brokkelt steeds verder af. In onschuldige vorm merken
we elke dag overal wel iets van onbeschofdheid en soms escaleert
het helaas tot gewelddadige proporties. Toch blijf ik huiverig
voor aandacht in de media. Het is een cliché maar ik geloof dat
het labiele mensen op bepaalde gedachten brengt. Even lekker
centraal in de aandacht staan met misschien nog wel een filmpje
op YouTube, zou wel eens juist een stimulans kunnen zijn en dat
is precies wat we dus niet nodig hebben. Ik wacht maar
af hoelang dit nieuwswaarde heeft want vaak worden zelfs de
meest verschrikkelijke dingen al na een week naar de achtergrond
gedrongen door de waan van de dag. Een oplossing heb ik niet
want horkerig onbeschoft gedrag is een proces dat in tientallen
jaren ontstaan is en dat zullen we daardoor niet op korte
termijn op gaan lossen. Trouwens in Nederland heerst op alle
terreinen toch de zienswijze dat men liever de gevolgen aanpakt
dan de oorzaak dus voorlopig zitten we er nog wel mee
opgescheept. Rest mij nog om iedereen die heeft ondervonden wat
het is, sterkte te wensen en vooral voorzichtig te zijn. En
bedrijven en politiek roep ik met drang op om haast te maken met
het elektronisch betalen want nu alle banken, tankstations en
b.v. telefooncellen zodanig ingericht zijn dat er voor de
gauwdief niets meer te halen valt, is het oog gevallen op
supermarkten en het openbaar vervoer want het is zóóóó eenvoudig
om bij ons een snelle bijverdienste te stelen. Hoogste tijd om
het zeer gedateerde risicovolle geldsysteem vaarwel te zeggen.
|
Busbrief 83 | |
Mijn eerste ervaring: De
datum van 1 februari waarop deze brief de deur uitgaat, is een
bijzondere dag voor mij. Dit jaar vier ik op deze dag mijn 26e
verjaardag als buschauffeur. Niets unieks natuurlijk, er zijn
meer 'slachtoffers' met zo'n getal in hun dossier maar waar ik
graag eens over wil vertellen is de eerste dag. Niet de eerste
dag in dienst maar de eerste dag waarbij de proefrit aan bod
kwam. Ik kwam van een kantoorbaan waar ik dag in dag uit aan een
bureau zat met aardige, maar wel steeds dezelfde mensen om mij
heen en mijn werkzaamheden bestonden uit het verwerken van
cijfers t.b.v. prognoses en begrotingen. Een zeer dynamische
baan dus (!) maar ik wilde meer uit het leven halen en dus ging
ik mijn geluk beproeven op de bus. Ik reed voor mijn muziekhobby
al regelmatig met bestelbusjes en het kon mij niet groot genoeg
zijn.
Controleur Hans ging met me op pad om te zien of
ik geschikt was voor buschauffeur. Hij nam de lesbus (geen
Grieks eiland maar een bus.....) van toen de 2570, zie busbrief
5, en reed naar de TH-wijk in Delft. Nu heet het al jaren TU
maar toen was het nog gewoon een Technische Hogeschool.
Aangekomen bij de Stieltjesweg zette hij de bus neer en
dirigeerde mij achter het stuur. Een onvergetelijk moment. Ik
keek door die immense voorruiten (kleintjes vergeleken met
tegenwoordig) en ik pakte dat grote grijze Leylandstuur beet. De
stoel goedzetten en de spiegels op maat bijdraaien en ik keek in
de binnenspiegel naar die grote zaal met stoelen die ik mee
moest slepen door alle verkeerssituaties en straatjes en ik wist
het op dat moment zo zeker als ik nog nooit iets zeker geweten
heb. Dit is mijn ding. Twee zaken bleken heel belangrijk te
zijn. Ten eerste het feit dat je vóór de voorwielen zit en dus
een bocht heel anders in moet schatten en ten tweede zwaaide de
boel een beetje uit en dus moest je niet te dicht langs
geparkeerde auto's rijden als er daarna een bocht genomen moest
worden. Voor de rest bleek dat ik niet in de bus gestapt was
maar dat ik hem aangetrokken had. Hij zat als gegoten en ik heb
in de loop van de jaren 755 verschillende bussen aangetrokken en
ze zitten me nog steeds als een maatkostuum. Als ze bij mij soms
bloed moeten prikken dan verbaast het me dat er geen diesel
uitkomt.
Hans liet me geruime tijd rondtuffen en zette
zijn pen onderweg rechtop op de betaaltafel en beweerde dat een
goede buschauffeur zo kon rijden dat de pen niet omviel.
Gelukkig hadden we nog handgeschakelde bussen dus ik kon heel
netjes schakelen zodat ik hele stukken de pen in balans hield.
Terug bij de vestiging kwam de laatste grote test, het in 1 keer
de bus goed draaien zodat we recht de garage in konden rijden
tussen de versmalling door die aan weerskanten slechts
centimeters ruimte biedt. Ik kon gerust zijn, het ging in 1 keer
goed zonder de randen te raken. Ik parkeerde de 2570 op een rij
en Hans gaf me een hand. Dit bleek de laatste test te zijn want
hij constateerde tevreden dat mijn handpalmen niet klam waren.
Geslaagd. En ik heb er geen spijt van, het rijden verveelt me
nog steeds niet.
|
Busbrief 84 | |
Waarom:
Waarom zijn wij niet in staat om
nationale bedrijven in eigen beheer te houden. Nu is ons goeie
trouwe bus-ov ook al volledig in buitenlandse handen bij Veolia,
Arriva en Connexxion.
Waarom kunnen de mensen die aan
tekentafels wegen en busbanen ontwerpen nooit eens rekening
houden met b.v. draaicirkels.
Waarom zijn busbouwers niet zo
slim als vroeger om in het ontwerp van een nieuwe bus de
voorruiten een beetje schuin te plaatsen zodat er veel minder
reflectie van de binnenverlichting in de voorruit hindert.
Waarom zijn ambtenaren zo dom om
abri's in heel veel gevallen precies verkeerd in te tekenen. Het
liefst worden deze wachthuisjes zo geplaatst dat de meest
gebruikelijke weersomstandigheden, westenwind en dus de regen
vrij spel hebben aan de open zijde zodat passagiers
weinig beschutting hebben en de ambtenaren meer een
verschutting....
Waarom worden er op grote schaal
nieuwe trottoirranden aangelegd bij bushaltes vanwege
een verzorgde lage instap terwijl er tegelijkertijd heel dicht
aan de rand lantarenpalen, verkeersborden en haltepalen
geplaatst worden waardoor je nooit netjes langs de stoep kan
komen en elke investering aan de halte-inrichting weggegooid
geld is.
Waarom hebben passagiers
tegenwoordig alleen maar rechten en geen plichten?
Waarom heeft men ooit de
kniptang afgeschaft terwijl daarmee veel definitiever de
strippenkaart ontwaard zou kunnen worden en geknoei met
kaarsvet, nagellak e.a. geen kans meer zou krijgen bij
kaartvervalsers.
Waarom roept men bij vertrek
tegenwoordig steeds vaker "Hoi" terwijl dat toch een groet is
bedoeld voor het begin van een ontmoeting.
Waarom hebben wij in Nederland
nooit op grote schaal met dubbeldekkers gewerkt?
Waarom moeten fietsers altijd
door tunneltjes onder wegen door en trappen ze zich een ongeluk
om weer boven te komen terwijl auto's keurig rechtdoor kunnen
blijven rijden. Waarom niet andersom? Fietsers
door tunnels die op straatniveau blijven en auto's over een bult
in de weg. Scheelt ook de vaak rampzalige afwatering in de
fietsertunneltjes.
En zo kan ik nog wel even doorgaan. Kinderen
vragen altijd naar het waarom maar ik blijf het ook gewoon doen.
Het houdt je scherp.
|
Busbrief 85 | |
Het onderwerp had ik al klaarstaan voor deze
babbel maar nu overkomt mij afgelopen week iets dat ik liever
eerst hier behandel. Je hebt tijdens je werk het meest te maken
met doorsnee voorvallen. In veel gevallen weet je aan het
eindpunt al niet meer wat er precies tijdens de rit gebeurde
maar soms heb je een pareltje tussen de steenkolen
meegemaakt. Toen ik pas als buschauffeur begon, kon ik op
verjaardagen uren volpraten over gekke gebeurtenissen of
bijzondere passagiers. Alles was nieuw en verrassend. Dat is er
na 26 jaar wel vanaf en vaak hoor je het nog wel van nieuwe
collega's want die ondergaan dat herkenbare proces als zijnde
origineel. Dat er dus voor mij iets voorviel waar ik nu nog met
plezier aan terugdenk, dat is opvallend. Ik reed om precies te
zijn, hoewel dat er niet echt toedoet maar voor de volledigheid
toch vermeld, op lijn 81 in de Delftse binnenstad. Een lijn met
een zeer gevarieerd publiek die o.a. 2 volkswijken met de
binnenstad verbindt maar ook de nieuwbouwwijk tussen Delft en
Delfgauw en het daaraan vastzittende bedrijventerrein. Ik stond
aan het beginpunt met zo'n 5 minuten overlooptijd te wachten op
de volgende rit toen er een jonge moeder met dito dochtertje
instapten. Het dochtertje had de leeftijd dat praten nog niet
geheel vloeiend verliep en waarbij alles in de grote boze wereld
nog verbazing opriep. Ook de afstand tot oma die zwaaiend voor
het raam aan de andere kant van de straat stond, was in haar
ogen onbelangrijk. 'Dag oma', riep ze hartstochtelijk. 'Oma kan
je toch niet horen gekkie' legde de moeder pedagogisch uit maar
dat wilde het meisje zelf toch eerst eens uitproberen en weer
riep ze, iets harder, naar oma. Ik bekeek dat via de
binnenspiegel en ik kon het niet laten om bij de derde roep naar
oma te reageren. Met een hoge, hopelijk vrouwelijke, stem riep
ik zachtjes alsof het van ver kwam 'Jaha'. In de spiegel zag ik
het meisje verstrakken, ze keek naar haar moeder met een gezicht
van "zie je wel" en riep enthousiast weer 'Oma!!' en ik weer 'Jaha'.
De moeder en de andere passagiers begonnen te lachen en bij het
meisje streden twijfel en verontwaardiging om voorrang. Ze
probeerde het nog 1 keer maar ik deed er het zwijgen toe. Het
was leuk geweest, spontaan ontstaan, maar het vertrouwen in
volwassenen had al een deukje opgelopen en ik wilde geen
misbruik maken van de situatie. Daar zal ze vanzelf met de jaren
wel achter komen.
Dan kan ik deze keer ook nog een ingezonden
Busbabbel plaatsen van Dick van der Goot. (Mijn dank hiervoor)
Hij begon zijn mailtje met deze woorden: "Bedankt
voor de nieuwe Busbrief, hij was weer grandioos!" (bloos)
Wat ik nou afgelopen week meemaakte....
Ik stond, gelijktijdig met een vrouwelijke
collega van mij, in Zoetermeer op lijn 121 te wachten en toen de
bus eraan kwam, constateerde ik met enige verrassing dat het een
Alliance was. Ik fixeerde mijn blik in eerste instantie op het
busnummer: 2641, niet zo'n bekend nummer voor mij als de 2478
(dat was in de vorige dienstregeling min of meer de vaste bus
van een Delftse chauffeuse. Zij reed er destijds één bepaalde
vroege dienst mee, waarin twee slagen op lijn 121 voorkwamen).
Vlak voor het instappen meende ik iets bekends bij de chauffeur
van deze Alliance te ontwaren. Ja natuurlijk, dacht ik, dat is
echt iets voor Wim Koeleman om een type bus mee te nemen dat er
bijna uitgaat. Piet Bakker is nòg extremer in dat soort dingen,
maar toch.... Ik zei tegen mijn collega: "Die chauffeur ken ik!"
en ik begroette de chauffeur met dezelfde woorden als waarmee ik
dit e-mailtje aanving en legde mijn strippenkaart op de
betaaltafel. De chauffeur reageerde echter met niks anders dan
met het stempelen van mijn kaart nadat ik er haastig ook maar
"naar Delft" bij had gezegd. Het was me nu wel duidelijk dat ik
slechts met een "look-a-like" (althans op enige afstand in de
schemering) van Wim te maken had! Even verder bedacht ik dat
deze chauffeur weleens een "Leidschendammer" zou kunnen zijn. Ik
maak de laatste tijd vaker onbekende bussen en chauffeurs op
lijn 121 mee, waarvan ik na een poosje doorkreeg dat deze in
Delft (met een krappe tussentijd) overgaan van en op lijn 60,
die op zijn beurt weer een vaste koppeling aan lijn 40 van/naar
Leidschendam kent. Nu begrijp ik ook waarom met de laatste
dienstregelingwijziging de tijden van lijn 60 met een paar
minuten zijn verschoven. Maar een leuke omloop lijkt het mij
niet om vrijwel zonder pauze via de lijnen 40, 60 en 121 van
Leidschendam naar Zoetermeer en dan direct weer het hele eind
terug. Erg veel vrolijkheid kun je van de chauffeur op zo'n
dienst dan ook moeilijk verwachten. En nu maar afwachten of
VEOLIA nòg efficiëntere omlopen weet te verzinnen ...
Voor de "Busbabbel" krijg je waarschijnlijk wel leukere ideeën, maar ik vond toch dat ik jou dit bij deze gelegenheid maar eerlijk moest "opbiechten". |
Busbrief 86 | |
Niet spreken met de bestuurder.
Al zolang ik op de bus werkzaam ben, zijn er
mensen die het boeiend vinden om dusdanig mee te leven dat ze na
verloop van tijd meer over mijn werk en mijn collega's weten te
vertellen dan ikzelf. Het zijn de passagiers die dagelijks
meereizen maar daarnaast ook extra reizen door voor de lol
rondjes mee te rijden om de tijd de doden. Er zijn
drie categorieën te ontwaren in deze groep 'groupies'. Ten
eerste de afdeling hinderlijk. Dat zijn de mensen die meerijden
zonder doel en denken dat elke chauffeur het leuk vindt dat ze
voorin blijven hangen en de meest onzinnige prietpraat
uitkramen. De tweede club 'fans' zijn de tijdelijke klanten.
Deze mensen zijn een paar jaar niet weg te slaan maar groeien er
later weer uit en daarna zie je ze vaak ook niet meer terug op
de bus. Afgekickt zullen we maar denken. De derde verzameling
betreft de meer serieuze groep. Mensen die iets zinnigs te
melden hebben en daardoor in de loop van de tijd, soms vele
jaren, bij de meeste chauffeurs een welkome gast zijn
geworden. Ze worden niet bij elke chauffeur langere tijd op
prijs gesteld maar dat begrijpt deze groep en men houdt zich aan
de ongeschreven regels op dat gebied.
Net zoals er groepen passagiers zijn te maken,
kunnen we ook het chauffeurskorps op deze manier indelen. Er
zijn collega's die je nooit zonder gesprekspartner ziet rijden,
sommigen tolereren het in enige mate en er is een groep
collega's die er niets van moet hebben.
Er zijn ook mensen buiten de bus die tot de
inventaris van ons werk zijn gaan behoren. Zo is er in Nootdorp,
onder de rook van Den Haag, een rots in de branding met de naam
John. Wie kent hem niet zou ik durven stellen. John is sinds
jaar en dag in Nootdorp te vinden in zijn gemotoriseerde
rolstoel en hij verwelkomt iedere bus zeer luidruchtig. Nozem en
Floepert zijn favoriete uitdrukkingen en als je hem ermee
confronteert vliegen de decibellen je om de oren. In weer en
wind is hij 'on the road', regen deert hem niet en de zon zorgt
in het hoogseizoen vaak dat de huid van zijn gezicht bladdert
maar John is op pad. Vroeger toen een dienstregeling nog
regelmatig was en ook langere tijd in gebruik, zag hij kans om
na enige tijd precies te zeggen welke lijn je als eerste gereden
had en wat je hierna ging doen en hoe laat je klaar was en wie
je ging aflossen. Tegenwoordig is het voor de meeste chauffeurs
al niet meer zo duidelijk dus John slaat ook meer en meer de
plank mis, hij heeft tenslotte nog geen InfoXX of GPS op zijn
voertuig. Ook is zijn werkterrein steeds beperkter geworden door
de nieuwbouw ter plekke en het feit dat er sinds enige tijd geen
echt eindpunt meer is in Nootdorp. We kunnen hem geen bekertje
chocolademelk meer aanbieden maar hopelijk heeft hij zijn
contacten zodanig dat hij dat nu bij de collega's van de HTM kan
krijgen die er met de tram wel een eindpuntvoorziening hebben.
|
Busbrief 87 | |
Je kind of je geld
Onderstaande voorval is van A tot Z echt gebeurd
al vind ik het zelf bijna te bizar om te geloven maar het is
echt waar. Enige maanden terug reed ik 's avonds lijn 121 van
Zoetermeer naar Delft en ter hoogte van de Mandelabrug stapte
een man in met zijn zoontje van kleuterleeftijd. Geen bijzondere
communicatie, slechts een strippenkaart en daarop stempelde ik
het gewenste aantal af. Ik reed verder en ter hoogte van de
volgende halte begon ik in de gaten te krijgen dat er iets niet
in orde was. De bewuste man kwam naar voren en zei dat hij zijn
portemonnee vermoedelijk in de abri bij de Mandelabrug had laten
liggen. Intussen was ik alweer een stuk verder en ging linksaf
de Edelsteensingel op. Ik stopte daar en vroeg wat hij wilde
doen en hij wilde uiteraard graag uitstappen om terug te lopen
en hopelijk zijn spullen nog te vinden. Ik kon me daar iets bij
indenken en deed de achterdeur open. Hij sprong uit de bus, ik
overwoog wat ik kon doen maar de afstand was te groot om te
wachten dus hij zou de volgende bus moeten nemen. Ik gaf gas en
ter hoogte van de Driesprong kwam er een mevrouw naar voren die
vroeg wat ze moest doen met het zoontje van die meneer. DE MAN
WAS UIT DE BUS GESPRONGEN EN HAD ZIJN ZOONTJE
ACHTERGELATEN. Omdat ik hem op een ongebruikelijk plaats uit had
laten stappen, had ik even gekeken in mijn binnenspiegel maar ik
was ervan uitgegaan dat ik het zoontje, uiteraard klein van
postuur, in mijn spiegel niet had opgemerkt maar nu bleek dat
hij hem helemaal niet meegenomen had.
Wat nu gedaan? Met een bus vol passagiers
terugrijden en in het donker op zoek gaan naar die meneer was
een optie maar een vader die zijn zoontje achterlaat leek mij
toch ook een beetje verdacht en omdat je in de krant wel gekkere
dingen leest, leek het mij meer gepast om de politie in te
lichten. Andere passagiers gingen zich ermee bemoeien en ze
probeerden bij het joch te achterhalen waar hij woonde. Na enige
verwarring kwam er tenslotte als woonplaats Pijnacker uit de
bus. Ik riep de CVL op, legde de situatie uit en men zou de
juiste maatregelen nemen zodat, als ik in Pijnacker aankwam, er
iemand klaarstond om de zorg over te nemen. Aangekomen bij
Pijnacker Station was er te weinig tijd verstreken om reeds enig
blauw op straat te ontdekken maar de vele vrouwelijke passagiers
hadden zich moederlijk over de jongen ontfermd en hem rustig
gekregen waarna er meer duidelijkheid over zijn woonadres aan
het licht was gekomen. Een van de vrouwen wist waar dat adres
lag en gaf aan dat ze in de buurt woonde en de moeite wilde
nemen om de jongen thuis te brengen. Ook dit vond ik in deze
moderne tijd niet de beste oplossing maar ik wilde er liever
niet al veel ophef meer over veroorzaken door aan de integerheid
van de dame te twijfelen. De politie kon nog best eens even op
zich laten wachten en wat dan? Uiteindelijk verdween de kleuter
aan de hand van die mevrouw uit beeld op weg naar huis en kon ik
aan de CVL doorgeven dat het probleem intussen opgelost was. Je
kunt tegenwoordig niet iedere onbekende vertrouwen maar in dit
geval hoopte ik gewild naïef dat misdaad typisch een mannenkwaal
was en dat deze mevrouw tot de 'goeien' behoorde. Wat de vader
bezielde om zijn zoon achter te laten zal door zijn vrouw wel
uitgezocht zijn.....
|
Busbrief 88 | |
Zwaaien
In onze kortelontjestijd zijn zo nu en dan ook
positieve zaken te melden. Oja? Ja! Hierboven heb ik het woord
'zwaaien' geplaatst en dat maakt duidelijk wat ik bedoel.
Chauffeurs onder elkaar zwaaien tot ze geen pap meer kunnen
zeggen. Het is in het algemeen een goede gewoonte om elkaar te
groeten maar in het OV maken we er soms een potje van. Als ik
dezelfde collega na 7 rondjes op dezelfde lijn voor de zoveelste
keer tegenkom, blijven wij koppig volharden en begroeten elkaar
alsof het de eerste keer van die dag is. Het kan niet echt kwaad
want na elk rondje ben je weer blij dat je je collega
ongeschonden ziet verschijnen. Bij sommige collega's ben je
verrast dat ze zonder blauw oog of bespuugde bril weer uit een
wijk tevoorschijn komen maar in de meeste gevallen is het gewoon
leuk om elkaar te groeten. Frappant is het dat je van de
honderden collega's die je tegenkomt vaak op grotere afstand aan
kleine zaken al ziet wie het is. De zithouding of een bepaalde
manier van kleding combineren kunnen zorgen voor een zeer
herkenbaar kenmerk. Sommigen hebben een zwaai-procedure
ontwikkeld die uniek is voor die persoon. Koninklijk wuiven of
militair salueren zijn er voorbeelden van. Astrid ontwierp ooit
het met beide handen cirkels beschrijven en ikzelf gebruik het
hele jaar door de carnavalsgroet Alaaf. Toen we nog Kort Verkeer
hadden waarmee we zinnige dienstmededelingen maar ook leuke
onzinnige mededelingen konden roepen, vroegen onwetende
collega's in augustus nog weleens of ik niet wist dat Carnaval
allang voorbij was. Mijn antwoord was dan steevast: "Waarom zit
jij dan nog steeds verkleed achter het stuur.....?" Daar kwam
dan meestal geen reactie meer op. Ik heb altijd het vermoeden
dat wij in Haaglanden meer aan zwaaien doen dan in andere
regio's maar dat kan een misvatting zijn. Opvallend vind ik
altijd dat RET-collega's blijkbaar geen zwaaicultuur hebben want
op een enkeling na, zwaai je meestal voor Jan met de Korte
Achternaam naar een RETbus of tram.
Een aardig verschijnsel is verder het accent. Wat
bedoel ik daarmee? Je kan een duidelijk onderscheid maken tussen
collega's die elkaar graag mogen en anderen die slechts
plichtsmatig de hand heffen. Tot op het absurde af worden de
meest uitbundige gebaren uitgewisseld maar toch koester ik deze
zwaaigewoonte want het is een onschuldig tijdverdrijf met een
positieve achtergrond. Vroeger werden er meerdere doelgroepen
opgenomen in het ritueel zoals taxichauffeurs, politiemensen en
hulpdiensten en ook de auto's van de ANWB konden op een
opgestoken hand rekenen. (Tegenwoordig is een deel van de hand
meer populair om op te steken....) Dit werd op een gegeven
moment wel erg veel van het goede en zo nu en dan kwam je handen
tekort en stuurde je de bus met je knieën de bocht maar door.
Omdat ik van politiemensen in de loop der jaren weinig plezier
ondervond, ben ik als eerste gestopt met zwaaien naar deze
bloedgroep. Ik zwaaide regelmatig naar geüniformeerde mensen die
mij later zonder blikken of blozen een oor aannaaiden en dat
gaat zelfs mij te ver. Sinds we in Delft door een onduidelijk
beleid van de gemeente al jaren een haat/liefde relatie hebben
met taxi's staat ook deze beroepsgroep niet meer hoog in de
zwaai-toptien. Ik concentreer me maar op bus en tram hoewel de
opsplitsing van bedrijven dat nogal bemoeilijkt. We komen in
Haaglanden nu mensen tegen van Connexxion, QBuzz, RET en HTM
terwijl er over korte tijd ook nog Veolia bijkomt. Laten we
ondanks de verschillende bedrijfsculturen alsjeblieft het
zwaaien in ere houden. Blijft er tenminste nog een ouderwets
positief gebruik over in onze moderne onverschillige
samenleving.
|
Busbrief 89 | |
Griep
Er zijn al wat soorten griep door de wereld
gewaaid in de loop van de geschiedenis. Er is ooit Spaanse griep
geweest met als verschijningsvorm 2 hoorntjes op je hoofd, er is
vogelgriep geweest waarbij je onverwachts een ei kon gaan leggen
en er is Hongkonggriep geweest met als gevolg dat je de r niet
meer kon uitspreken. En dan nu de Mexicaanse griep en weer is de
wereld in rep en roer. Eerst heette het de Varkensgriep maar
omdat iedereen al knorrig van zichzelf is tegenwoordig vond men
deze naam niet toereikend en veranderde de benaming in
Mexicaanse griep. Deze naam is gekozen omdat de eerste
griepgevallen in dat land geconstateerd zijn en men dacht in het
begin nog dat als ze Mexico maar zouden afgrendelen, dat ze
daarmee deze griep voor de rest van de wereld konden afschermen.
Wat een naïviteit!!! De wereld is een dorp geworden en er wordt
van hot naar her gereisd dus het was een kwestie van tijd tot er
wereldwijd gevallen zouden opduiken. Op 23 juli zijn als gevolg
van het nieuwe virus 183.326 besmettingen geconstateerd met
1.148 doden tot gevolg en nu enige maanden verder durft men de
stand bijna niet meer bekend te maken, bang voor paniek.
Engeland schijnt momenteel nogal op te rukken in de top-tien van
griepgevallen maar er zijn er meer die met stip stijgen in de
lijst van hoge scores. Nederland staat meestal redelijk vooraan
om met alles het beste jongetje van de klas te zijn maar
gelukkig blijven we nu een beetje achter. Mondkapjes en
vaccinatie staan bovenaan het verlanglijstje van menig jarige en
het is een kwestie van wachten tot ik een collega voorbij zie
rijden met zo'n steriel kapje voor zijn of haar mond. Wij in het
OV zijn namelijk een grote risicogroep. Waar zitten vaker mensen
op elkaar gepakt te hoesten en te proesten? Er zijn bedrijven
die kenbaar maken dat het op prijs gesteld wordt als je bij het
niezen gebruik gaat maken van je elleboogholte in plaats van je
hand. In het OV hoest, niest en spuugt men gewoon zonder handen
of zakdoek, laat staan elleboogholtes....dus tel uit je winst.
En ik in de vorige busbrief maar denken dat er steeds naar me
gezwaaid werd door collega's. Het blijkt zo te zijn dat ze
gewoon in hun elleboogholte zaten te niezen waardoor je
automatisch je arm omhoog moet doen.
Het najaar wordt de tijd van de waarheid volgens
de deskundigen. De Mexicaanse griep kan dan 1 op de 3 mensen
besmet hebben en als de agressiviteit van de griep toeneemt, kan
de economie ernstig gaan lijden aan deze koorts. Bepaalde
bedrijfstakken zoals de gezondheidszorg en de
begrafenisverzorgers zouden kunnen profiteren tenzij ze zelf
getroffen worden en het personeel verstek laat gaan. Al met al
leven we in enerverende tijden. Hoest zo nu en dan nog maar eens
ongedwongen want het kan zijn dat dit binnenkort als een vorm
van terrorisme zal worden gezien. Bussen opblazen op de
traditionele manier behoort dan tot het verleden. We blijven ze
wel opblazen maar dan gewoon met je adem. Dat is over een poosje
genoeg en we kunnen altijd nog de Zangeres Zonder Naam de schuld
geven. Zing mee:
"Ik ben naar Mexico gekomen
Het land van liefde en van zon 't Was in de schaduw van de bomen Dat net als in dromen 't sprookje begon."
"Mexico, Mexi-iiiiiiiiiiico,
Ik blijf er altijd wonen Je bent me alles waard Een paradijs op aard, ja, dat ben jij."
Uche uche, sorry hoor.
|
Busbrief 90 | |
Eigenlijk wilde ik deze busbrief al vorige week
versturen zoals in het voorwoord staat vermeld, de overgang van
Connexxion naar Veolia in de regio Haaglanden heeft meer beslag
gelegd op mijn vrije tijd dan ik had verwacht. Na het
zachtgroene overhemd van Connexxion ben ik nu gehuld in een
rood/wit streepjesdesign met een sjieke grijze stropdas. De
bussen hebben soortgelijke kledingvoorschriften en mogen de
straat op met dezelfde kleurencombinatie. Het ziet er fris en
fruitig uit en na een periode van gewenning en aanpassing zal de
boel wel snel ingeburgerd zijn. In Delft zijn we gehuisvest op
de eerste etage van een bedrijfshal waar een muurtje ervoor
zorgt dat de galerij nu een gang geworden is en we gescheiden
zijn van de werkzaamheden bij de buren. We lopen er op onze
tenen want naar nu blijkt, is de houten vloer toch wat
kwetsbaarder dan we in eerste instantie hadden verwacht. De
snoep en drankautomaat, in gevulde toestand meer dan 600 kilo,
maakt kans door de vloer te zakken en is dus achtergebleven op
de begane grond op een stenen vloertje. De meer gevulde
collega's zie je dan ook angstig opletten of er geen gekraak
hoorbaar wordt waar zij ophouden.
Het is verder netjes geverfd en opgeknapt en met
een beetje aankleding onzerzijds, zal het er best uit te houden
zijn. De ramen zijn van een stijl die nog het meeste aan oude
schoolgebouwen van voor de oorlog doen denken. IJzeren kozijnen
met slingers om de bovenramen naar buiten te kunnen draaien. Het
uitzicht is ook verbluffend want we zien de daken van onze
bussen oftewel de gastanken bovenop het nieuwe MAN materiaal. Na
jaren waarin het gebruikelijk was om je bus in een overdekte
stalling te vinden, is het nu rennen als het regent en glijden
als het ooit nog eens een keertje zou gaan sneeuwen. Ach, we
hadden ook terecht kunnen komen in een weiland met een
portocabine dus tel je zegeningen en blijf lachen. De ramen zijn
enkelglas en op het noorden dus als het vriest hoeven we geen
bloemen te kopen want die staan dan vast als ijsbloemen op het
glas. Nog een paar maandjes en het is Kerstmis en we gaan ervoor
zorgen dat de nu nog onwennige verblijven er dan zo sfeervol
uitzien dat sommige collega's gaan wensen dat ze er ook zouden
mogen slapen. Kan geregeld worden hoor, we huren er een etage
bij, wat stapelbedden, een hospita en voilà, een Veoliahotel.
Achtergrondmuziek is ook in orde want iets verder in de
bedrijfshal repeteert regelmatig Polle Eduard met zijn band. Wat
wil je nog meer? Laat ik het daar maar niet over hebben want als
ik hier ga schrijven wat we nog meer zouden willen, ben ik weer
te laat om deze busbrief morgen te versturen. Ik laat het
hierbij, misschien als er de nodige veranderingen zijn te melden
dat ik op deze plaats nogmaals over mijn 2e thuis zal schrijven.
Tot dan.
|
Busbrief 91 | |
Bij 2 minuten stilte gaan de gedachten
vanzelfsprekend al snel naar een herdenking of eerbetoon. In de
buswereld gebeurt er genoeg om bij stil te staan maar 2 minuten
is best veel als je op tijd wilt rijden. Dus wat is dan de
bedoeling van die titel? Toen ooit de elektronica door
busbouwers een grotere rol toebedeeld heeft gekregen, ontstonden
er storingen die niet met een schroevendraaier of
vierkantsleutel op te lossen waren. Als je dus een melding op
het dashboard kreeg waar je geen idee van had wat er aan de hand
was dan riep je de CVL (verkeersleiding) op en vroeg je advies.
Niet iedere verkeersleider of was het lijder?....was even goed
thuis in de technische kant van de busvloot en men had de tip
ontdekt om dan de motor uit te zetten, alsook de hoofdschakelaar
en 2 minuten te wachten. De aanwezige software/elektronica kreeg
dan tijd zich te resetten en de kans was in beperkte mate
aanwezig dat de storing daarna niet meer voorkwam. Deze
werkwijze kreeg natuurlijk een vervolg want al spottend werd
vaak aan een collega met b.v. een lekke band geroepen dat hij
vooral 2 minuten moest resetten en dan zou de zaak wel weer in
orde komen. Vele varianten ontstonden, daarover kan iedereen
zelf wel bedenken welke vorm dat aannam. Navraag bij
verkeersleiders leverde een reactie op die er niet om loog, zij
baalden er enorm van. Wat ooit als een grapje gezegd werd, is na
100 keer al lang zo leuk niet meer en ik denk dat na al die
jaren de 2 minutengrap in een veelvoud van honderd voorgekomen
is dus ik snap dat de CVL er minder enthousiast over geworden
is.
Toch wil ik graag een voorbeeld geven uit eigen
ervaring dat aangeeft hoe snel een misverstand ontstaat als je
via zendapparatuur contact met iemand hebt. Ooit in de vorige
eeuw, reed ik met de Leyland 1704 of 1706, daar wil ik vanaf
zijn, mijn dienst in Maassluis. Om precies te zijn op een weg
met de naam Stadsmolen, hoorde ik een flinke knal en
tegelijkertijd kreeg mijn bus een opneuker (staat in Van Dale!!)
die mij bijna van mijn stoel wierp. In mijn spiegel zag ik
brokstukken wegschieten en geschrokken sprong ik uit mijn bus.
Wat bleek? De aandrijfas was vooraan afgebroken en was in het
asfalt terecht gekomen als een polsstokhoogspringer dat doet met
zijn stok. De achterkant van de bus was daardoor zelfs van de
grond los gekomen en daarbij was de boel enigszins kapot gegaan.
Ik stond lelijk midden op de weg in de weg maar kon niets doen
om dit op te lossen. Hier moest drastischer ingegrepen worden en
ik riep de CVL op voor assistentie en vertelde dat mijn
aandrijfas op de grond lag. De brave borst vroeg al de verdere
gegevens en toen ik zei dat ik wel zodanig stond dat ik de wijk
blokkeerde, kwam het bevrijdende antwoord: "Zet je bus dan even
aan de kant!" Schaapachtig keek ik naar het zendkastje, met
stomheid geslagen. Nadat ik nogmaals uitgelegd had wat er
precies aan de hand was, zag hij het onzinnige van zijn
opmerking in en zou hij direct maatregelen nemen. Ik wil deze
man niet bezoedelen met een onaardig verhaaltje maar ik wil
slechts schetsen hoe snel een misverstand kan ontstaan.
Om terug te komen op de 2 minutenregel uit
vroeger dagen, we gaan de goede kant op met de techniek. Bij
onze nieuwe vervoerder Veolia hebben we bussen die elke dienst
minimaal 5 keer gereset moeten worden omdat de apparatuur
vastgelopen is maar anno 2009 hoeft dat slechts 10 à 15 seconden
lang te gebeuren. 5 x 15 seconden is meer dan 1 minuut en in 20
jaar tijd hebben we dus al bijna 1 volle minuut gewonnen, dat
geeft hoop voor de toekomst.
|
Busbrief 92 | |
Nu wij in Haaglanden zo'n 2 maanden bezig zijn om
onder een andere vlag hetzelfde werk te doen, overvalt mij
regelmatig het gevoel dat ik de neiging heb om in mijn velletje
te knijpen om te zien of ik niet droom. Tegen de 30 jaar
OV-ervaring lijkt in 2 maanden te verschrompelen tot
pionierswerk eerste klas. Hoe kan het toch gebeuren dat een
geolied bedrijf moet verdwijnen om plaats te maken voor een net
zo ervaren bedrijf maar met een veel lager budget zodat allerlei
'normale' faciliteiten op de tocht staan of gewoon niet meer
aanwezig zijn. Dit allemaal om de provincie te behagen en aan de
Europese eis tot aanbesteden te voldoen. Grote gerenommeerde
bedrijven stellen hun imago in de waagschaal en tot op de dag
van vandaag heb ik slechts verliezers gezien. Waarom deze tirade
van ongenoegen?
De busbrief is ooit gestart om het verleden voor
de ondergang te behoeden. Herinneringen, foto's, weetjes, ditjes
en datjes, alles om maar niet te vergeten dat er andere tijden
zijn geweest. Goede tijden, slechte tijden om het maar eens in
soaptermen te omschrijven. Of het op dit moment goede tijden
zijn of slechte, hangt af van wat de toekomst brengt. Is het nu
slecht te noemen of leven we in het walhalla vergeleken met de
komende jaren??? De tijd zal het leren is dan een toepasselijk
cliché.
Ik stam uit het tijdperk dat er nog geen computer
op een bureau stond en dat een dienstenboekje er nog aandoenlijk
uitzag. De elektronica heeft de maatschappij veroverd en dus ook
het openbaar vervoer. Als je nu een bus te lang zonder draaiende
motor stilzet, heb je kans dat door alle stroomvreters, de
accu's leeggedronken worden en starten er niet meer bij is. Toen
ik begon bestond er slechts een eenvoudig 'bakkie' voor
onderling contact als extra's bovenop de normale zaken zoals
verlichting en omroepinstallatie. Alles ging verder met de hand:
bestemmingsfilm slingeren, lijnnummer slingeren en ruitenwissers
op luchtdruk. Een houten vloer en bladveren waren de basis.
Tuurlijk moesten mensen een trappetje opklauteren vanwege de 'underfloor'
motor maar tegenwoordig schermt men zo enthousiast met
lagevloerbussen terwijl ik zie dat dit hypocriet is want nu stap
je dan wel makkelijk naar binnen maar eenmaal binnen moet je als
hulpbehoevende passagier een 'kontje' krijgen om op een stoel te
klimmen. Hoe fop je de boel en hoe geef je enorm veel geld uit
zonder echt resultaat? We introduceren lagevloerbussen in een
tijd dat er ook iemand op het idee gekomen is om
verkeersdrempels aan te leggen. Dat zijn geen zaken die met
elkaar harmoniëren. Ik zou zo graag eens terug gaan in de tijd.
Niet vanuit de gedachte mijn gelijk te krijgen maar met de
bedoeling om te ervaren of het, met de kennis van nu erbij, de
conclusie oplevert dat het vroeger of dat het nu beter is/was.
Misschien maar beter om het niet te doen en gewoon met de foto's
in de busbrief erbij, te zwijmelen en te genieten van wat ooit
was. In deze aflevering staan genoeg voorbeelden van bussen die
bol stonden van karakter in plaats van elektronica. Ik heb
intussen genoeg collega's erbij gekregen die geen vergelijking
kunnen maken en dus rust er een mooie taak op mijn schouders om
hen kond te doen van vroeger tijden.
|
Busbrief 93 | |
"Het leven is een pijp kaneel, ieder zuigt en
krijgt zijn deel". Wie heeft die tekst niet ooit in zijn of
haar leven ergens gehoord? Misschien moet je daarvoor een
bepaalde leeftijd hebben want ik merk dat veel jonge mensen
spreekwoorden en/of gezegdes niet of nauwelijks kennen. Een
groot gebrek aan kennis noem ik dat maar voor het gemak want het
is voor een doorsnee gesprek een aanwinst als de spreker de
tekst een beetje kan opleuken met toepasselijke vergelijkingen.
Het begint al met de uitdrukking 'een pijp kaneel', wat is dat
dan? Kaneel is om te beginnen een specerij en het wordt gebruikt
als smaakmaker in zoete zaken zoals appelmoes, snoep en likeur.
Je koopt het als een hol stokje dus een soort pijpje. De
oorsprong van zulke uitdrukkingen ligt vaak in een grijs
verleden. Het zijn wijsheden die generaties lang van ouders op
kinderen overgedragen zijn en die dreigen nu in korte tijd door
het gebruik van turbotaal, straattaal en sms-afkortingen te
verdwijnen. Het is net als met bedreigde dieren. Als we niet
oppassen verarmen we daardoor, diersoorten verdwijnen en zolang
dat aaibare exemplaren betreft, zijn we snel van plan te
protesteren. Ik protesteer daarom hier tegen de vervlakking van
de aaibare zaken van onze taal omdat ik vind dat het zonde
is dat iets dat zo belangrijk is in ons leven, kleurrijke
communicatie, langzaam verdwijnt en plaats maakt voor
krakkemikkige uitspraken! Voorbeelden van herkenbare
uitdrukkingen ten over. 'Dat komt voor de bakker en
Dat klopt als een bus' zijn waarschijnlijk wel
bekende toppers en ook bij 'Dat sluit als een bus'
denkt niemand aan het openbaar vervoer, het betekent natuurlijk
'De redenering klopt'. Maar 'Flink in de bus blazen'
zal minder bekend zijn vermoed ik maar dat wil zeggen 'Veel
moeten betalen' dus dat heeft misschien toch weer wel met het OV
te maken...
Ik zet altijd zogenaamde wijsheden onderaan de
busbrief maar voor deze busbabbel heb ik er ook eentje bewaard
die toepasselijk is op dit onderwerp. Wat dacht je van: 'De
man die een kooi met 7 leeuwen binnengaat maakt indruk op
iedereen behalve op een bestuurder van een schoolbus.'
(niet zelf verzonnen maar echt bestaand) Dit hoeft nauwelijks
uitleg denk ik en menig chauffeur op een buslijn langs een
scholengemeenschap weet wat daarmee bedoeld wordt. 'De bus
komt er aan want de weg ligt er al' is er eentje die weinig
gebruikt wordt en lijkt erg flauw maar de betekenis heeft meer
diepgang dan je op het eerste gezicht zou denken. Laat het maar
eens tot je doordringen. ;-)
Ik heb natuurlijk gezocht op internet en in mijn
naslagwerken thuis maar veel uitdrukkingen met bus hebben te
maken met de afkorting van brievenbus en doen niet ter zake in
deze babbel. Vandaar dat ik afsluit met de wens dat als het
regent in november, valt Kerstmis in december (betekenis:
een onzinnige bewering) Ook 'het vijfde wiel aan de wagen
zijn' slaat de plank mis want wij hebben er zes.
'Krakende wagens lopen het langst' kennen we natuurlijk wel
erg goed. En onze passagiers weten wat het betekent als ze
kiezen om na een half uur wachten toch maar 'met de
benenwagen te gaan'. En als je na dit stukje tekst
hetzelfde denkt als ik dan betekent het dat je 'er geen lijn
in kunt ontdekken'. Neem dan mijn raad aan en probeer
op verhaal te komen. Hopelijk was deze busbabbel
spekkie voor het bekkie.
|
Busbrief 94 | |
Een beetje
verstrooiing: Het heeft even door mijn hoofd gespeeld om
mij maar niet te mengen in de discussie n.a.v. de recente
weersomstandigheden maar ik kan het toch niet laten om een duit in
het zakje te doen. Terwijl de klimaattop blijkbaar mislukte tijdens
heetgebakerde vergaderingen waar tegenstanders en voorstanders van
de topontmoeting warm onthaald werden en waar in de hitte van het
debat menig CO2'tje de zaal verliet, werd buiten duidelijk dat het
klimaat zich niets laat voorschrijven. Met 10 graden onder nul en
een sneeuwhoogte die lang niet was gemeten, werd de roep om de boel
wat op te warmen steeds nadrukkelijker. Robin Hood-achtige vondsten
werden door jonge bandieten aangewend en zij wierpen barricades van
sneeuw op om onschuldige verkleumde mensen van hun spullen te
beroven. Creatief, dat wel maar dan toch maar liever met een slee de
helling af. Een pakkender tafereel was het om te zien hoe er met
deze prima paksneeuw prachtige bouwwerken werden gevormd. Iglo's,
sneeuwpoppen en van alles wat tot de verbeelding spreekt, verrees op
de grasvelden. De schaduwkant van dit alles is natuurlijk het
ontbreken van het openbaar vervoer in het straatbeeld. Ooit was het
de overheid die het meeste geld stortte in de bodemloze put van het
OV en daarom stond er bij de gemeentes bovenaan hun actielijstje dat
in die tijd de busroutes prioriteit hadden bij het strooien. Ten
eerste was er de vervoersplicht en ten tweede kostte elke schade de
overheid geld en misschien kwam er als derde nog het belang van de
reiziger aan bod. Nu is dat allemaal anders. Geen vervoersplicht
meer en de overheid heeft door de aanbestedingen en de concurrentie
de financiële problemen op het bordje van de vervoerders gelegd. Het
resultaat is dat busroutes strooien niet meer boven aan het lijstje
van de gemeentes staat en dus de gladheid een fikse schadepost kan
opleveren voor de vervoerders waardoor er sneller gekozen zal worden
voor lijfsbehoud en de vloot niet meer uitrijdt. Ik ben ooit in de
jaren 80 met een DAF, een 9300, door zeker 30 centimeter sneeuw de
rijksweg opgestuurd om een gebroken dienst te gaan rijden in Capelle
a/d IJssel vanuit Delft. Ik was meer aan het ploeteren om er te
komen dan dat ik daar een rit kon rijden want toen ik er eenmaal
was, zat mijn ochtendgedeelte er alweer op en kon ik weer terug. Als
verzachtende omstandigheid kan ik aanvoeren dat ik toen met een
handgeschakelde bus reed die het mogelijk maakte om in z'n twee op
te trekken. Met de automaten van later was de kans om zelf invloed
uit te oefenen op het rijgedrag van een bus, grotendeels verdwenen.
Nu anno 2009, stonden de bussen, trams en treinen al vrij snel
hulpeloos tot hun enkels in de sneeuw en klonk landelijke de
noodkreet "Wat is er met het OV aan de hand?" Ik weet het wel en
jullie (nu) ook. Mijn werkgever, Veolia, heeft bij het aanschaffen
van een kerstpakket(je) een voorspellende geest gehad want in de
doos trof ik o.a. een zakje pinda's aan met een hardheid waar menig
gebit op gesneuveld is en een Veolia-sjaal. Eerst begreep ik het
niet. Wat deed een uniform sjaal in een kerstpakket? Dat hoort toch
gewoon bij het uniform? Later begreep ik de symbolische bedoeling.
Met het weer rond de Kerstdagen hadden we een harde noot te kraken
en als we niet op zouden passen deed dit ons de das om. Knap bedacht
van de verantwoordelijke samenstellers van het kerstpakket. Hopelijk
doelt men niet op onze toekomst in Haaglanden met deze symboliek!
Voor de 1-persoons thermosfles uit het pakket heb ik nog geen
verklarende uitleg gevonden maar misschien dat mij dit later opeens
duidelijk zal worden........
|
Busbrief 95 | |
Toen ik de vorige brief verstuurde, was het in
Nederland net alsof er politiek een omwenteling was geweest:
Nederland was weer helemaal blank. Toen bleek ook dat
Nederlanders dat niet prettig vinden want in plaats van op alle
slakken zout te leggen zoals gebruikelijk, werden alle wegen met
zout bedekt net zolang tot alles op was en Nederland weer kleur
had gekregen. En toen hadden we weer wat anders om ons zorgen
over te maken. Bussen reden die dagen een scheve schaats,
treinen en trams leken wel bobsleeën en het wegverkeer dacht
even dat het campingseizoen al was begonnen en sloeg de tenten
op langs 's lands rijkswegen. Opgewonden stukken in de kranten
en op televisie kon elke actualiteitenrubriek handenwrijvend uur
na uur vullen. IJsmeesters liggen 3 seizoenen lang in een soort
zomerslaap maar opeens komen ze uit hun holen en beginnen in het
ijs te prikken.
Wij rijden in Haaglanden sinds enige maanden met
aardgasbussen en ik vermoed dat iedereen in gedachten verwacht
had dat dit tot problemen zou leiden bij een flinke
vorstperiode. En het moet gezegd worden: het ging boven
verwachting, de vloot heeft de test doorstaan. Er bleken wel een
paar onduidelijkheden op te treden zoals b.v. met de inhoud van
de gastank. Gas wordt getankt per kilogram en heeft een bepaald
volume. Bij een hogere temperatuur zet gas uit maar bij lagere
temperaturen krimpt gas juist iets. Dit had tot gevolg dat de
brandstofmeters in de bussen niet de juiste waarden aangaven,
genoeg gas maar gekrompen en dat begrepen de brandstofmeters
niet echt dus gaven ze veel minder aan en dat zorgde vooral in
de avonduren tot ongeruste oproepen naar de centrale. In het
begin werd er geen risico genomen maar naar mate het duidelijk
werd dat dit geen lege tank was maar slechts een gekrompen
gasvoorraad, werd de proef op de som genomen en werd er
doorgereden hoewel er in de bussen digitale waarschuwingen
begonnen te knipperen. De meter stond ver in het rood maar de
bus bleef maar rijden en de enige verklaring was een
natuurkundige zoals hierboven omschreven.
Vroeger had je hier nooit omkijken naar. Ten
eerste zaten er geen meters op het dashboard dus als de diesel
op was, merkte je dat vanzelf (aan den lijve ervaren met een
Mercedes O405). Ik herinner me dat ik ondanks dat onze bussen
binnen stonden, op sommige dagen als de temperatuur erg zakte,
met handschoenen aan achter het stuur mijn dienst begon. Het
stuur van de oude generatie bussen was niet omkleed met
kunststof dus het voelde extra koud aan. Nog verder terug in de
tijd waren het volgens mij gietijzeren sturen en daar kun je je
dan best een voorstelling bij maken hoe dat voelde. Die goeie
ouwe tijd toch....ach, zoals ik al met dit stukje tekst begon,
er moet en er zal wat te klagen zijn anders hebben we het niet
naar ons zin.
Leuker was het om een Surinaamse collega te
spreken die pas in 2003 naar Nederland was gekomen en die alleen
in de geschiedenisboekjes en op televisie over onze winters had
gehoord maar er nu middenin stond. Hij vertelde vol oprechte
blijdschap dat hij ademloos had rondgereden om alles te
aanschouwen. Ik kon me hem helemaal voorstellen, zoals wij vol
enthousiasme in zee duiken op een tropisch strand zoals mussen
in een drinkwaterbak zo zal hij wel schaterlachend sneeuwballen
hebben gegooid, voor het eerst in zijn leven. Nederland was even
helemaal blank maar toch niet helemaal.
|
Busbrief 96 | |
Graag grijp ik in deze nostalgische busbrief
terug op ervaringen uit het verleden. Vorige keer ging het over
de huidige tijd dus hoogste tijd om weer eens in de
achteruitkijkspiegel te kijken. Vorige week kwam het aan de
koffietafel nog ter sprake: de 5400 serie. En dan niet de serie
waaraan de meeste collega's zullen denken namelijk de
SB-DAFserie uit o.a. 1991 maar de echte ouwe originele Leyland
bussen in stadsdienstformaat. De zogenaamde 'cubs' uit 1967.
Deze bussen met een opbouw van carrosseriebouwer
Verheul hebben jarenlang de stadsdienst in Delft verzorgd. Zoals
op de foto te zien is waren het robuuste wagens met een
onverwoestbaar 'lichaam'. Dit tot groot ongenoegen van menig
collega die het maar oncomfortabele bussen vonden. En uiteraard
is zo'n 5443 niet te vergelijken met latere series maar zelfs
vandaag de dag kan het in de ogen van sommige collega's niet
goedgedaan worden met het moderne van alle gemakken voorziene
materiaal. Dit te lang en dat te breed en dus denken velen dat
ze vandaag de dag moeten zwoegen. Nee, dan 35 à 40 jaar geleden!
Een stoel waarmee je 8 tot 9 uur een dienst moest draaien waarop
je tegenwoordig zelfs de doodstraf niet wilt uitvoeren vanwege
het gebrek aan comfort. Overdreven? Ja een beetje maar sommigen
hebben het wel zo ervaren. Aan alle kanten kwam de frisse lucht
je bus binnen want er zat hier en daar soms nogal wat ruimte in
b.v. de sponningen. Als je dat te weinig frisse lucht vond, kon
je zelfs met open deuren gaan rijden. Dit is bij latere series
voorkomen maar ik herinner mij dit wel uit de tijd van deze
5443. Over lucht gesproken, de ruitenwissers gingen ook op
luchtdruk heen en weer. De motortjes zaten open en bloot aan de
binnenkant van de voorruit en met een stelschroefjes kon je de
snelheid van de ruitenwisser bijstellen. Deed je het ietwat te
ruw dan lag de inhoud van je tas die je daar had staan al gauw
ergens anders. De richtingaanwijzer was een kleine schakelaar
dat je naar links of rechts moest draaien en het zat dichtbij de
stuurkolom dus......was je geneigd om dat door het stuur heen te
bedienen. NIET DOEN! Als je toevallig net in een bocht zat en
het stuur draaide netjes terug dan had dat stuur geen meelij met
je vingers. Het stond te boek als de snijbonenmolen dus dat zegt
genoeg.
Lekker luxe met gewoon dezelfde bladveren als een
vrachtwagen hobbelde je over de toen nog maar zelden
geasfalteerde wegen. Nostalgie ten top. Toch spreken we
tegenwoordig met respect over deze bussen want ze bleven gaan.
Geen geleuter over software, geen ingewikkelde techniek, geen
chipkaartvalidators, geen accu's die de stroomvreters niet
kunnen bijbenen en geen noodhamers maar gewoon een ouderwetse
nooduitgang achterin met onder de achterbank een grote draaiknop
als hoofdschakelaar. Ze bleven rijden die dingen. Petje af.
|
Busbrief 97 | |
Op deze plaats probeer ik meestal herinneringen
uit mijn chauffeursloopbaan te beschrijven. Soms ook andere,
meer algemene zaken die mij bezig houden maar het liefst geef
ik de voorkeur aan de gebeurtenissen die mij het meest zijn
bijgebleven uit eigen ervaring. Ook dit keer kom ik bijna
automatisch terecht bij het grote verschil tussen toen en nu. De
gemoedelijkheid van vroeger heeft plaatsgemaakt voor een veel
hardere wereld. Passagiers zijn een goede graadmeter. De
'oudjes' die nog opgegroeid waren met de gewoonte altijd te
groeten en een stuiver in hun hand hadden voor de fooi, zijn
verdwenen of verplaatsen zich met allerlei andere vormen van
vervoer. De bussen zijn nu, na een lange tijd van trappen
klimmen, allemaal voorzien van een lagevloer maar de mensen
waarvoor het o.a. bedoeld is, namelijk diezelfde oudjes, moeten
nu weer in kleine busjes klimmen waar ze hun kont niet kunnen
keren. Voor hen in de plaats zijn andere passagiers verschenen
uit vele culturen. In de ene cultuur blijken buschauffeurs
ondermaatse medemensen te zijn en groeten is in die landen 'not-done',
laat staan dat een chauffeur zich durft te permitteren om deze
mensen te corrigeren dus dan is minachting snel zichtbaar op die
gezichten. In andere culturen is de status van een 'sjoof' beter
verankerd en begrijpt men dat hun leven, net als bij een piloot,
in onze handen ligt en deze medelanders gaan daar gelukkig heel
positief mee om. In onze multi-culturele samenleving is het voor
ons als 'piloten' heel lastig steeds om te schakelen tussen al
die verschillen en dus ontstaan er irritaties.
Ach, ik zou het over vroeger hebben en dat komt
dan ook goed uit want ik breng hierboven verschillende culturen
ter sprake en ik kan dit onderwerp daarom terugvoeren naar mijn
begintijd op de bus. Passagiers waren toen minder uitbundig
verschillend qua gedrag en uiterlijk. Tijdens mijn start op de
bus was er wel een hele grote groep 'nieuwkomers' die massaal 's
morgens met de bus naar hun werk in de kassen van het Westland
gingen. Verder was er de Chinees om te gaan eten, hier en daar
Molukse wijken en de eerste Surinaamse voetballers kwamen in
beeld. Het verschil tussen culturen zat in die tijd meer in
andere zaken. Als ik een eindpunt binnenliep voor een bakkie of
een boterham dan moest ik altijd goed kijken waar ik ging
zitten. Op Den Haag Centraal was een automatische indeling
ontstaan. Aan de ene tafel de vestiging Den Haag/Loosduinen, de
andere tafel voor Delft en de overige zitplaatsen voor andere
collega's. Het was gewaagd om je te mengen aan een vreemde tafel
want je werd direct op de hak genomen of in het ergste geval,
doodgezwegen. Echt waar? Echt waar!
Het kon nog erger want op een gegeven moment reed
ik ook op Leiden en kwam ik in aanraking met het
eindpunt op Leiden Station. (de oude situatie van voor de
verbouwing van het stationsplein) De indeling in de kantine daar
was iets gecompliceerder. In het midden stond een grote tafel
waar omheen de chauffeurs van de stadsdienst Leiden pauzeerden.
Ging je daar zitten als buitenstaander dan was de kans aanwezig
dat je niet opgemerkt werd. Opzettelijk of niet, je had weinig
aan een goed gesprek want gesprekken aan die tafel werden
gevoerd in smeuïg Leids en gingen over zaken waar je als Delfts
broekie niets van begreep. Dus was het zaak voortaan maar aan je
eigen tafel te gaan zitten. Het was een ronde ruimte en langs de
ramen stond een kleinere tafelschikking voor alle andere
doelgroepen. Chauffeurs van Centraal Nederland, streekrijders
van de NZH, boerencollega's van Westnederland uit het Westland,
Boskoopse boomtelers van Westnederland en mogelijk vergeet ik
nog enkele soorten. Dit verschijnsel zal ongetwijfeld ook elders
in Nederland in het Openbaar Vervoer normaal geweest zijn.
Gelukkig is zoiets tegenwoordig ondoenlijk geworden omdat we dan
veel teveel tafels moeten plaatsen om alle groeperingen apart te
laten zitten. Niemand die er nu nog over denkt om zo om te gaan
met elkaar. De hele wereld zit tegenwoordig bij elkaar aan een
eindpunt om te discussiëren over het gebrek aan tolerantie in de
moderne samenleving. Hoe vreemd kan het lopen.
|
Busbrief 98 | |
Klerezooi:
Voor chauffeurs is de zomer een geliefde periode.
Niet alleen vanwege de vakanties maar zeker ook omdat door
stijging van de temperatuur de kleding luchtiger wordt en
zodoende de natuur beter tot z'n recht komt en opvallend
zichtbaar wordt bij de medemens. Ikzelf ben de mening toegedaan
dat daardoor ook zaken aan het licht komen die beter verstopt
hadden kunnen blijven maar veel mensen denken vast dat ze een
lachspiegel in huis hebben en dat het in werkelijkheid wel
meevalt. Er moet en zal met de mode meegedaan worden ongeacht of
het wel voor iedereen gemaakt is. De mannequins die de nieuw
ontworpen kleding showen, puilen nergens uit en dat doen de
meeste dragers van de modekleding helaas wel. Ooit werd kleding
gedragen met o.a. de bedoeling er voordelig uit te kunnen zien
door bepaalde plaatsen niet te accentueren. Die stelling is
onder invloed van massale reclamecampagnes en
televisieprogramma's verlaten. Jan en Alleman en Sjaan en
Allevrouw lopen rond met iets dat het midden houdt tussen
slechte smaak en wanstaltigheid maar het deert hen niet omdat ze
zichzelf blijkbaar niet vaak zien op foto's of film dus wie ben
ik om me daar dan aan te storen. Gelukkig hebben wij als
chauffeurs een neutraal kledingpakket en is het de bedoeling dat
excessen niet voorkomen. Toch moet mij van het hart dat er door
collega's zo nu en dan een slechte smaak tentoongespreid wordt.
Dit wordt in de zomerperiode nog eens ernstig versterkt. Zeer
creatief weet een aantal chauffeurs zichzelf om te toveren tot
een onappetijtelijk type. Overhemden staan te ver open of
stropdassen komen op navelniveau terecht. Om nog maar niet te
spreken van de beide onderdanen die opeens ontbloot dienen te
worden. Niet alle vrouwen zijn geschikt voor een rok maar zeker
niet alle mannen zijn geschikt voor een korte broek vandaar dat
die bij de meeste bedrijven niet in het kledingpakket zit. Dat
is niet voor niets. Kijk bij hoge temperaturen eens om je heen
en zie wat ik bedoel. Ja maar anders hou ik het niet uit, is dan
het argument. Zijn wij een maatschappij van mietjes geworden? In
deze busbrief komt de tijd van vroeger heel vaak aan bod en ik
verzoek de mensen die zich in de zomer onsmakelijk denken te
moeten showen, om eens goed notie te nemen van foto's uit
vroeger tijden. Toen was er geen sprake van een soepele
mentaliteit. Pet en colbert en stropdas maakten de dienst uit.
Bussen hadden geen airco en moesten ook bij hoge temperaturen
met spierkracht de bocht om gestuurd worden in plaats van met de
kracht van 1 vinger! Dat was pas zweten maar het hoorde zo en
discipline stond hoog in het vaandel dus jezelf uitdossen als
een Amerikaanse toerist was er niet bij. Vrouwen zaten toen nog
niet achter het stuur maar waren wel als conductrice te vinden
op de bussen en zagen er uit om door een ringetje te halen.
Tegenwoordig is het nog steeds zo dat veel vrouwen té gevoelig
zijn voor hun beeldvorming zodat ze het wel uit hun hoofd laten
om zichzelf onvoordelig te tonen. Dat is gewoon een vrouwelijke
eigenschap die vaak van pas komt. Mannen hebben daar minder mee
te stellen. Gooi open die lappen, trek op die broekspijpen en
gooi die buik in de frisse wind. Emancipatie is leuk hoor maar,
jongens, gedraag je niet als een vrouw en bewaar je
mannelijke vormen voor thuis.
Het klinkt nu of het met alle mensen uit de hand
gelopen is en dat is in het algemeen wel zo maar niet bij
iedereen op hetzelfde gebied. Op het terrein van kleding zijn er
natuurlijk genoeg collega's (en ook passagiers) die smaak en/of
zelfkennis hebben en zich niet overgeven aan deze smakeloze
onverschilligheid. Hulde aan hen. Hou vol wil ik maar zeggen en
wat de warmte betreft: als je denkt dat je het niet uithoudt, is
er een heel goed middel tegen en dat is om er geen of weinig
aandacht aan te schenken want dan heb je er gegarandeerd veel
minder last van.
Warmte zit niet in je kuiten maar tussen je oren
en dat is niet slechts met warmte het geval maar op veel meer
gebieden kun je merken dat er zich veel meer afspeelt tussen die
flappen. Gebruik die grijze massa en probeer een beetje
waardigheid aan de dag te leggen.
|
Busbrief 99 | |
Klerezooi 2:
Voortbordurend (woordspeling ☺ ) op het
kledingverhaal van vorige keer, moest ik na het schrijven van
dat relaas denken aan de uniformen die ik in mijn loopbaan heb
gedragen. Ik ben begonnen met een traditioneel 'pakkie' van
Westnederland. Degelijk blauw en vervaardigd van stevige stof en
nog met de keuze om een heuse platte pet te bestellen. Toch kon
dat uniform niet rekenen op veel bijval want óf het zat niet
lekker, óf het zag er niet uit óf de kwaliteit was 'bagger'.
Daarna kregen we de reorganisatie in het OV, mochten ZWN gaan
heten en gingen we gehuld in een donkerblauw uniform van een
andere leverancier door het leven, verlost van het ouderwetse
kledingpakket van daarvoor. De pet kon nog steeds besteld worden
en schoenen werden in het kledingpakket opgenomen maar je kunt
het misschien al raden......men was van mening dat
er duidelijk bezuinigd was op deze 'klerezooi'. Het paste
slecht, bij het strijken gingen sommige mensen van hun stokje
door het patroon van de overhemden, de broeken gingen al na een
week glimmen en al met al waren we er niet op vooruit gegaan.
Het vorige uniform was uiteindelijk zo slecht nog niet geweest.
Toen kwam Connexxion en dat groen/grijs kon geen genade vinden,
de poloshirts kwamen als vaatdoeken uit de wasmachine, de
broeken jeukten en de ritsen van de jassen gingen bij bosjes
kapot. Om kort te gaan, het deugde niet en het was opnieuw
absoluut een achteruitgang te noemen.
Nu zijn we Veolia, een frisse kleurenuitstraling,
dat wel, maar geen poloshirts meer, geen schoenen, een beperkte
kledingkeuze en broeken die bij verkeerd bukken opeens een gulp
aan de achterzijde blijken te hebben. Wat een narigheid, weet je
nog wel bij Westnederland? Dat was pas een goed uniform!
"Het kan verkeren" heeft vroeger al eens een bekend
schrijver gezegd en dat is een waarheid als een koe.
Wat is dat toch dat we altijd maar klagen over
het heden, het verleden romantiseren en de toekomst somber
inzien? Het verhaal over het uniform is namelijk niet uniek. Op
alle terreinen komt het voor en ik heb me laten vertellen dat
het een echte Nederlandse eigenschap zou zijn. Of het nu
de politiek van toen is (weet je nog die serieuze, saaie maar o
zo kundige politici) of vroeger de programma's op televisie
(toen waren er pas leuke shows...) of de zomers/winters uit de
vorige eeuw, het is tegenwoordig allemaal knudde. We zijn een
vreemd volkje. Ook de bussen van toen, de gele gouwe ouwen,
hadden in onze beperkte selectieve herinnering weinig last van
storingen, ze bléven gaan! En wat zaten die rode bankjes lekker!
De elektronica resetten? Wat is dat? Je hoorde tenminste een
echte motor grommen onder de vloer!
Toch hoor in gedachten nog veel collega's juist
grommen als ik bussen indeelde en ze moesten weer eens 9 uur
lang met zo'n 'barrel' de weg op. Tegenwoordig hoef je geen
slingertje meer eindeloos rond te draaien om de juiste
bestemming te voorschijn te toveren, je hebt geen bladvering
meer maar luchtvering. Stuur en stoel kun je aan je eigen
voorkeur aanpassen en allerlei snufjes maken het werk soms zo
eenvoudig dat het bijna saai te noemen is maar toch zijn er vrij
veel collega's die het voor elkaar krijgen om last van hun rug
te krijgen door zo'n moderne bus. Wat was de oude generatie dan
een club van mannetjesputters en dan heb ik het nog niet eens
over al die mannen die vroeger zonder stuurbekrachtiging 9 uur
lang een soort betaalde 'work-out' hebben meegemaakt.
Ach ja, mopperen zal er altijd gedaan worden en
misschien maar goed ook want wat moet er anders met elkaar
besproken worden in de koffiepauzes. Ik heb hier geschreven over
mijn eigen ervaringen maar ik ben ervan overtuigd dat dit overal
zo gegaan is of gaat. Mijn verstand zegt dat ik gelijk heb en
dat we tegenwoordig niets te klagen zouden mogen hebben maar
mijn gevoel blijft toch vasthouden aan de romantiek van de
MB200, het liefst met een schakelpookje in mijn rechterhand.
Vandaar mijn ode aan het gele tijdperk. Tot hier mijn visie, ik
brei er nu een eind aan en haak af anders voelen sommige
collega's zich nog genaaid ook. ☺
O ja, ik moet de achterkant van mijn broek nog
dichtnaaien, het is goed dat ik mezelf daar even aan herinner!
|
Busbrief 101 | |
Fata Morgana:
Was het vroeger echt allemaal beter, leuker en
goed geregeld? Natuurlijk niet! Waarom denken we dat dan altijd
maar weer? Nostalgie kan een ontmoedigende werking hebben als je
er in gelooft. Nostalgie is een heel leuk gevoel om met weemoed
terug te kijken op het verleden maar meer waarde moet je er niet
aan hechten. Nostalgie romantiseert en zorgt dat we terugkijken
met een weemoedig gevoel. Zoals we soms praten over die keer dat
we dronken waren en we dat de toehoorders stoer vertellen maar
we vergeten erbij te vermelden hoe ziek we ons voelden. Vroeger
is een gezamenlijke herinnering die zorgt voor een band tussen
mensen. Het nu en het heden hebben dat nog niet voor elkaar
gekregen maar dat komt nog, namelijk over pakweg 10 jaar of
meer. Dan praten we weer over: "Weet je nog toen we overgingen
van Connexxion naar Veolia". Tjonge wat is er sinds die tijd
veel veranderd, roepen we dan om het hardst. Uiteraard is de
tijd veranderd ten opzichte van 'vroeger'. De hele maatschappij
is veranderd en economische resultaten staat voorop, soms ten
koste van menselijkheid. Wie dacht dat hij of zij in de vorige
eeuw een nummer was geworden, moet toegeven dat dat nog niets
voorstelde met wat er in deze eeuw gebeurt. Het hangt er maar
vanaf hoe je er aan terugdenkt. Dus was het vroeger beter?
Nee, echt niet. Toen ik in 1983 aanschoof bij
collega's aan de koffietafel, hoorde ik een klaagzang en die
hoor ik 28 jaar later nog steeds al zullen de onderwerpen
meegegaan zijn met de tijd. Een paar voorbeelden uit de losse
pols.
Toen: waardeloze diensten met te weinig
rust. Nu: waardeloze diensten met te weinig rust.
Toen: vonden we het een slechte kleermaker
met waardeloze uniformen. Nu: hetzelfde liedje, nog
steeds deugt het niet.
Toen: rammelende bussen. Nu: je
raadt het al....
Toen: irritante passagiers. Nu: nog
steeds dezelfde irritante klanten.
maar:
Toen: slechte stoelen voor de chauffeurs.
Nu: betere stoelen.
Toen: slechte vering in de bussen. Nu:
luchtvering is normaal en comfortabel.
Toen: reed je vaak met een oude bus met 1
miljoen op de teller. Nu: bussen rijden in veel gevallen
slechts 500.000 km dus sneller vernieuwing.
Toen: de kachel was ontoereikend. Nu:
zelfs de stoelzitting is verwarmd.
Toen: met een slingertje de bestemming
verzetten, kostte je vaak je vingers. Nu: even op een
knopje drukken en voilá.
en:
Nu: agressieve passagiers. Toen:
uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het toen ook vaak misging,
de toon blijft de muziek maken.
Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Mijn
voorliefde ligt ook bij vroeger, bij de bussen uit mijn
begintijd (de standaardbus en met name de Leyland en de DAF
MB200) tot aan de eeuwwisseling maar dat is voorbij, het doek is
gevallen en we moeten verder. Gelukkig hebben we de foto's nog
en kijken we straks terug op een periode die zo slecht nog niet
was.
|
Busbrief 102 | |
SMS:
Verhalen van buschauffeurs zijn er teveel om op
te noemen. Schuif een keertje aan bij koffiedrinkende chauffeurs
en je loopt grote kans getrakteerd te worden op sappige
voorvallen op de bus of in het verkeer. Voor een buitenstaander
lijken het vaak sterke verhalen die je met een korreltje zout
moet nemen maar ik kan iedereen verzekeren dat er niets dwazer
kan zijn dan de realiteit. Een voorbeeld hiervan zal ik
hieronder geven en geloof mij, er is niets van verzonnen maar
het is allemaal letterlijk gebeurd.
Ik heb een tijd niet gereden en 'mag' weer eens
de weg op. Helemaal in mijn element want ondanks de 28 busjaren
vind ik het nog steeds een leuke tijdsbesteding om met een bus
onder mijn kont de uitdaging aan te gaan met tijdsdruk,
verkeersdruk en passagiers. Ik zat dan ook lekker in mijn vel en
dat was maar goed ook want toen ik van Delft naar Naaldwijk reed
als lijn 128, overkwam mij toch weer zo'n eigenaardig voorval
waarvan je denkt "is de mensheid nog wel helemaal in orde". Ik
reed door De Lier, een dorp aan de rand van het Westland, en de
route is daar uiteraard voorzien van de nodige versmallingen,
drempels en bruggen. Halverwege het dorp stonden een aantal
jonge knullen bij de halte. Ik zag aan de kleding en de
uitgelaten stemming dat het de bedoeling was om het
uitgaansleven van Naaldwijk te gaan verrijken met hun
aanwezigheid. Ze stapten in en betaalden netjes of hadden een
abonnement. Eén van de knapen had een geopende fles wijn in zijn
handen en deed geen moeite om dat te verbergen. Zoals ik al
schreef zat ik lekker in mijn vel en ik had geen zin om mijn
stemming te laten verzieken door welles-nietes gedoe met
opgeschoten blagen die erop uit zijn om mij uit mijn tent te
lokken. Het eindpunt in Naaldwijk was 5 haltes verder en ik
accepteerde de geopende fles als zaterdagavondverschijnsel
zolang er geen gedoe zou ontstaan.
Ik reed over de drempels en de bruggen, maakte
een scherpe draai naar rechts en opeens stond het ventje met de
fles wijn naast me. "Hé, kun je niet wat rustiger rijden?" was
zijn dwingende verzoek. "Pardon", vroeg ik verbaasd. "Je rijdt
als een gek, vind je dat normaal?" Normaal zou ik dan behoorlijk
geïrriteerd worden en de confrontatie aangaan maar ik zei het al
eerder, ik zat lekker in mijn vel en wilde die stemming zo
houden. Ik vroeg wat hij daarmee bedoelde omdat ik mij van geen
kwaad bewust was, ik had geen haast en reed zoals altijd dus
niets wat op het rijden van een gek kon lijken. Hij herhaalde
zijn opmerking en ik had er geen behoefte aan om uitgedaagd te
worden dus zei ik hem dat ik niet langzamer kon gaan rijden
omdat ik graag overstappers in Naaldwijk van dienst wilde zijn.
Ik leek wel gek om de houding van het mannetje te accepteren
maar soms ben je benieuwd naar de ontwikkeling van zo'n
toestand. Hij wilde mij kwaad zien en ik gaf hem daar geen
succes bij.
"Wat is nou precies het probleem?" vroeg ik hem
toen hij aanstalten maakte om naar zijn vrienden terug te lopen.
"Omdat jij zo wild rijdt, kan ik mijn sms-je niet afmaken", zei
hij over zijn schouder. Perplex is het woord dat de situatie
goed schetst. Waar haalde zo'n snotneus de gore moed vandaan om
dit zonder enige gêne zo te durven doen. Ik ben behoorlijk door
de wol geverfd als chauffeur en kijk niet zo gauw meer ergens
van op maar het onverwachte overvalt je toch altijd weer. Zou ik
dit vroeger in mijn hoofd gehaald hebben? 16 jaar, een open fles
wijn in mijn hand en dan de chauffeur op zijn vingers tikken. Je
ziet en leest de ergste dingen in de krant maar nu weet ik door
zo'n klein voorbeeld waar de maatschappij aan ten onder gaat. De
opvoeding heeft blijkbaar iets overgeslagen bij deze puber en ik
hoop dat het bij deze bluf blijft maar ik hou mijn hart vast
voor over 10 jaar, waar ontspoort deze knaap verder nog?
Achteraf moet ik om het absurde wel lachen en ik wist dat ik er
een busbabbel rijker van was geworden.
|
Busbrief 103 | |
Klagen:
Chauffeurs zijn aparte mensen net als passagiers.
Het zal niemand dan ook verbazen dat beiden vol zitten met
waargebeurde verhalen over wat ze meemaken in de praktijk. Op
verjaardagen doen zulke anekdotes het dan ook altijd erg goed.
Aan een chauffeur wordt meestal direct na het bekendmaken van
zijn of haar beroep gevraagd of er vaak agressie ervaren wordt
en of het dagelijks als onveilig gevoeld wordt. Als je jezelf
níet bekendmaakt als chauffeur zul je op veel verjaardagen
verhalen horen over hoe de aanwezige gasten benadeeld zijn door
het OV of onbeschoft behandeld door chauffeur of bestuurder. Ik
werp dan altijd tegen dat de hele maatschappij veranderd is en
niet alleen 'mijn' beroepsgroep dus ook de houding van de
passagiers laat nogal eens wat te wensen over. Ik vertel ook dat
iedereen die met publiek te maken heeft, zal merken dat er nare
ervaringen zijn maar gelukkig ook nog steeds genoeg positieve
voorvallen. In de jaren 80 ben ik vaak genoeg ontsnapt aan
passagiers die hun frustratie op mij af wilden reageren. Dat
gebeurde toen, dat gebeurt nu en dat zal altijd zo blijven.
Passagiers die een humeurige chauffeur tegenkomen
zullen dat in de toekomst blijven ervaren want perfecte
chauffeurs zijn nog steeds niet uitgevonden. We weten allemaal
hoe het zou moeten maar om dat ook uit te voeren lukt maar
weinigen. Misschien maar goed ook want zonder zulke dingen
worden verjaardagen erg saai. Mijn werk als VervoersOnderSteuner
(VOS) is door onderbezetting uitgebreid met het behandelen van
klachten. Onze afdeling Klantenservice krijgt de klachten binnen
en als daar reden voor is, wordt om opheldering aan de betrokken
vestiging verzocht. Mijn taak is dan om te achterhalen of er een
technisch probleem was waardoor b.v. een rit uitgevallen is of
dat er verkeersproblemen waren waardoor een bus veel te laat
verscheen maar ook kan het zijn dat iemand een chauffeur
beschuldigt van onjuist gedrag of van een slechte rijstijl.
Gelukkig berusten klachten in het algemeen op misverstanden maar
indien nodig probeer ik de onderste steen boven te krijgen. Dat
er tegenwoordig sneller een klacht binnenkomt heeft natuurlijk
te maken met een aantal redenen. Mensen zijn veel mondiger, er
is via email veel makkelijker te klagen dan dat je met pen en
papier aan een tafel een brief moet gaan schrijven enz. enz.
De ervaring leert wel dat veel klachten door
passagiers aangedikt worden om het toch maar vooral meer gewicht
mee te geven maar ook de 'opheldering' van de chauffeurs zal in
veel gevallen juist bijgesteld worden in hun eigen voordeel.
Boeiend om dan te ontdekken wat de waarheid zou kunnen zijn
geweest. Meestal ligt de waarheid in het midden. Een bekende
uitspraak is: 'Mensen die vragen worden overgeslagen' maar met
een kleine variant kan ik zeggen dat 'mensen die klagen bij ons
niet worden overgeslagen'. Belangrijk is dat mensen niet gaan
klagen over de klachten want dan is het eind zoek en ga ik een
klacht indienen.
|
Busbrief 104 | |
Leeftijdmissers:
Wat kan een mens zich vergissen. Ik heb dat
recent meegemaakt op het gebied van leeftijd. Niet dat ik een
fraaie jongedame te oud heb geschat want dat doe ik niet meer
sinds ik daar een enorme uitglijer mee gemaakt heb die ik jullie
en mijzelf wil besparen. Nee, deze keer is het meer een
vertederende misser. Ik was op reis met een gezelschap en
gaandeweg werd de onderlinge band tussen de aanwezigen mij
duidelijk. Op de lijst met deelnemers stonden al een aantal
zaken die mij helderheid bood over veel aanwezigen zoals de heer
en mevrouw X (hoorden bij elkaar) en mevrouw Y met 3 kinderen
(leken op haar dus dat zat wel goed). Na een poosje had ik alle
relaties wel in de gaten en ik had voor mezelf besloten dat er
geen kandidaten aanwezig waren waarmee ik voor het altaar zou
willen verschijnen. Ik tel 56 jaarringen als je mij door zou
zagen en ik kijk nog steeds de wereld in met de ogen van een
dertiger dus zie ik geschikte mevrouwen Koeleman van mijn eigen
leeftijd snel over het hoofd en dat is niet eerlijk want het
voordeel van mijn leeftijd is dat steeds meer leeftijdsgroepen
tot de categorie 'boeiend' gerekend mogen worden. Vroeger als
jongeling was een vrouw van 45 te oud voor mij terwijl zij nu
als een groen blaadje op mijn menukaart verschijnt. Toch schijnt
mijn denken niet mee te groeien met mijn leeftijd want in het
reisgezelschap zaten ook een vader met zijn dochter van rond de
dertig en daar gaat dit verhaaltje eigenlijk over. Mijn
reisgenoot attendeerde mij op deze 2 en ik zocht met mijn ogen
de stoelen af. Nee, zij zat niet naast haar vader maar had
contact gemaakt met de chauffeur en dus keek ik de bus rond om
te zien of er een oudere heer aanwezig was waar ik deze
jongedame aan kon koppelen. Er zaten zeker 5 oudere heren
achterin van rond de zeventig jaar en ik zat af te wegen welke
het meest weg had van de dochter. Het viel niet mee maar na een
tijdje had ik besloten welke heer op leeftijd in aanmerking
kwam. Ik stootte mijn reisgenoot aan en opperde mijn conclusie
over de familieband tussen de man en de jonge vrouw. Hij lachte
verbaasd en antwoordde: "Nee joh, dat is haar vader niet, die
man vlak achter de uitstapdeur is haar vader". Verbouwereerd
keek ik naar de bewuste persoon en ik merkte dat ik naar een
leeftijdsgenoot keek i.p.v. naar een bejaarde man. Ik werd met
een klap met beide benen op de busvloer gezet: vaders zijn niet
meer de ouderen van vroeger want ik heb intussen deze leeftijd
zelf bereikt..........dat noemen ze met een moderne term een 'eye-opener'.
Een vorm van gêne overviel mij maar even later kon ik er toch
hartelijk om lachen. De jongedame keek om en lachte om mijn
vrolijke reactie zonder te weten dat zij het onderwerp van de
situatie was. Gelukkig hoefde ik haar niet uit te leggen waar ik
lol om had maar het oogcontact was gemaakt en misschien kon ik
alsnog een mevrouw Koeleman schaken..... "Ouwe snoeperd", hoorde
ik mijn reisgenoot zeggen.
|
Busbrief 105 | |
Naïef, onnozel of gewoon dom?
In deze brief stond een verhaal van Hans (zoals
hieronder als afzender is te lezen). Helaas val ikzelf onder de
titel van deze babbel: naïef, onnozel of gewoon dom want in
busbrief 127 plaats ik zonder blikken of blozen hetzelfde
verhaal. Vandaar dat ik de tekst in deze 105e brief heb
verwijderd en door te scrollen naar busbrief 127, kun je het
relaas van Hans alsnog lezen.
Hopelijk is dit verhaal "leuk" genoeg om in de komende busbrief te plaatsen. Met ambtsbroederlijke groeten, Hans, afdeling transploft te Zoeterneur. |
Busbrief 106 | |
Tarieven:
We zitten momenteel in een rommelige periode op
het gebied van vervoersbewijzen en dan ben ik mild in mijn
constatering. Men heeft ingezet op de chipkaart als modern
betalingsmiddel maar men doet dat dus weer eens typisch
Nederlands dus wordt de boel in fasen ingevoerd. Stel je voor
dat je een nieuw systeem ook eens gewoon per die en die datum in
zou laten gaan, dat zou toch veel te eenvoudig zijn. Nee, we
doen dat in delen en dan houden we daarnaast nog een ouderwets
kaartjessysteem in stand om de passagiers ter wille te zijn die
minder modern zijn en chipkaarten zien als een soort
pokerkaarten zonder winstkansen. Nu enige maanden na invoering
begin ik toch te denken dat de pokervariant geen gekke
vergelijking is want chaos is het wat de klok slaat en voor veel
mensen is een ritje met de bus een gok met slechts
verlieskansen. Grappige gedachte: de chauffeur als croupier....
Lang geleden waren er allemaal kleine bedrijfjes
die elk hun eigen lijnen reden, elk hun eigen haltes hadden en
elk hun eigen betalingswijze erop nahielden. (zie een recent
voorbeeld bij de 2e uitsmijter van deze busbrief) Dit is nog een
heilig overzicht omdat er ten tijde van dit overzicht al veel
fusies plaatsgevonden hadden want nog iets langer terug had de
kaart van Nederland er nog veel meer versnipperd uitgezien. De
toenmalige conducteurs hadden gekleurde kaartjes/papiertjes die
per kleur aangaven op welke afstand de passagier recht had. Je
had dit velletje bij de conducteur gekocht en deze persoon kon
dan ook nog eens enige tijd later langskomen om met de kniptang
een gaatje te ponsen om aan te geven dat hij door had dat je nog
steeds legaal in de bus zat. (zwart en grijsrijden waren nog
niet uitgevonden)
Met het samenvoegen van bedrijven kwam ook dit
betaalsysteem ter discussie te staan en men wilde mee in de
technische vooruitgang: de enige echte voorloper van de
chipkaart, de Beckson. Een indrukwekkend aantal schuifjes en
knopjes en als klap op de vuurpijl een slinger die het
betaalbewijs uit een apparaat draaide. Enkeltjes, retourtjes en
abonnementen kwamen allemaal uit een en hetzelfde apparaat. De
buschauffeur als kassier met een grote hoeveelheid geld achter
het stuur. Dat kon toen want je hoefde ook je fiets niet op slot
te zetten en een touwtje uit de brievenbus was nog heel gewoon.
Zo nu en dan zijn er mensen die denken dat ze het
beter weten dan het prima draaiende systeem van dat moment. Ook
de Beckson werd geofferd aan de vooruitgang want 'hoera' men had
de wijze ingeving gehad dat er een nationaal betalingssysteem
diende te komen. Het land werd opnieuw ingedeeld en een
vernuftig overzicht ontstond waarin de zones de hoofdrol
speelden. En natuurlijk de Nationale Strippenkaart!! Jammer
natuurlijk dat iemand die een strippenkaart in Utrecht kocht en
dan met de trein naar Limburg reed en er daarna met de bus in
Maastricht mee ging reizen, de inkomsten niet terecht kwamen bij
het bedrijf dat het vervoer verzorgde. Geen punt, daar werd ook
een oplossing voor bedacht en men ontwikkelde een verdeelsleutel
en de chauffeurs moesten om de zoveel tijd tellingen bijhouden
om het reizigersaanbod in kaart te brengen zodat de inkomsten
grofweg eerlijk verdeeld konden worden.
Alles goed en wel maar met zo'n strippenkaart
konden de verschillende bedrijven zich niet profileren en dus
ontstond er per regio of zelfs per OV-bedrijf een wildgroei in
afwijkende kaartjes en abonnementen. Niemand die er nog iets van
begreep en zeker niet de mensen die slechts incidenteel gebruik
maken van het OV. De strippenkaart groef zijn eigen graf en nu
hebben we dus weer een elektronische Beckson die het reizen
eenvoudig zou moeten maken. Jammer wederom dat dit zo onhandig
geïntroduceerd wordt. Gewoon heel Nederland laten weten dat per
datum x het nieuwe systeem gaat draaien en dat vanaf diezelfde
datum in heel Nederland geen strippenkaart meer geaccepteerd
wordt. En géén losse kaartjes ernaast houden waarvan elk bedrijf
weer zijn eigen afspraken en tarieven hanteert. Gewoon in 1
keer overschakelen met desnoods een voorraadje anonieme
chipkaarten bij elke chauffeur te koop voor de niet wetende en
niet voorbereide reiziger/toerist. Zoals het nu gaat zitten we
met een halfslachtig betaalmiddel dat het midden houdt tussen de
gekleurde kaartjes uit het begin van mijn betoog en een digitaal
betaalmiddel anno 2011. De Zwarte Piet ligt bij de reiziger en
de chauffeurs mogen als buffer dienen in de misverstanden en de
conflicten. Onbegrijpelijk dat consumentenorganisaties en
reizigersverenigingen niet aan de noodrem trekken. Ook ik zal
met dit verhaal geen verandering kunnen brengen in onze warrige
OV-wereld maar ik heb het lekker even van me af kunnen schrijven
en wie weet, lees ik dit over een aantal jaren terug en
constateer dan hopelijk vooruitgang ipv achteruitgang en
tevreden klanten (hoop doet leven toch?). De tijd zal het leren
zoals met zoveel, intussen knoeien we maar lekker door. Zou het
niet fijn zijn als er eens mensen aan de slag gaan die niet
achterin een Mercedes o.d. door een privé-chauffeur rondgereden
worden, maar ervaringsdeskundigen die snappen hoe het zou moeten
en weten wat het is om in weer en wind tijdens een eenvoudig
ritje van het ene bedrijf over te stappen naar het andere
bedrijf en om dan te horen dat wat ze met zuur verdiend geld
hebben gekocht helaas bij deze vervoerder niet geldig is. Niet
de PVV maar de PVOV hebben we nodig.
|
Busbrief 107 | |
Toekomst:
Ooit, voor mijn gevoel gisteren, kwam ik in
dienst bij Westnederland. Mijn eerste echte baan na mijn
schooltijd was bij de gemeente en dat was een prima combinatie
kantoorwerk/uitvoerende dienst. Daarna kwam ik terecht in een
puur administratieve functie bij een groot concern in Delft en
toen ik daar weg wilde, kwam Westnederland in beeld. Ik had
zelden iets met Openbaar Vervoer te maken gehad maar het
besturen van automobielen en dan graag zo groot mogelijk, was
geen straf voor me en dat was mensen in mijn omgeving
opgevallen. "Probeer eens of je buschauffeur wat vindt" was op
een gegeven moment een opmerking in de vriendenkring. Ik was er
nog niet heel erg zeker van maar ik liet me overhalen om te
solliciteren. Ik moest een proeve van bekwaamheid afleggen onder
het toeziend oog van een strenge chef/controleur en de test viel
niet tegen. Om precies te zijn, ik was meteen verkocht en de
controleur was het met mij eens. Vanaf het moment dat ik achter
het stuur kroop, genoot ik met volle teugen en dat is nooit meer
anders geworden. Mijn kostje was gekocht zoals men dan zegt want
in 1983 gold ons beroep nog als 'levenslang'. Geen criminele
veroordeling, al denken anderen daar misschien genuanceerder
over, maar in die tijd was een baan bij b.v. de Overheid, het OV
of het Leger een garantie dat je tot je pensioen gebeiteld zat.
Helaas, garanties worden tegenwoordig niet meer verstrekt en de
toekomst bij al die onwankelbare instanties is momenteel net zo
onzeker als je nooit voor mogelijk had kunnen houden. De
Overheid slankt af, het Leger wordt uitgedund en in het OV
rammelt en rommelt. De gedachte dat het overal hetzelfde verhaal
is, in elke branche wordt bezuinigd en gesnoeid, is niet iets
waar je de onrust mee weg kunt nemen. Veel collega's met zware
economische lasten of van een generatie die nooit de bodem van
koopgedrag hebben gekend maar slechts kunnen consuMEREN i.p.v.
consuMINDEREN, zullen een toontje lager moeten gaan zingen. Ik
benijd ze niet maar zij benijden mij waarschijnlijk ook niet. Ik
ben op een leeftijd dat ander werk moeilijk zal worden en een
ontspannen oude dag op kosten van de Staat of via een
Pensioenfonds, zie ik mogelijk ook verdampen als sneeuw voor de
zon.
Schets ik nu wel een heel erg pessimistisch
beeld? Geen idee maar de signalen die er zijn, zijn niet om
vrolijk van te worden. Het hoofd laten hangen is geen optie
zolang er nog geen echte klappen vallen maar rekening houden met
andere tijden, lijkt mij geen overbodige luxe. Er zijn collega's
die zich oprecht zorgen maken en die doorhebben dat de
persoonlijke toekomstverwachting best eens samen kan vallen met
je huidige mentaliteit. Zit je achter het stuur met een
ongeïnteresseerde uitstraling, dan zaag je je eigen poten onder
je stoel vandaan. Ten eerste dupeer je goedwillende collega's
die hopen dat ze met de juiste instelling hun baan kunnen
behouden want alleen als we met z'n allen opvallen in positieve
zin kun je de schade beperken. Gaan we op straat lichtzinnig met
ons werk om dan krijgen we zeker op termijn de rekening
gepresenteerd. Realiseer je dat de tijd van 'ach, het zal wel
loslopen' voorbij is en dat de maatschappij waarin we nu leven
over 5 à 10 jaar een heel andere zal zijn.
Dit stukje tekst is er niet voor om aan
bangmakerij te doen maar is slechts een waarschuwing voor hen
die de boel verzieken want de tijd is aangebroken dat we het
niet meer kado krijgen. Realiseer je dat goed en doe er je
voordeel mee. Het is niet meer zoals vroeger en we zullen
voorlopig blijven inleveren maar als je je hoofd laat hangen,
gaat de strop er wel heel makkelijk omheen. We zijn intussen
zover dat we verbaasd zijn als er mensen vriendelijk doen maar
we verwachten het zelf wel als we dienstverlening verwachten aan
b.v. een loket, een kassa of op een terras. Wij functioneren
hetzelfde achter het stuur. Behandel de mensen zoals je zelf
behandeld wenst te worden en je zult zien dat het werken er een
stuk aangenamer van wordt. Als we dat allemaal zouden doen,
bereiken we meer dan met sjagerijn. De concurrentie houdt
bedrijven in een wurggreep en zorgt dat er maatregelen genomen
worden die wij als onprettig ervaren. 'Vroeger ging dat allemaal
beter' is een veelgehoorde opmerking maar vroeger is geweest en
komt niet meer terug. Je (nog steeds) prima baan als
buschauffeur is van levensbelang de komende jaren dus zorg dat
je er positief uitspringt want dan kun je later niet zeggen dat
eventuele tegenvallers aan jezelf te wijten zijn.
Het is een erg moraliserende busbabbel geworden
en ik hoop dat jullie mij dat vergeven maar denk er in ieder
geval eens over na.
|
Busbrief 108 | |
Hollandse (on)vrede:
In de vorige brief heb ik geprobeerd om collega's
ervan te doordringen dat we beter onze zegeningen zouden moeten
tellen in plaats van mopperen op de tegenwoordige tijd en te blijven
hangen in wat ooit goed was, het verleden. Wat wel altijd gebleven
is in ons werk en wat ook wel zal blijven ondanks alle
veranderingen, is het onregelmatige van ons werk. We hebben allemaal
aan het begin van onze loopbaan gekozen voor deze baan, noem het
maar een levenswijze, en dit het blijft een onderdeel van ons werk
waar we altijd mee moeten schipperen. Vroege dienst, late dienst,
gebroken dienst en weekeinden. Het is nooit saai, onze dagen zijn
nooit hetzelfde en je kan naar b.v. een tuincentrum of
meubelboulevard buiten de beroemde/beruchte spitstijden aldaar. Dat
is het voordeel maar natuurlijk kleven er ook nadelen aan onze
wisselende diensten. Je werkt vaak op tijden dat een ander
ontspannen met zijn of haar voeten omhoog voor de buis hangt en
meewarig het hoofd schudt als jij voorbij komt rijden. Ikzelf heb
dat nooit zo gevoeld maar dat komt omdat ik mij juist bij mijn
vorige werkgever stoorde aan het eentonige van de dag. Elke dag
dezelfde tijd de deur uit, vaak dezelfde mensen onderweg tegenkomen,
precies weten hoe alles er over een maand nog steeds zou uitzien.
Dat ging mij nou juist tegenstaan en het was een verademing toen ik
op de bus begon. Elke dag andere tijden, vaak andere collega's,
andere ritten, andere klanten, ander verkeer, ander weer en elke dag
een andere bus.
Ook nog eens betaalde pauzes, kleding van het bedrijf
en je hoeft je bus niet te tanken en op te ruimen zoals collega's in
de tour vaak moeten doen. Is het dan allemaal rozengeur en
maneschijn? Nee, natuurlijk niet want dat bestaat sowieso in
Nederland niet. Als wij in doorsnee Nederland ons zouden realiseren
wat het betekent om in een van de beste landen van de wereld te
wonen dan zouden we vast minder mopperen maar er ontstaat altijd een
bepaalde gewenning waardoor we het mopperen weer ter hand gaan
nemen. Een Nederlander die niet moppert is verdacht.
|
Busbrief 109 | |
Hollandse (on)vrede deel 2:
Via een email uitwisseling met een trouwe lezer die
ook nog eens kritisch de brieven leest en misverstanden/foutjes
doorgeeft (Joris L), kwam het idee bij mij op een busbabbel te maken
over het meest onzalige idee dat ooit ontstaan is en wel om het OV
concurrerend te maken. Ooit was er ESO (Vereniging Exploitatieve
Samenwerking Openbaarvervoerbedrijven) en daarna het VSN (Verenigd
Streekvervoer Nederland) dat een overkoepelende functie had voor het
OV en belangrijkste opdracht aan het VSN was om de kosten
beheersbaar te maken. Onder deze paraplu gingen alle OV bedrijven
schuil die in Nederland actief waren. Het probleem zat hem in het
geld dat de overheid moest neertellen om het OV te kunnen betalen.
Dat kan ik mij voorstellen want als iemand op de zak van een ander
kan teren dan komt daar meestal weinig budgetbeheer bij in beeld en
geloof mij, het geld kon niet op in het OV. Dat er dan nagedacht
gaat worden hoe dit beheersbaar te maken, kan ik mij goed indenken.
Als ik op dat tijdstip Minister van Verkeer en Waterstaat was
geweest dan had ik bedrijven opgedragen om een eigen begroting in te
dienen en die op straffe van een boete ook aan het eind van het jaar
te halen. Hierbij kon dan VSN toezicht houden en controles
uitvoeren. Het OV zou herkenbaar, overzichtelijk en eenduidig
gebleven zijn in plaats van de schamele lappendeken van nu. Maar wat
gebeurde er? De Nederlandse bestuurders hadden ten eerste andere
plannen en daarnaast begon men aan een Europa waar we ons
ondergeschikt zouden moeten maken aan wetgeving uit Brussel.
Zodoende ontstond de aanbesteding en het eerste signaal daarvan was
de opsplitsing van VSN in 2 delen, VSN1 en VSN2. Er moest
ingeschreven worden op een vervoersgebied tegen een zo goedkoop
mogelijk bedrag met als gevolg dat het Europese landen konden
binnendringen en de dienst gingen uitmaken. Het leek wel aardig op
het eerste gezicht, nieuwe bussen die voldeden aan de laatste eisen
op allerlei gebied. Grote beloftes op het terrein van lijnen en
secundaire voorzieningen maar wat is er echt gebeurd? Om de centjes
op orde te houden en geen boetes van de opdrachtgever (de overheid)
te krijgen, ging de fijnmazigheid van ons OV verloren. Het geld dat
wij uitspaarden, werd in een HSL en een Betuwelijn gestoken ter
meerdere glorie van de minister en het succes daarvan kennen we
intussen. Alles voor Europa, internationale reizigers zouden enige
minuten sneller van b.v. Amsterdam naar Parijs kunnen reizen en onze
eigen lokale klanten moesten het doen met een uitgeklede
dienstverlening. Bedankt voor deze lange termijn visie!!!
Om mee te doen op het gebied van infrastructuur
ontstonden nog meer dure projecten. Tram en treintunnels moeten ons
verlossen van zichtbaar openbaar vervoer terwijl de wegen zich
uitbreidden en het blijkbaar wel van goede smaak getuigde dat we
tegen al dat blik aan mogen kijken. Ach, heb je er last van? Dan
zetten we er toch geluidsschermen omheen. Hoe zat het ook al weer
met de ethische normen en waarden?
Sinds enige jaren hebben we in de Randstad tussen Den
Haag en Rotterdam dan eindelijk ook een bovengrondse metro:
RandStadRail. Voor zover mij bekend, zijn de cijfers hoopgevend voor
wat betreft het gebruik daarvan en meerdere tramlijnen worden
overgezet naar RR-lijnen. Er gaat zelfs een RR-lijn van Den Haag
naar Rotterdam Slinge en dat is iets wat vroeger nooit wilde lukken.
(zie bijgaande plattegrond) HTM tramlijn 1 doortrekken naar RET
tramlijn 1, een Randstadrail avant la lettre oftewel een voorloper
van....bleek vroeger onuitvoerbaar.
Zou het niet voor alle betrokken partijen een zegen
zijn als we weer een soort VSN van vroeger beginnen met de
aangepaste naam VVH (Verenigd Vervoer Holland) en dan in plaats van
al die elkaar bestrijdende bedrijven gewoon één Randstadbedrijf
waardoor de kosten zeker zullen dalen, de klant overal met dezelfde
tarieven te maken heeft en het OV optimaal op elkaar afgestemd kan
worden? Welke politicus wil dat nou eens onder ogen zien en er werk
van maken? Mag dat niet van Europa? Nou, ik ken toevallig een paar
landen die regelmatig ongehoorzaam zijn en zijn geweest aan
Brussel.....
Dus als de politiek dit 'eenvoudige' plan nou eens
gewoon, zonder het braafste jongetje van de klas te willen zijn,
doorvoert dan stem ik de volgende keer op deze bewindspersoon cq
partij. Beloofd.
|
Busbrief 110 | |
Tijden van weleer: |
Busbrief 111 | |
Aan de koffietafel komen heel vaak
dezelfde opmerkingen over ervaringen met passagiers aan de beurt. Elk
beroep heeft de standaard grappige beroepsvoorvallen en een buschauffeur
kent ze allemaal uit z'n hoofd omdat dezelfde zaken jaar na jaar opnieuw
voorbij komen. Nieuwe collega's komen in dienst dan kun je er donder op
zeggen dat ze vroeg of laat in de pauzes opmerkingen als "Bent u 60?" of
"Hoe kom ik snel in het ziekenhuis?" of "Kan ik nog steeds strippen?"
gaan vertellen alsof het iets bijzonders is. Dat geeft helemaal niets
want dat is een traditie en die mag niet verloren gaan. Nu de
strippenkaart afgeschaft is, zijn we een aantal van deze uitdrukkingen
kwijt en het woordje strippen kan b.v. niet meer gebruikt worden om
jongedames te laten blozen. Ervoor in de plaats is het woord 'in- en
uitchecken' gekomen maar dat heeft nog niet de impact die het woord
strippen altijd had. Zeer dubbelzinnige types vinden in elk woord wel
een ondeugende betekenis dus wie weet wat de toekomst nog gaat brengen. |
Busbrief 112 | |
Het is deze keer niet makkelijk om mijn busbabbel te vullen met een aardig verhaal of anekdote. Gezien de vervelende mailtjes van een gefrustreerde fotograaf die over mijn rug zijn maandsalaris wil regelen, zal ik deze keer de babbel heel kort houden want anders vergrijp ik mij aan onwelvoeglijke taal en onverstandige uitspraken. Veel van jullie hebben van mij de details omtrent deze schadeclaim toegestuurd gekregen en ik dank iedereen voor de zeer warme en massale steunberichten. Mocht het tot een rechtszaak komen dan kan ik in ieder geval jullie berichten aanvoeren en jullie tips en adviezen gebruiken om aan te tonen dat hier sprake is van een probleem waarbij het een en ander volledig uit proportie is. Jullie busbriefbode is een amateur/hobbyist zonder commercieel gewin en om mijn goede bedoelingen dan te misbruiken met een absurde claim, gaat alle zinnigheid te boven. Maar goed, ik leer steeds bij en ik leer ook veel af dus dat ik soms te goeder trouw foto's gebruik die ik gestuurd krijg, is vanaf nu aan banden gelegd en zal met argusogen voortaan bekeken worden. Het beperkt mijn digitale bewegingsvrijheid maar eerlijk is eerlijk: ik wil niemand benadelen en dacht dat altijd netjes te doen door (indien beschikbaar) de fotograaf bij elke foto te vermelden maar dat is niet voldoende gebleken. Jammer allemaal maar aan elke tunnel zit een eind waar het weer licht wordt, toch? |
Busbrief 113 | |
Bij deze een leuke, Anneke Dote
over de Caetano: ik stond eens op de buffer op Station Delft. Gezeten
achter het stuur van die wagen voerde ik een telefoongesprekje met een
collega, die echt heel gepassioneerd is t.o.v. de voertuigen. Terwijl ik
nog bezig was het gesprek af te ronden startte ik de motor en reageerde
die collega met de opmerking: "Hé, heb jij de 8269 bij je?" (waarbij ik
niet zeker weet of het inderdaad om juist die wagen ging, maar wel dat
de collega precies hoorde, zelfs met twee telefoons ertussen, welke
wagen ik precies bij mij had) Kennelijk was het mooie geluid van die
wagens ook nog eens individueel per wagen verschillend. Zelf hoorde ik
dat verschil niet. Wat ik wel een heerlijk geluid vond: de Irenetunnel
(Delft) inrijden met 'dat patatluik' helemaal open (schuifraam in de
chauffeurscabine) en dan in de tunnel het gas loslaten. Het rustig
ronken van de motor kaatste dan tegen de tunnelwand en kwam als muziek
terug via 'dat patatluik'. Juist op dagen als de temperatuur wat
oploopt, was het enorm grote schuifraam een heerlijk iets. De City Lion
waarmee wij nu rijden bij QBuzz is een fijne wagen, maar legt het op
meerdere vlakken af tegen de Caetano's. |
Busbrief 114 | |
Dagelijks zijn er collega's die aan het einde van hun dienst van zich af moeten praten wat er voorgevallen is tijdens hun dienst. Therapeutische napraten heet dat. Dat gebeurt meestal tijdens het afsluitende bakkie koffie aan de vestiging. Veel collega's vluchten direct van de bus hun auto in of fiets op richting huis maar gelukkig zijn er in b.v. Delft nog genoeg chauffeurs die het prettig vinden om even sociaal contact met collega's te hebben en na een afsluitend samenzijn van enige minuten tot soms wel een half uur, elkaar wel thuis en welterusten te wensen. Koester dit gebruik want het is belangrijk dat je leuke maar ook nare ervaringen kan toetsen aan de ervaringen van je collega's. Het lucht niet alleen op maar anderen leren ervan en ik ben er altijd weer dankbaar voor, want het zijn vaak voorvallen waar ik een busbabbel mee kan vullen. Menige chauffeur stapt bij ons in Delft de kantine binnen met op zijn of haar lippen het verhaal waarvan gedacht wordt dat het alleen bij deze collega is gebeurd. Een vorm van teleurstelling ontstaat als blijkt dat het helemaal niet zo uniek is geweest en er velen zijn die soortgelijke ervaringen hebben. Een psycholoog zou er een dagtaak aan hebben om de gefrustreerde bestuurders bij te staan maar wij doen dat op z'n Jan Boerenfluitjes (vrij vertaald: amateuristisch) en met een lach en een traan zie je iedereen weer op huis aangaan. Soms tref je een collega die van een onnozel voorval een spannende detective kan maken en zij zijn het die zich vooral niet moeten realiseren dat hun verhaal zo'n impact heeft vergeleken met de wat minder welbespraakte collega's. Zij zouden naast hun schoenen gaan lopen. Uitgezonderd de collega die weet dat hij of zij het spannend kan brengen maar hier ligt een ander gevaar op de loer: zelfoverschatting! Beleefd horen we het 'spannende' verhaal aan en in gepaste eerbied proberen we zeker gedurende 1 minuut te doen of het ons erg naar de keel grijpt. Daarna komt het volgende verhaal al snel ter tafel en zie je de eerdere op sensatie beluste collega vrij snel het vertrek verlaten, zich realiserend dat hij of zij tekort geschoten is in het hebben van de volledige aandacht. Owee als dit niet gebeurt en het blijkbaar onvoldoende duidelijk was dat het verhaal onbeduidend overgekomen is en de collega in kwestie denkt dat we op nog meer onzin zitten te wachten. Dodelijk is de stilte die dan valt. Deze zelfvoldaanheid zal zich gedurende de nacht wreken d.m.v. een heuse nachtmerrie en na zijn of haar vertrek richting huis, rest ons slechts een onderlinge blik van verstandhouding waaruit moet blijken dat we er allemaal net zo over denken. Woorden schieten tekort maar blikken zeggen veel meer. Gelukkig zijn dit soort zeperds uitzonderingen want de meeste voorvallen, zij het sappig verteld, zorgen dat we in een gemoedelijke sfeer onze diensten beëindigen. Het thuisfront hoeft niet wakker gemaakt te worden om de ervaringen te relativeren, dat hebben wij onder elkaar al gedaan. Triest voor de wederhelften die thuis in bed overvallen worden door de collega's die zich rechtstreeks uit de bus aan het eind van de dienst richting echtelijke sponde begeven. Zij hebben geen stoom kunnen afblazen en gaan dat mogelijk thuis doen. Zou het daarom zijn dat ik nog alleenstaand ben??? |
Busbrief 115 | |
Zo nu en dan hoef ik zelf niet te
putten uit mijn bijna 30-jarige loopbaan om een geschikte busbabbel te
schrijven want blijkbaar stimuleren de babbels collega's om hun eigen
ervaringen op te schrijven. Ik maak daar dankbaar gebruik van hoewel de
teksten vaak vrij kort en kernachtig zijn. Ik voeg er dan als redacteur
van deze brief wat eigen zinnen aan toe zonder de kern van het verhaal
te beschadigen. Hieronder een ervaring van Harold T. uit Hoorn, rijdende
met lijn 132 bij Andijk. |
Busbrief 116 | |
We bevinden ons in de maand van de griepprikken en als er
iemand niet snottert, hoest of niest dan is dat een zogenaamde spekkoper. De
meeste mensen zijn van boven en/of van onder van slag en dat veroorzaakt
veel ongemak. Als buschauffeur ben je erg afhankelijk van een goedwerkend
ondergedeelte van je lichaam want je kan niet overal even snel terecht in
geval van nood. Hoesten en proesten is tot daar aan toe maar met een flinke
broekhoest kun je slecht functioneren. Ik spreek uit eigen ervaring. In een
ver verleden heb ik mijn toevlucht moeten zoeken in de bosjes langs de weg
en ik kan iedereen verzekeren dat je je dan heeeeeel onprettig voelt. Zonder
in details te gaan, begrijpt iedereen de situatie volgens mij. Ik heb mij
toen ziek moeten melden en na een paar dagen thuis, kreeg ik een oproep voor
de bedrijfsarts. Mijn inwendige ik had intussen het normale ritme hervonden
en ik kon melden dat ik weer aan de slag ging. De arts vroeg nog even na of
ik wel gezond leefde en genoeg vitaminen binnenkreeg. Ik keek blijkbaar
nogal verbaasd want ik kreeg de indruk dat de suggestie werd gewekt dat ik
ziek zou zijn geweest door mijn mogelijke verkeerde levenswijze.
Ik vroeg de dokter of die weleens in deze tijd zelf gebruik
maakte van het Openbaar Vervoer. Dat bleek niet zo te zijn en dat gaf mij de
kans om deze dokter bij te praten over de medische kant van ons beroep. Ik
schetste de inhoud van een gemiddelde bus in de spits met wapperende volle
zakdoeken en rondvliegende neusdruppeltjes na een niesbui van iemand die te
laat zijn of haar hand voor het gezicht houdt. Menig collega zal iemand bij
de betaaltafel hebben gehad die tijdens het zoeken naar een plaatsbewijs net
te laat de druppel aan de neus kon opvangen. Ik zie soms chauffeurs hun
boterham neerleggen op de betaaltafel en dan draait mijn maag zich om. Toen
ik dit heel overtuigend had geschetst, bleef de dokter even stil. Ik zag dit
als een aansporing en benutte de pauze om nog wat onhygiënische voorbeelden
op te noemen. De dokter knikte en gaf aan er nooit op die manier naar
gekeken te hebben. Het liep tegen de middag en ik merkte dat het onderhoud
voorbij was. Ik groette de dokter en bedacht mij dat de lunch de dokter
ongetwijfeld anders zou smaken.
Ik schrijf dit allemaal met een knipoog maar het is niet
gelogen, wij rijden vaak rond met een concentratie bacteriën waar we
gelukkig in veel gevallen tegen bestand zijn. Als je dan een enkel keertje
een verkeerd microscopisch klein beestje ingeademd hebt, valt dat onder het
risico van het vak. Zolang het bij een verkoudheid of een eenvoudig griepje
blijft, is dat te overzien. Als mensen elkaar tegenkomen vragen ze vaak 'Hoe
is 't?' Dat klinkt meestal als 'Hoest?' Ik gehoorzaam dan altijd netjes en
begin te kuchen maar wél met mijn hand voor m'n mond.
|
Busbrief 117 | |
Op gezette tijden trekken grote
groepen van onze bevolking er op uit. Meestal is dat enige tijd vóór de
feestdagen met name rond Pasen, Sinterklaas, Kerst en Oud en Nieuw. Er
wordt dan ondanks de crisis over het algemeen nog steeds flink
ingeslagen. Het genieten van al die spullen schijnt erg beperkt houdbaar
te zijn want op 2e Paas- c.q. Kerstdag weten velen al niet meer wat ze
moeten doen om de geest bezig te houden nu het lichaam voldaan onderuit
hangt. Kom, laten we de financiën nog een beetje meer om zeep helpen,
denken hele volksstammen en gaan op weg naar de woonboulevard, je moet
toch wat. Als chauffeur op de bus staan die menselijke mierennesten mij
altijd erg tegen en ik werk dan ook het liefst op de 1e dagen als
iedereen nog bezig is om vredig en gezellig te doen want dat vredige
voornemen is de volgende dag snel verdwenen als het om het vinden van
een parkeerplaats gaat. Sfeervol in de file op de afrit van de rijksweg
en daarna in de file in het warenhuis of tuincentrum. |
Busbrief 118 | |
Het is misschien een goed idee hierbij een oproep te doen om
bijzondere benamingen te gaan verzamelen met betrekking tot het busvervoer.
Ik denk dan aan haltenamen of straatnamen of andere zaken die opvallend
zijn. Ik denk dan niet aan haltenamen als Kerkstraat of Julianalaan maar uit
mijn eigen omgeving ken ik b.v. een straatnaam die op 2 manieren uitgelegd
kan worden. Het gaat hier om de omgeving van Ikea in Delft. Op de
foto in de busbrief zelf zie je wat ik bedoel. Het Inbuspad!! Voor de
blondjes onder ons leg ik het even uit. Bij Ikea koop je bijna alles als een
bouwpakket. Thuisgekomen draait alles letterlijk om de inbussleutel dus is
de naam van dit pad leuk gekozen. De bijkomende betekenis is opvallend als
je weet dat aan het begin van dit pad ook de
bushalte staat en dit pad dus ook een oproep doet om met de bus te gaan
(stadslijnen 80 en 81).
Zulke namen bedoel ik als ik vraag om mij soortgelijke benamingen op te
sturen.
Ook zijn er haltenamen die te denken geven zoals in
Schipluiden de halte 'Op hoop van zegen' of in Den Hoorn de halte 'My home
is my castle'. De halte Op hoop van zegen ligt langs een landelijke route
precies in een bocht waarvan de controleur die mij wegwijs maakte bij de
start van mijn carrière zei: "Neem deze bocht niet te hard want hij is
verraderlijk, er zijn er hier al veel de sloot in gegaan" dus de naam van
deze halte is veelzeggend. In het programma Man Bijt Hond van de NCRV hoor
en zie je telkens plaatsnamen voorbij komen waarvan je het bestaan niet kon
vermoeden. Ik weet zeker dat op het gebied van haltes e.d. ook het een en
ander valt te verzamelen. Ik kan er dan een aparte busbrief aan wijden. Als
je iets opstuurt, doe het dan wel met de nodige informatie erbij zoals
locatie en indien mogelijk ook de oorsprong van de naam als die bekend is.
Als voorbeeld hiervan heb ik even gezocht en ik vond dit bord waarvan ik
niet weet wat ik ervan moet denken. Probeert men hier uit te leggen dat een
snoek een vis is of zit er meer achter? Wil je een poging wagen om mij iets
te sturen, klik dan op
Haltenaam
- alvast bedankt.
|
Busbrief 119 | |
We
lezen in de media in 99 van de 100 gevallen over vervelende zaken die
zich in het OV voordoen: agressie, ongevallen, branden, klachten over de
meest uiteenlopende zaken en bedenk zelf nog maar een paar voorbeelden.
De keuze is reuze. Ook wij doen vaak mee in dit negatieve
sneeuwbaleffect, test het maar aan de eindpunten of tijdens 'stoere'
gesprekken op de vestigingen. Je hoort met name de zaken die niet deugen
langskomen want schelden is blijkbaar cool en afgeven op alles en
iedereen lucht wel lekker op natuurlijk. Of het mopperen terecht is, is
van minder belang. Hoe komt het toch dat mensen en zeker Nederlanders
dit als een karaktertrek hebben omarmd? Zelf ben ik heus geen
rasoptimist en ik kan heerlijk meedoen zo nu en dan maar ik kijk van
nature meer als een realist om me heen. Vals optimisme is jezelf
bedriegen om maar niet aan de realiteit te hoeven denken. Daar hou ik
niet van. |
Busbrief 120 | |
Zoals in de vorige brief beloofd
werd, zal ik deze keer een minder zwaarwichtig onderwerp aan de kaak
stellen: de mens!! Luchtiger en vluchtiger dan een mens kan het toch
niet worden. Elke dag zien we de bewijzen in de media. Hype na hype,
trend na trend en gekte na gekte. Jullie kijken nu natuurlijk behoorlijk
verongelijkt want niemand zal snel toegeven dat hij of zij een aanhanger
is van de massahysterie. Consequent is de mens ook al niet want wat
vandaag tot grote verontwaardiging aanleiding geeft, is morgen alweer
vergeten want we moeten wel door natuurlijk en we willen geen moment
iets missen van wat anderen voor ons bedenken. Media is een industrie
waar slimme mensen proberen om ons wijs te maken dat we niet zonder
kunnen, gebruik makend van de hebzucht en de naïviteit van de moderne
mens. We zijn gewoon kuddedieren die behoefte hebben aan (mis)leiding.
De wereld verandert op dit moment sneller dan de mensheid aankan. |
Busbrief 121 | |
Mensen zoals wij die veel langs de weg te vinden zijn, zien
vaak niet meer wat er echt te zien is. Ik bedoel, toen ik in 1983 begon als
buschauffeur vielen mij allerlei zaken op als ik mijn ritjes door straten,
buurten en steden reed. Na verloop van tijd ga je 'afstompen' en vallen je
minder dingen op. Ik weet nog wel dat mij de eerste jaren op verjaardagen
steeds gevraagd werd wat ik zoal had meegemaakt en dan kon ik bij wijze van
spreken urenlang vertellen. Later merkte ik dat ik veel meer moeite had om dan
opnieuw origineel uit te pakken met nieuwe voorvallen. Ik zag blijkbaar niet meer hetzelfde als
in de beginjaren. Met een duur woord: beroepsdeformatie. Het nieuwe is niet
nieuw meer en de beroepsgrapjes kende men op verjaardagen intussen wel. Nu
na 30 jaar wordt er soms wel weer gevraagd naar vroegere ervaringen. Op
verjaardagen doen de verhalen het dan weer aardig want ik heb ook min of
meer een nieuw publiek gevonden, jonger of gewoon omdat mensen komen en
mensen gaan. Een sterk moment voor sterke verhalen is tegenwoordig een
bijeenkomst van een jubilaris of een vertrekkende collega die dan tijdens
een gemoedelijk kopje koffie geconfronteerd wordt met zijn of haar eigen
voorvallen die in de herinnering voort zijn gaan leven. Ook aan de
koffietafel komen de (sterke) verhalen regelmatig terug. Soms hilarisch, soms
frivool maar steevast volgen er van alle kanten herkenbare gelijke
ervaringen: weet je nog die of die, weet je nog toen en toen, weet je nog dat en dit.
Ik begon dit stukje met de opmerking dat we vaak niet meer
zien wat er te zien is. Niet iedereen kijkt met dezelfde blik om zich heen.
Ik betrap mezelf er nogal eens op dat ik verbaasd ben over het gedrag in het
verkeer om mij heen. Ik doel hier niet op agressie, onbeschoftheid of
domheid maar ik bedoel het lijdzame gedrag waar volgens mij zelden iemand
bij stilstaat. Het gaat mij om de gemiddelde
verkeersdeelnemer en niet de opvallende uitzondering die zich nergens aan
wenst te houden. Neem nou een kruispunt met verkeerslichten. Daar zitten we
dan in onze Heilige Koe, iemand heeft een streep op de weg getrokken en we
hebben geleerd dat we dan tot die streep rijden of binnen die lijnen rijden.
Als de lijntrekker die streep 50 cm verder had geschilderd dan waren wij
daar gaan staan, heel gehoorzaam. Met een duur woord heet dat
geconditioneerd. Nog een voorbeeld. We hebben geleerd dat een rood licht
betekent dat je moet stoppen. En ja hoor, we zijn zo opgevoed dat we dat
keurig doen (in de meeste gevallen). Daar sta je dan in je dure vierwieler
te wachten op een gloeilamp van 100 Watt die geprogrammeerd toestaat dat wij
om de beurt mogen gaan rijden. Ik weet heus wel dat zo'n lampje nuttig is en
zonder al die lampjes hadden verzekeringsmaatschappijen nog meer werk dan ze
nu al hebben maar het gaat mij om het idee.
Als je dus naar zaken kijkt die je normaal niet meer ziet,
maakt dat het leven verbazingwekkend boeiend. Kijken en zien zijn niet
hetzelfde, net zoals horen en luisteren. Probeer het maar eens en ik ben
benieuwd of je dan zelf voorbeelden zult opmerken zoals een stopstreep of
een 100 Watt lampje. Een hond kun je trainen met geluiden. Bij een bepaalde
'ping' of 'klik' zal de hond reageren en wij vinden dat meestal
verwonderlijk maar als je goed oplet doen wij precies hetzelfde, zeker in
deze tijd waar digitale geluidjes automatische reacties opleveren. Ik moet
nu stoppen want ik hoorde een geluidssignaal uit de keuken komen, tot de volgende
babbel.
|
Busbrief 122 | |
Wat kan ons werk toch ontzettend leuk zijn. Ik schrijf opzettelijk 'kan' want om iets leuk te krijgen heb je 2 zaken nodig: iemand of iets moet leuk zijn en iemand anders moet dat leuk vinden. Een soort oorzaak en gevolg. In een bus zijn beide factoren aanwezig maar je moet het wel zien en soms zelfs in gang zetten. Er zijn chauffeurs die vinden het allemaal maar gedoe en die verkopen zichzelf zelden goed. Ze besturen de bus, verkopen een plaatsbewijs en verlangen naar hun afstaptijd. Dat zijn collega's die eigenlijk de verkeerde baan hebben gekozen want als je met mensen te maken hebt, kun je er veel meer uithalen. Je kunt een bus op 2 manieren besturen. Letterlijk en/of figuurlijk oftewel je kan van mening zijn dat aan het stuur draaien voldoende bus besturen is en alles eromheen zien als hinderlijk. Zulke collega's zijn natuurlijk niet te bestempelen als visitekaartje van het bedrijf. Nee, dan de collega's die een bus ook figuurlijk besturen, zij sturen de sfeer aan in de bus door passagiers als een aangenaam extraatje te zien. Op een zandwagen heb je die kans niet want met een kuub zand valt weinig te lachen en een besteldienst die internetbestellingen in pakjes rondbrengt, vindt slechts zelden iemand thuis in onze slaapsteden en Vinex wijken. Nee dan op de bus, alle types kom je er tegen en als je het spel een beetje weet te spelen, is dat de slagroom op de taart als je begrijpt wat ik bedoel. En dat heeft niets te maken met het aantal jaren dat iemand ons beroep uitoefent want die houding zie ik terug in nieuwe collega's maar gelukkig ook nog bij een hele grote groep oudgedienden. Het hoeven geen complete cabaretvoorstellingen te worden maar met een paar korte zinnen of opmerkingen kun je de sfeer volledig naar je hand zetten en dan merk je al gauw dat een dienst van 9 uur veel korter lijkt te zijn. Ik merk het al bij de start, d.w.z. als collega's bij elkaar komen bij aanvang dienst en even bijkomen onder het genot van een bakkie koffie. Er zijn van die dagen dat er constant 'een dominee voorbij loopt' maar met een kleine handigheid, een absurde opmerking of een sneer waardoor iemand gaat reageren, kun je de boel op gang helpen en tot mijn grote tevredenheid ontstaat er in de meeste gevallen een sneeuwbaleffect en bemoeien steeds meer collega's zich ermee en davert de lach al snel door de ruimte. Exact dit is op de bus ook te doen, gewoon een vriendelijke opmerking of een gemeende groet zal in veel gevallen positief werken. Niet altijd, want chagrijnen zul je altijd houden maar je hebt gekozen voor dit beroep wetende dat je met publiek te maken hebt dus handel daar dan ook naar. Het maakt je werk zoveel leuker. |
Busbrief 123 | |
Nog maar een paar jaar en bijna alles wat mij dierbaar is
geweest in het OV, zal verdwenen zijn. Ik bedoel dat het geel volledig gaat
verdwijnen. Lange tijd de standaardkleur van en in het OV maar als huiskleur
van bussen al langere tijd passé en ik denk dat de vertrouwde halteborden nu
ook gaan sneuvelen. Bepaalde vervoerders vervangen het geel al door hun
eigen kleuren zodat er b.v. een groen haltebord langs de weg staat. Een goed
idee? Ik vind van niet want vooral in een omgeving met veel bomen, struiken
en andere plantaardige gewassen is groen (of een andere donkere kleur) niet
echt iets dat er uitspringt. Leuk maar (niet heus) voor de passagier die
slechts een enkel keertje met de bus op reis gaat en de juiste plaats van een
bushalte niet weet. Geel zag je al van verre en dan liep je doelbewust naar de
juiste plek maar nu moet iemand op goed geluk een kant op lopen en dan met
datzelfde goed geluk tussen het gebladerte gaan zoeken. Geen idee wat hiervan
de winst is, geef mij maar dat vrolijke geel. Een andere verandering betreft
de vorm van het bord. Langs provinciale wegen in mijn regio verschijnen
halteborden die vertikaal uitgerekt zijn. De buslijnen staan nu niet naast
elkaar op het bord maar onder elkaar. Echt nuttig? Ik zou het niet weten. Er
wordt veel geld uitgetrokken voor zaken die prima en vertrouwd ingeburgerd
waren. Zonde, maar gelukkig zijn de borden nog wel geel!! |
|
Busbrief 124 | |
Grappig om te merken dat nieuwe collega's met dezelfde verhalen, opmerkingen en beroepslol aan de koffietafel komen als ruim 30 jaar geleden. Er is in de maatschappij zoveel veranderd maar beroepsgrapjes zijn blijkbaar onverwoestbaar. Menig collega zie je tegenwoordig vaak niet eens meer in de eindpunten want rustig in je bus met je smartphone de pauze gebruiken is geen uitzondering meer. Dit om te schetsen dat het digitale tijdperk het sociale leven heeft verdrongen met de sociale media. Gekscherend vraag ik weleens aan 2 collega's die wel 'gezellig' hun pauze gezamenlijk doorbrengen, turend op hun touchscreen: "Zijn jullie met elkaar aan het chatten?....." Nieuwe collega's raad ik altijd aan om zoveel mogelijk contact te maken met ervaren collega's. Ten eerste heb je een grotere kans dat je opgenomen wordt in de groep maar belangrijker nog is het luisteren naar de manier waarop er gesproken wordt over zaken waar je op de werkvloer mee te maken hebt en/of krijgt. Verstandig is het daarbij wel om niet alle gesprekken letterlijk te nemen want sterke verhalen zijn van alle tijden en dus ook gangbaar onder buschauffeurs. Volgens goed gebruik worden er regelmatig verhalen verteld die volledig uit de duim zijn gezogen en ook via de 'mobilofoon'gesprekken komt er soms informatie binnen waar je mee moet uitkijken. Wie zegt het en waarover gaat het. Ervaren chauffeurs herkennen de stem en weten dat ze soms moeten uitkijken wat de informatie waard is maar met het gebruik van een beetje gezond verstand steek je toch altijd wel wat op van de smeuïg vertelde verhalen. Er zijn nieuwe collega's die denken dat bijdehand gedrag nuttig en nodig is om mee te doen. NOOIT doen want je prijst jezelf uit de markt. Kijk de kat uit de boom en doe zo nu en dan een duit in het zakje maar altijd voorzichtig want voor je het weet ben je 'aan de beurt' en zit je met rode konen en ben je ongewild het middelpunt van de aandacht. Bij ons in de vestiging in Delft moet je het wel heel bont maken, wil je buitengesloten worden maar het komt incidenteel voor. Het voordeel van ons werk is dat je niet de hele dag met een collega opgescheept zit. Je doet een 'bakkie' met elkaar en verder heeft iedereen zijn eigen werkplek achter het stuur waar niemand lastig gevallen wordt over zijn of haar werkwijze en gedrag zolang dat niet leidt tot klachten. Daarom is het van belang om de schaarse momenten tijdens je dienst (de pauzes) te vullen met een praatje en een grapje. Het haalt van veel zaken de druk weg, je kan je hart luchten en 9 van de 10 keer vervolg je je dienst weer fris. Laat ik daarom een oproep doen aan alle digiverslaafden om Twitter, Facebook, Whatsapp en what al meer, tot een privé terrein te bewaren en gewoon mee te doen met de sociale cultuur in ons werk dus stap uit die bus, loop even naar de eindpuntvoorziening (strek je gelijk even je benen) en biedt je collega's een bakkie aan. "Wil iemand een bakkie?" is zo ongeveer het beste wachtwoord dat je kunt gebruiken. Dan sta je als nieuwe collega al met 1 been in de groep!! |
|
Busbrief 125 | |
De terreur van het voorste stoeltje
Herkennen jullie dit??
Kom je aanrijden met een al dan niet bijna lege bus waarvan het rechter stoeltje nog vrij is. Er staan bij de volgende halte een aantal mensen te wachten die hun hand opsteken dus mee willen. Tot zover niks mis, dat is ons werk tenslotte, en daar worden we voor betaald. Maar, let eens op, 85% van die mensen staat daar tegenwoordig een beetje wezenloos met hun hoofd gebogen en 1 hand vooruit. In hun hand een stuk elektronica waarvan we 20 jaar geleden nog geen idee hadden dat zoiets ooit zou bestaan. Het begon met de jeugd maar tegenwoordig ook mensen van middelbare leeftijd en een enkele keer zelfs een oudere heer of dame. Een grote groep smartphone terroristen bestaat uit jongedames van tussen de 15 en 20 jaar. Nou, daar gaan we: Voordeur open, “bliep”, meestal nog een paar keer een “bliep” want het lukt vaak niet in 1 keer om de chipkaart te activeren. Zonder iets tegen mij te zeggen of mij aan te kijken, ontstaat er een run op dat voorste stoeltje, want ze willen natuurlijk wel in het zicht blijven hè! En vlak bij de chauffeur is de kans om gepest te worden een stuk kleiner want op de achterbank zitten natuurlijk de branieschoppers. We gaan rijden en voorts kun je als chauffeur meegenieten van een telefoongesprek of al dan niet harde pokkenmuziek waarvan wij alleen de bastonen horen. Vaak als ze een spelletje spelen hoor je een hoop gepiep in diverse toonsoorten en tussendoor nog veel meer andere herrie van meldingen door Whatsapp, Twitter of Facebook. Iedereen heeft tegenwoordig z'n eigen geluiden dus met een bus vol mensen is de sfeer vergelijkbaar met een middelgrote kermis. De gemiddelde bus doet tegenwoordig niet meer onder voor een kassa-eiland van een doorsnee supermarkt qua herrie en piep- en bliepgeluiden. En natuurlijk, je kunt de persoon vragen of het geluid zachter of uit kan, maar als ze zijn uitgestapt, komt binnen no time de volgende binnen en zo gaat dat de hele dag door. Ikzelf noem dit "de terreur van het voorste stoeltje", en ik verlang met weemoed terug naar de Caetano bussen die wij geruime tijd in Delft hadden rijden, die hadden namelijk geen stoeltje op die plek vlak achter de voordeur. Daar zat een forse verhoging, de wielkast, met daarboven de mogelijkheid om bagage te plaatsen waardoor ik verstoken bleef van de geluidsterreur op heel korte afstand. Ik ben benieuwd of er collega’s zijn die zich hierin herkennen? Er wordt onderling voor zover ik het merk eigenlijk nooit over gesproken. Voor de rest heb ik geen problemen hoor, ik kom nog steeds graag naar de Schieweg (vestiging Delft) en ach, als je thuis bent is het ook weer vergeten. Maar het blijft super irritant. Ah, ik hoor net mijn magnetron...... Dit wilde ik even kwijt, groeten, Walter Jansen |
|
Busbrief 126 | |
Wat mijn hobby in mijn ogen zo leuk maakt, is dat ik veel mag
ontvangen van wat anderen weg willen gooien. Regelmatig word ik aangesproken
door collega's die thuis geconfronteerd worden met een echtgenote in
opruimhumeur. Of dat door hormonen ontstaat of gewoon een vrouwelijke
eigenschap is, weet ik niet maar ondanks gelijkheid tussen man en vrouw op
vele terreinen, is de opruimwoede in 9 van de 10 gevallen voorbehouden aan
de vrouw. En ik vind dat geweldig want het levert memorabilia op oftewel
nostalgische spulletjes. Dienstenboekjes uit de vorige eeuw, bijzondere
plaatsbewijzen, een historische 'lap' van een even historische controleur
maar ook spulletjes die een pr-waarde hebben gehad zoals een liniaal van
Westnederland, waxinelichtjes van de NZH, een tegeltje als prijs voor het
meedoen aan de behendigheidswedstrijden tussen 1983 en 1988. Sleutelhangers,
blikopeners, stickers, storingsstrookjes van ZWN, instructiefolders van de
ESOfoon en InfoXX enz. enz.
Het zal daarom niemand verbazen dat ik genoeg laatjes,
kastjes, dozen en planken vol heb met herinneringen aan een rijk OV
busverleden. Ik kan mij best voorstellen dat er nu lezers zijn die meewarig
hun hoofd schudden en vinden dat ik dringend hulp nodig heb maar laat ik
iedereen geruststellen: ik hinder er niemand mee, ik ken mensen met
ernstigere hobby's en ik kan anderen ervan laten genieten zonder dat ze die
'rommel' zelf hoeven te bewaren. De busbriefpagina profiteert regelmatig van
deze verzameling en als ik nog eens mee mag maken dat ik met pensioen kan,
zijn er daardoor ruime mogelijkheden om een soort museum in te richten.
Het grappige is dat ik merk dat er veel spullen zijn waarvan
je in die tijd dacht "wat een rommel, wat moet ik ermee" en dat je bij een
nieuwe dienstregeling het hele ouwe zooitje in het grijze archief
deponeerde. Na 10, 20 jaar of langer hoor je echter nu een verzuchting onder
mensen die in die periode in OV-dienst waren. Men vindt het meestal leuk om
terug te zien en warme gevoelens jegens die tijd borrelen zonder moeite op.
Zou dat dus met de nu gangbare zaken ook gebeuren? Zouden mensen over 30
jaar met weemoed terugdenken aan 2014? Ik ga ervan uit dat zoiets inderdaad
staat te gebeuren. Deskundigen voorspellen dat de maatschappij van 2044
dusdanig anders is dat we ons daar nauwelijks een voorstelling van kunnen
maken. Hierbij doe ik dan ook een oproep om niet alles weg te gooien want
wat wij nu normaal vinden, zullen mensen in 2044 met verbazing bekijken.
Ikzelf zou dan de gezegende leeftijd van 90 jaar hebben, als ik het ga
redden, en ik neem optimistisch aan dat ik dan zeker al 10 jaar met pensioen
ben. (bedankt regering) Mochten jullie er dan ook nog zijn, kom dan gerust eens langs in mijn
privé museum, dan hoop ik een ouderwetse koffieautomaat te hebben staan en
onder het genot van een bakkie halen we herinneringen op.
Tot slot kom ik tot de verrassende conclusie dat het dus
eigenlijk heel goed uitkomt dat ik niet getrouwd ben want anders zou het
zomaar kunnen gebeuren dat mijn verzameling op een dag langs de stoeprand
staat voor de verzamelaar van de gemeente die wekelijks komt inzamelen......
|
|
Busbrief 127 | |
Bellen in de bus
Opnieuw een inzending van een lezer (bewerkt door de
redactie). Dit keer Hans de
Vries.
Naïef, onnozel of gewoon dom? Het speelt in de Connexxion-tijd, toen wij nog lijn 204/206 van Zoetermeer naar Leiden v.v. reden. (Nog zo'n geval van verloren gegane lijnen die zorgden voor veel werk - redactie, zie mijn verhaal bij het hoofdstuk 'Abri's en Haltes') Hans vervolgt: Ik rijd op een vroege maandagochtend mijn dienst naar Leiden. Tegenwoordig ergert iedereen zich aan bellende medemensen en heeft het smartphonevirus uitgebreid om zich heen gegrepen. Ook in het begin van deze eeuw, was de mobiele telefoon aan een opmars bezig zoals ik die dag merkte. Op de eerste bank naast de instapdeur nam een jongedame plaats die na een paar minuten een telefoongesprek begon. Er zijn mensen die het stemvolume keurig binnen de perken houden maar er zijn helaas ook mensen die menen dat degene aan de andere kant van de lijn aan de dove kant is want het volume zorgt er dan voor dat de hele bus kan meegenieten van de bakvis belevenissen die ongegeneerd de revue passeren. Deze jongedame zat er met haar stem net tussenin, niet te hard maar toch hard genoeg om te kunnen genieten van haar levenswijsheid en haar intelligentie. Ze had schijnbaar een vriendin aan de lijn aan wie ze vertelde dat een vriendin van een andere vriendin, deze meiden schijnen te barsten van de vriendinnen, op zaterdag bij haar was komen lunchen. Deze vriendin was echter fanatiek vegetariër en wilde dus absoluut niets eten of drinken van dierlijke komaf. Via wat omzwervingen in het gesprek omtrent de voors en tegens van vegetariërs, het weer, de laatste mode en nieuwe pumps, kwam het gesprek op een onverklaarbare wijze toch weer terecht op de eerder vermelde dierlievende vriendin. Ze vertelde het luisterende oor aan de andere kant van het praatijzer (gecensureerd:red.), dat de vegetarische vriendin ook al geen koffie en/of thee lustte. (Sommige mensen beperken het genieten nou eenmaal in hoge mate). "En om nou water te geven bij de lunch....., ik heb toen maar karnemelk gekocht want dat komt toch niet van een koe, of wel?" Je begrijpt dat onder de andere passagiers hilariteit ontstond, het gegniffel was tot in de chauffeurscabine te horen. Het meisje realiseerde zich dat ze voor schut stond en kleurde tot in haar nek. Dat stond wel charmant bij haar donkere haar want deze 'slimme' jongedame in kwestie was nog niet eens blond..... |
|
Busbrief 128 | |
Radio luisteren
De wereld verandert in een rap tempo. Op veel terreinen is het één nog niet gelanceerd of het volgende staat al in de etalages. Zelfs etalages worden verdrongen door de digitale etalage van het internet. Als je bedenkt dat de radio pas 100 jaar geleden zijn intrede deed dan besef je de ontwikkelingen goed. Voor die tijd was er dus niets op het gebied van geluidsdragers en zendapparatuur. Muziek hoorde je nauwelijks, soms op de hoek van de straat van een muzikant en nieuws vernam je in veel gevallen van de stadsomroeper die met een trompetje aandacht vroeg voor zijn mededelingen en dit straat voor straat herhaalde. Ongelofelijk dat dit nog maar zo kort terug normaal was. Geen lp's, cassettes, video's, cd's en smartmedia met honderden zenders, en dit is nog maar het begin zo voorspellen de ingewijden.
Waarom begin ik hierover? In het huidige openbaar vervoer
speelt geluid een behoorlijke rol. Er wordt automatisch omgeroepen, de
stopknop indrukken levert een scala aan pieptonen of alarmsignalen op en bij
veel bedrijven wordt het als service beoordeelt om op de achtergrond muziek
toe te staan. Daar zijn dan weer bij de spoorwegen de stiltecoupes voor
uitgevonden want stilte is een zeldzaamheid aan het worden. Toen ik in het
OV begon was het not done om tijdens je dienst een radio mee te nemen, laat
staan aan te zetten. Daar werd door de meeste controleurs fanatiek op gelet
maar als je tijdens een rit een streng geüniformeerd persoon bij een halte
zag staan, was de volumeknop al snel uitgedraaid. Daar had men de volgende
oplossing voor bedacht: er mocht geen (transistor)radio onder handbereik
aanwezig zijn. In je tas, om tijdens je pauzes te luisteren, werd
getolereerd maar verder niet. Tegenwoordig halen we onze schouders op en
zeggen we al gauw: 'Hebben ze niets beters te doen?' maar ik zal vertellen
wat mij in mijn begintijd op de bus overkwam zodat je snapt dat het geen
kinderspelletje was. Ik reed met lijn 59 (toen nog) naar Maassluis en in Maassluis stapte plots als een duveltje uit een doosje een controleur in.
Hij vroeg mij stempel op een papier te zetten waarmee hij zijn baas weer kon
laten zien wat hij die dag uitgespookt had. Het was een vrij lange man met
een joviale uitstraling maar die vriendelijkheid kon zomaar opeens omslaan
in een strenge toon. Plots vroeg hij mij om mijn handen in de lucht te
steken. Ik keek hem wat glazig aan en snapte niet wat hij vroeg. "Steek je
handen omhoog", zei hij nogmaals. Hij had geen wapen in zijn handen dus een
overval leek mij uitgesloten maar wat was dan de reden van deze dwaze
opdracht? Ik speelde het spel maar mee en ik stak mijn handen omhoog. "Tja,
dat is een kwalijke zaak", zei hij, "je radio ligt onder handbereik!" In die
tijd zaten er in de bussen bagagenetten over de gehele lengte van de bus en
ook in de chauffeurscabine zat een klein netje en daarin had ik mijn radio
gelegd na mijn pauze. Ik lachte wat schaapachtig want ik begreep zijn
vreemde vraag nu beter. Gelukkig volgde er geen lijfstraf of een proeftijd
maar mij werd duidelijk gemaakt dat ik in overtreding was en dat hij hier
bij een volgende keer werk van zou maken. In dit geval zag hij het door de
vingers omdat ik nog maar pas in dienst was. Bij Maassluis station stapte
hij uit en groette vriendelijk maar ik wist nu dat hij 2 gezichten had en
hield daar, de jaren dat hij bij ons werkte, altijd rekening mee. Een
gewaarschuwd mens geldt en telt voor 2, letterlijk en figuurlijk.
|
|
Busbrief 129 | |
Taal is een handig middel om
elkaar zaken duidelijk te maken. Soms is een blik voldoende maar meestal
hebben we woorden nodig. Elk beroep heeft buiten het 'normale'
taalgebruik ook te maken met jargon. Jargon betekent vaktaal. Ook binnen
een groep min of meer gelijkgestemde mensen speelt jargon een rol. Dan
heet het geen vaktaal maar groepstaal. Luister je naar een groep rappers
dan zullen er woorden gebruikt worden waarvan het bestaan niet eens
bekend was bij de meeste mensen van buiten die rap cultuur. Straattaal
komt daar dichtbij. Een andere gespecialiseerde groep vind je
bijvoorbeeld bij de visfanaten. Zij spreken visserslatijn, of het om
hengelaars gaat of om aquarium liefhebbers, het maakt niet uit maar er
gaan termen over tafel die een kaartspeler aan de bridgetafel niet zal
snappen. Andersom waarschijnlijk eveneens niet. Ook in de buswereld
spreken wij ons eigen ABN oftewel Algemeen Busschaafd Nederlands. Wij
hebben het over vetag of b.v. een rondje 69. Of 'mijn tijd opzoeken' is
als interne uitdrukking geen probleem maar een buitenstaander zal vragen
of wij geen horloges mogen dragen. Morgen heb ik de mooiste dienst die
er is betekent voor de meeste collega's dat ze morgen vrij zijn. Andere
diensten zijn ook prima want het gros van de chauffeurs werkt met
plezier maar de mooiste dienst heeft toch vaak de voorkeur. Zit jij
morgen op de stad? Een vraag die bij veel mensen de wenkbrauwen zal doen
fronsen. |
|
Busbrief 130 | |
In de surftips staat een link naar boeken over het OV. Daar hoort dit net verschenen boek ook bij maar vanwege de foto en de prima toelichting wilde ik de busbabbel deze keer benutten om aandacht te vragen voor de NAL. Het door velen lang verwachte boek 'De bus van Langhout' is 1 mei verschenen. Uitgever is Boekscout. Het boek zal later officieel gepresenteerd worden aan oud-NAL-directeur Piet Langhout (81) in Ter Aar. 'De bus van Langhout' telt 285 pagina's op formaat A5 en vele tientallen foto's in kleur en zwart wit. Bijgaande foto siert het omslag van het boek. Hans van der Wereld (auteur)
Geschiedenis autobusonderneming NAL te boek gesteld: |
|
Busbrief 131 | |
Zoals eerder in deze brief een hoofdstuk bestond uit foto's van Arthur, zo heeft hij ook nog een anekdote meegestuurd over dit stukje info: De filmkast filmt Anreperstraat. Hier woonde jarenlang de stadsbuschauffeur van Assen. Hij is zijn carrière begonnen in 1978 op waarschijnlijk de 66. Na de overname van Harmanni is hij mee overgegaan naar de DVM. Daar hebben ze nog geprobeerd de man op lijnverkenning te sturen op de streeklijnen. Dagen met de man op pad geweest maar het lukte niet echt. Ze hebben hem verder met rust gelaten op de stadsdienst tot aan de Arriva tijd.
Op een avond in de periode dat men nog dacht dat hij best ook streeklijnen
kon gaan rijden, stuurde men deze man met
een Dennis op lijn 21 van Assen naar Emmen. (Dennis is een Engelse
busbouwer en fabrikant van speciale voertuigen, gevestigd in Guildford in
Surrey. Het bedrijf werd opgericht in 1895 als Dennis Brothers Ltd. Dennis
kent twee grote groepen van producten: brandweerwagens en bussen. Daarnaast
bouwt het ook veegwagens en voertuigen voor vliegvelden) Ook nu nog rijden er Dennis bussen rond en tegenwoordig zijn dat modern uitgevoerd wagens maar in de tijd rond 1978 had men nog nauwelijks gehoord van luchtvering in een bus en bestond het gros van de bussen uit een vrachtwagen chassis met meestal bladveren en daar moest je het van hebben. De stoelen waren in die periode van een betere kwaliteit dan de triplex zittingen van tegenwoordig en dat is te zien in het eerste hoofdstuk 'Zwart-Wit' van deze busbrief. Zo'n 'moderne' drempel in de weg had dan ook een ongekend succes en buiten het rollen van de munten uit het geldblik, zullen er zo nu en dan zeker ook wat kunstgebitten een eigen leven zijn gaan leiden. In die tijd kwamen de eerste bussen met een veerstoel. Letterlijk een stoel met een veer die je in kon stellen om het gewenste verende effect te bereiken. Allemaal knoeiwerk vergeleken met wat er tegenwoordig rondrijdt. Luchtgeveerde en optimaal verstelbare stoelen in een luchtgeveerde bus. Het enige wat je nu nog merkt is dat zo'n bus, met voor 90 % van de vloot een motor achterin, zo stil geworden is dat elk rammeltje op gaat vallen. Dat heeft uiteraard ook te maken met het lichte materiaal om het brandstofverbruik terug te dringen want vroeger reed je in zwaar uitgevoerde wagens en rammelen deden de bussen slechts omdat het wegdek bestond uit klinkers en 'kinderhoofdjes'...... |
|
Busbrief 132 | |
Soms lees je berichten waarvan je niet zeker weet of het nep is of serieus.
Ik kijk dan eerst op de kalender om zeker te weten dat het geen 1 April is.
Het bericht dat het online bedrijf Amazon overweegt om pakketjes via het OV
te versturen zorgde dat ik gelijk een onderwerp voor deze busbabbel heb. Ik
stel me daar namelijk iets bij voor dat mijn lachspieren activeert maar zo'n
gerenommeerd bedrijf zal vast geen onzin lanceren. Toch zie ik het al voor
me: 's morgens vroeg gaan de chauffeurs eerst langs de sorteerafdeling waar
ze dan een vrachtje pakketten in ontvangst nemen. Dat deponeren ze dan
ergens in de bus en dan zal er onderweg wel iemand staan die dan tekent voor
ontvangst en naar huis gaat met zijn of haar pakket. Het moet toch niet
gekker worden!! Toch overweegt men iets dergelijks. Lees dat maar in de link
onderaan deze busbabbel....... |
|
Busbrief 133 | |
Jaren heb ik taxi gereden in Assen en het meest in Friesland. In Assen had ik een collega die toen bij de concurrent werkte en die nu al weer jaren op de streekbus rijdt. Toen de treintaxi formule startte, was dat een klap voor het OV en zeker ook voor de gewone taxibranche. Op een zondag ziet die collega 16 vrouwen bij de treintaxi paal staan en hij rijdt snel naar de zaak om een grotere bus te halen want 16 vrouwen laat je niet voor paal staan toch? Een 18-persoons bus moest de vrouwen naar hun bestemming Veenhuizen kunnen brengen. Hij legt volgens de voorschriften een bordje treintaxi voor het raam en rijdt snel terug naar het station. De vrouwen stonden er nog en verheugd dat er vervoer was verschenen, stappen ze in en zeggen: "Oh, wat een mooie en luxe taxibus vandaag". Nadat iedereen een plaatsje gevonden had, en de nodige opmerkingen over en weer waren gegaan, kon het kippenhok vertrekken. Vrolijk kakelend reed de bus door de landelijke omgeving tussen landerijen door op weg naar Veenhuizen waar die dag bezoek aan hun gedetineerde mannen op het programma stond. Halverwege wordt de bus ingehaald door een Volvo 440, wit met oranje strepen en blauwe lampen op het dak. Op de hoedenplank komt een bordje omhoog met de tekst "stop politie". De collega ziet dit en gehoorzaam stopt hij. Uit de auto van de wetshandhavers, klaarblijkelijk van de rijkspolitie, kwam een diendertype Bromsnor tevoorschijn en die vroeg aan de chauffeur wat hij aan het doen was. Die antwoordt beleefd: "Ik ga deze dames afleveren bij jullie 'klanten' in Veenhuizen. De wachtmeester reageert niet geamuseerd en blaft, tenminste zo klonk het: "Jaja, maar je vervoert twee keer zoveel mensen als dat er in je bus mogen en dat is tegen de regels en wij gaan u een bekeuring geven". De chauffeur, zich van geen kwaad bewust, zegt daarop tegen de wachtmeester dat hij denkt dat de wachtmeester een vergissing maakt want er zijn zelfs nog twee plekken over. De agent is zichtbaar geïrriteerd over dit antwoord want vergissen staat niet in zijn woordenboek en dus vraagt hij de papieren van de bus. Daarin staat inderdaad dat er 18 mensen mee mogen in dit voertuig dus dat argument valt weg. De wachtmeester is niet van plan deze staande houding uit handen te geven en met een effen gezicht geeft hij aan niet onder de indruk te zijn, gooit het over een andere boeg, hij weet blijkbaar dat de chauffeur normaal gesproken dagelijks een taxi bestuurt en vervolgt zijn beschuldiging. "U mag niet met deze bus rijden want met uw rijbewijs mag u niet meer dan 8 personen vervoeren". Zo staan ze al een tijdje aan de kant te bakkeleien en de 16 dames beginnen ongeduldig te worden. Dan vraagt de agent eindelijk toch om het rijbewijs. De chauffeur overhandigt de agent een map met alle benodigde papieren. De wachtmeester vindt daarin een vol gestempeld rijbewijs waarop alleen een A ontbreekt. Ook een chauffeursdiploma personenvervoer zit erbij, alles dus toch in orde. De wachtmeester lijdt gezichtsverlies en met een gezicht als een oorwurm gelast hij de chauffeur verder te rijden, de wachtmeester stapt weer in zijn Volvo en slaat opvallend hard de deur dicht...... | |
Busbrief 134 | |
Geluid! |
|
Busbrief 135 | |
Het was in 1988, een doorsnee dag in Assen rond het middaguur. Het was niet zonnig maar ook niet bewolkt, er hing een soort sluierbewolking en het was best een aardige dag voor de tijd van het jaar. Een van onze stadsdienstchauffeurs had dienst en was onderweg naar het station waar hij van zijn pauze wilde genieten. Hij floot zachtjes voor zich uit en verheugde zich op zijn pauze. Een plasje, een hapje en een bak koffie zijn heel welkom op z'n tijd. Zelf was ik die ochtend naar mijn werk gefietst en ik had fietsend langs het station, een wagen met gasflessen voor het station op zijn zij zien liggen. Diverse instanties hadden de situatie dusdanig ernstig gevonden dat er geen risico genomen ging worden maar de boel moest worden afgezet zodat het bergen van de vrachtwagen veilig kon plaatsvinden. De kantine van de DVM stond in 1988 nog op de plek waar de bomen en bosjes achter de 4589 in brief 133 staan. De kruising bij het station en de totale omgeving waren daarom met de bekende rood-witte linten afgezet. De bewuste chauffeur ziet die linten wel, denkt 'dat ziet er vrolijk uit maar ik heb pauze' en laat zijn bus daar achter omdat hij niet verder kon rijden naar de normale bufferplaats. Hij kruipt onder de afzetting door en wandelt naar de kantine zonder dat iemand hem een strobreed in de weg legt. Er zit echter niemand binnen en achter het loket zit ook geen collega. Dat is vreemd want het gebeurt maar zelden dat je in je eentje zit te pauzeren. Hij maakt gebruik van het toilet, pakt daarna koffie, eet zijn boterhammen en leest rustig een krantje. Na een half uurtje is het einde pauze en wil hij terug naar zijn bus. Hij stapt naar buiten en wordt direct staande gehouden door een agent die hem bars vraagt waar hij vandaan komt. De chauffeur kijkt verbaasd naar de strenge diender en zegt: "Uit de kantine natuurlijk, waar anders?". "Daar had u helemaal niet mogen komen," stamelt de agent, er geldt hier een noodverordening vanwege de ernst van het ongeval. "Ohhh", zegt de chauffeur daarop, "zijn die linten daarvoor, ik heb niets gemerkt hoor. Waar is de brand?". De agent is door de nuchtere houding van de chauffeur wat uit het lood geslagen en wil uit gaan leggen dat er gasflessen bij het ongeluk betrokken zijn en dat daarom deze afzetting nodig is maar de chauffeur draait zich om een wandelt op zijn gemak naar zijn bus intussen mompelend dat hij geen tijd heeft voor die onzin. Ik moet mijn rit gaan rijden zegt hij nog omkijkend en vervolgt zijn dienst. De agent kijkt hem verbouwereerd na en vergeet daardoor bestraffend op te treden. Gelukkig voor de collega. Echt gebeurd, vraag maar aan die stadsdienstcollega. |
|
Busbrief 138 | |
Twee busbrieven zonder babbel maar ik pak de draad weer op met een verhaal over de zithouding van de chauffeur. De mening over een juiste houding is natuurlijk betrekkelijk. Je hebt de richtlijnen van de daarvoor ingestelde instanties. Dezen schrijven een rechte zithouding voor, kont naar achteren, rug recht en de afstand tot het stuur zodanig dat de armen het hele stuur kunnen bereiken. Dat is de theorie voor de zitinstructie. Nu de praktijk. In de praktijk hoeft iedereen maar rond te kijken naar de bussen op straat. Van heel dicht op het stuur tot achterover liggend met een afstand net genoeg om het voorste deel van het stuur te bedienen. Beiden niet juist. De waarheid ligt altijd ergens in het midden naar mijn mening. Je kan richtlijnen bedenken maar die zijn altijd variabel want ieder mens zit anders in elkaar. Waar de een pijn van in zijn of haar rug krijgt, heeft de ander er juist baat bij. Ik stap weleens achter het stuur van een bus en dan vraag ik me ernstig af hoe iemand in die stoel een dienst van 8 of 9 uur heeft kunnen rijden. De zitting iets naar voren gekanteld, de rugleuning zodanig dat ik weinig steun ervaar en ik vermoed dat de collega die hiermee reed, meer dan wenselijk, al die tijd op de voeten rustte in plaats van op het zitvlak en daardoor ook de rug onjuist belast heeft. De voorgeschreven houding van de ergonomische deskundigen zou rugproblemen moeten voorkomen en dat zal in een aantal gevallen best zo zijn. Rugklachten ontstaan echter niet alleen door de werkhouding maar bedenk eens hoe mensen de avond 'hangend' voor de buis doorbrengen en dan zeker niet de verstandigste zithouding aannemen. Ook de nacht doorbrengen in een bed met een versleten of verkeerd matras doet de rug geen goed. In de bus hebben we tegenwoordig luchtvering, stuurbekrachtiging, rembekrachtiging en een luchtgeveerde stoel met vele opties om naar wens in te stellen en toch merk ik dat veel jonge collega's nu al rugklachten hebben en dat de bus verwijten. Mijn stelling is dan ook dat in een modern voertuig de spieren onvoldoende belast hoeven te worden en daardoor verslappen met als gevolg klachten. De sportschool is ontzettend populair. Daar worden vele spieren getraind want dat is goed voor de conditie maar 8 of 9 uur achtereen een bus besturen zonder de spieren gezond te gebruiken, vraagt om problemen. Ik werk al 33 jaar in het OV waarvan 27 jaar intensief achter het stuur en, ondanks dat ik ben afgekeurd voor militaire dienst vanwege een zwakke rug, heb ik zittend achter het stuur op de wijze die ik het prettigst vond nooit rugklachten ontwikkeld. Rarara? Geluk gehad? Zoals ik al eerder opmerkte ligt de waarheid in het midden. Zit je lekker in je vel? Is je lichaam geschikt voor dit werk? Welk aandeel hebben sportblessures? Als jonge oudere vraag ik mij dat allemaal af. Een zondebok is makkelijk aan te wijzen maar klopt dat ook? Leg jezelf eens onder een vergrootglas en beoordeel je manier van leven. Misschien kun je er problemen mee voorkomen. |
|
Busbrief 139 | |
Voorrang bij wegwerkzaamheden. (door
Rodney - Texas USA) |
|
Busbrief 140 | |
Staking. (door Rodney - Texas USA) |
|
Busbrief 141 | |
Nooduitgang. (door Rodney - maak kennis
met hem bij de Busbabbel in
busbrief 139) |
|
Busbrief 142 | |
In vroeger tijden toen bussen nog simpel
in elkaar staken, wielen, stoelen en een motor, en geen noemenswaardige
elektronica konden sommige storingen eenvoudig opgelost worden.
Tegenwoordig met al die sensors en hightech apparatuur die slechts met
een computer uit te lezen valt, kun je weinig kunstjes toepassen om een
bus alsnog naar de werkplaats te krijgen zonder dat hij afgesleept hoeft
te worden. Hierover zijn met gemak vele verhalen te vinden maar in deze
babbel zal ik 2 voorbeelden 'opnoteren'. Bij de GDS, wat stond voor
Gronings Drentsche Stroomtram en eigendom was van de EDS (N.V. Eerste
Drentsche Stoomtramweg Maatschappij), gebeurde het soms dat een
chauffeur uit Assen een bus met pech in Groningen kon omruilen. Dat
scheelde een hoop heen en weer rijden en rituitval bleef daardoor
beperkt. In de GADO garage in Groningen stond dan ook om die reden een
DVM bus klaar (N.V. Drentse Vervoer Maatschappij). Op de bewuste avond
was een chauffeur op weg van Emmen naar Groningen op lijn 59. Hij hoorde
iets knappen en vanaf dat moment reageerde het gaspedaal nergens meer
op. De bus reed nog even steeds langzamer verder en viel toen stil. De
chauffeur vertelde de aanwezige passagiers dat er een probleem was
ontstaan en zei dat hij een poging ging wagen om een oplossing te
vinden. Hij keek eens rond of er hulp in de buurt was in de landelijke
omgeving. Op een boerderij verderop brandde nog licht. Hij draaide het
motorluik open en zag dat de gaskabel gebroken was. Hij trok de stoute
schoenen aan en liep naar de boerderij om een stuk touw te vragen. De
boer was uiterst behulpzaam zocht een flink eind stevig touw op. Dit
werd vastgemaakt aan de gashendel op het motorblok en zo kon de
chauffeur, met het touw in zijn hand, toch gas geven en voorzichtig
richting garage rijden om de bus te ruilen. |
|
Busbrief 143 | |
Vis is niet heel erg populair bij
chauffeurs. Ik bedoel hiermee niet dat ze geen vis lusten maar de
populariteit van een ingepakte vis in de tas in de bus in de warmte is
nog erger dan een patatlucht. Bepaalde dagen, en dan met name
marktdagen, is het dikwijls vechten tegen de lucht. Zet je je schuifraam
open dan trekt de lucht van achter uit de bus naar de uitgang in de vorm
van het chauffeursraam, en daarmee bereik je zodoende geen verlichting
van de reukorganen maar een versterking van het aroma. De afgelopen tijd
waren er een aantal tropische dagen en dan hebben chauffeurs op de
lijnen langs de wekelijkse markten het zwaarder dan de rest. Een
lekkerbekje is nog te doen mits het gekocht is door een ander
lekkerbekje.....maar een haring met uitjes is na het haringhappen bij de
viskraam zelfs daarna geen succes in de bus, een voorzichtig boertje van
de ingestapte liefhebber en je kan je eetlust op je buik schrijven.
Collega´s die langs de Haagse Markt rijden op lijn 50 en 51, vroeger
lijn 130 en nog eerder lijn 58 (maar dan zitten we alweer vóór 1983)
rijden op marktdagen liever een andere lijn. |
|
Busbrief 144 | |
Een buschauffeur maakt dagelijks dingen mee die de moeite van het
doorvertellen waard zijn. Grappig is het altijd dat nieuwe collega's
enthousiast hun ervaringen willen delen maar dat de routiniers dan vaak
lauw reageren omdat dezelfde voorvallen zich vroeg of laat bij elke
chauffeur voordoen en de verrassing er meestal wel af is na enkele
tientallen jaren. Toch zal elke collega zijn of haar eigen favoriete
gebeurtenissen hebben. Ik heb er in de voorgaande busbabbels een flink
aantal opgeschreven die mij zijn bijgebleven. Ik geloof dat ik de
volgende nog niet eerder heb verteld maar ik neem de gok en het begint
zo: |
|
Busbrief 145 | |
Elke buschauffeur heeft vroeg of laat te maken met een technisch probleem waardoor hij of zij onderweg strandt en dat er dan hulptroepen moeten komen om het voertuig weer aan de praat te krijgen. Ik zelf kan daar menig voorbeeld van opschrijven maar ik zal mij nu beperken tot 1 geval. Tijdens mijn werk als Vervoersondersteuner (Vos) wordt ik geacht toe te snellen als een bus ergens problemen heeft. In veel gevallen neem ik dan vanaf de vestiging alvast een vers exemplaar mee waardoor de chauffeur in ieder geval verder kan terwijl ik op de monteur wacht. Zo gezegd, zo gedaan. De dienst reed weer en ik onderzocht de storing. Nou is mijn technische kennis niet om over naar huis te schrijven, wat ik daarom ook zelden doe, maar ik maak er meestal geen punt van om een gehandicapte bus alsnog te proberen 'thuis' te krijgen. Ik ga ervan uit dat als ik mijn alarmlichten aanzet, het overige verkeer in de gaten heeft dat er wat mis is. Dat deed ik ook in dit geval. De bus reed nog wel maar viel steeds uit of reed niet harder dan 10 km/uur. Geen succes op de dienst maar zonder haast terug naar de garage moest wel lukken. Ik was wel zo wijs om niet via de trambaan te gaan rijden want als ik niet verder zou kunnen, stremde ik de doorgang en had ik het probleem alleen maar groter gemaakt. Dus via een minder riskante route leek mij verstandig. Maar ja, je voelt het al aankomen......3 kruispunten verder was het over en uit. Er zat geen puf meer in. Ik kon de wagen nog net midden op de kruising zetten want daar was een brede middenberm zodat via de andere rijstrook iedereen verder kon. Ik zette de alarmlichten aan, deed de motorklep aan de achterzijde open en schikte mij in mijn lot wachtend op de monteur. Tot nu toe niets vreemds maar nu komt het. Er stopten auto's naast mij en men maakte mij erop attent dat de achterklep open stond. Alsof ik dat niet wist..... Ik reageerde netjes door te zeggen dat ik pech had en dat daarom de klep open stond. Ooooh, toen snapten ze het. Alleen na de zoveelste keer (echt waar) werden mijn antwoorden wat sarcastischer want ik kon het eigenlijk niet geloven. Sta je met de klep open en alarmlichten aan en dan denkt men blijkbaar dat ik gewaarschuwd moet worden. Hoe simpel kan een mens zijn. Toen de zoveelste met een goedbedoelde opmerking kwam en vroeg waarom ik niet verder reed nadat hij eerst enige tijd achter mij in de rij was gaan staan, (ja, echt gebeurd) heb ik maar gezegd dat ik volgens de wettelijke rijtijden niet meer verder mocht en dat ik nu maar mijn lunch aan het eten was. Vermoedelijk heeft hij thuis verteld dat ik gek was maar ik vertel jullie nu dat hij niet spoorde. Dat zit op de weg!! Je begint daardoor beter te begrijpen dat er zoveel fout gaat op de wegen. |
|
Busbrief 146 | |
En dan
passeer ik opeens weer de 1e dag van februari. Nou en? zullen velen denken.
Sinds 1 februari 1983 is die datum 35 keer in mijn OV bestaan voorbij
gekomen. Jawel, 35 jaar openbaar vervoer en daardoor 12775 dagen zonder
enige spijt over de keuze die ik in 1983 maakte. (Voor de cijferaars: ook op
mijn vrije dagen had ik geen spijt.....) Niet dat ik al die dagen juichend
rondgereden heb want dat zou enigszins onwerkelijk zijn, ik ben ook
maar een mens.....Zelfs Superman, Zorro en James Bond om er maar een paar te
noemen, hebben vast wel eens
gedacht dat er soms betere dagen in hun bestaan zijn of zijn geweest. Terug
naar 1983, de eerste proefrit met
de Leyland 2570 staat mij nog helder voor de geest. Ik voelde me geweldig, ik keek in de binnenspiegel en zag 12 meter bus in mijn kielzog en daar
moest ik mee door het verkeer, door smalle straatjes en op drukke snelwegen.
Met nadruk op het vermijden van stoepranden want het is een beroepschauffeur
onwaardig om zo'n hobbeltje te voelen en trouwens elk stoeprandje kostte een
rondje koffie. Nog steeds na 35 jaar voel ik het
verlangen om zo netjes mogelijk te rijden, mijn beroepseer is nog steeds
actief. Dat wil niet zeggen dat ik ongeschonden door mijn loopbaan gereden
heb. Ook mij zijn irritante fouten en foutjes ten deel gevallen. Zeg nooit:
"Dat gebeurt mij niet", want een misser(tje) schuilt in een klein
hoekje. Ik kan van al die zaken en voorvallen waar ik niet op zat te wachten, een boek schrijven. Van
aanrijdingen, conflicten met passagiers of verkeersdeelnemers tot (gelukkig)
ook hele leuke
ervaringen waar ik nog regelmatig aan terug denk. |
|
Busbrief 147 | |
Mijn ouderwetse pensioenleeftijd komt in beeld. En dan bedoel ik
natuurlijk niet die onzin van 66 jaar en nog wat of zelfs 67 of meer.
Nee, ik bedoel 65 jaar. Dan mag ik officieel nog niet met pensioen
volgens onze onvolprezen overheid. Nee, de toekomstvisie van eerdere
regeringen heeft een verkeerde inschatting gemaakt en daardoor komen we
arbeidskrachten te kort zegt men. Foutje, bedankt. We worden allemaal
ouder en de pensioenfondsen hebben daar moeite mee, dat is de oorzaak.
Verkeerd beleid naar mijn mening en daar mag ik voor bloeden. Na een
werkzaam leven van meer dan 40 jaar mag ik niet op mijn lauweren gaan
rusten. Weten ze in Den Haag wel wat lauweren zijn? De eenvoudigste
uitleg is 'heb je hard gewerkt en kun je lekker uitrusten' dat zijn
lauweren, zoek het maar op. Uiteraard begrijp ik dat men met een hele
grote groep ouderen in hun maag zit maar dat heb ik niet op mijn
geweten. Ik ben alleenstaand, heb volgens mij nooit naast de pot gepiest
en keurig al mijn rekeningen betaald, ook die van de belastingen. Als ik
spaar word ik gestraft, als ik werk, word ik gestraft dus ik wil niet
meer werken en niet meer sparen maar mijn resterende jaren van mijn
spaarcentjes genieten. Zie ik het verkeerd? |
|
Busbrief 148 | |
Rudolf is oude busbrieven aan het doorlezen: Ik wil even iets
sterks bevestigen. Je kan een bus inderdaad aanduwen (busbrief 104 - foto
7). Bij Scaldis uit Sint Willebrord heb ik dat een keer gedaan. Mijn bus stond in Breda
met lege accu's. Dat start dus tamelijk lastig. Meerdere bussen op het
terrein aldaar aanwezig, dus mankracht genoeg maar ruimte om aan te duwen een stuk minder.
Er was nog vier meter vrij vóór de bus. Vier man achter de bus, ik erin om
de koppeling te bedienen en te remmen. Arthur schrijft: In augustus 2009 startte de Vuelta in Drenthe. Zondag voerde de tweede etappe naar Emmen, ik zou die middag met een bekende mee gaan op lijn 21 naar Emmen. We moesten twee keer achter elkaar naar Emmen om half vier en half zes vanuit Assen en dan een uur later weer terug naar Assen. De chauffeur geeft me een vaag kopietje voor de omleiding in Emmen. Na veel gepuzzel kom ik erachter dat we na het dorp Erm de N 34 op moeten richting Odoorn en dan terug naar Emmen. Na een kleine drie kilometer krijg je de afslag richting Emmen. Deze komt uit midden in het centrum. Ik zeg 'dit gaat niet lukken' want bij de bioscoop staan hekken op de weg. We hadden die middag de 7830, een gelede Scania, bij ons. De hekken werden open gedaan en daar reden we tussen de dranghekken en tussen een zwaaiend publiek dus dan maar terug zwaaien en aanhanger zwaaide ook tussen de hekken. Soms zeg ik tegen collega's dat ik op de route van de Vuelta ben gekomen. Dit was in de Arriva tijd. Arthur schrijft nogmaals: Vroeger ging men in Assen op
lijn 22 naar Coevorden alwaar je twee uur pauze had. Meestal een lege rit en
daarom had een Asser chauffeur zijn vrouw meegenomen om een boswandeling te
maken. Op het station ging de bus aan de kant en kon het paar genieten van de
wandeling. Toen ze de tocht hadden voltooid ging het richting de bus maar
die bleek weg te zijn. Na een tijdje stopte er een auto
en men vroeg waar ons echtpaar naar zocht. De buschauffeur antwoordde dat
hij zijn bus zocht. De
man in de auto antwoordde: "Ik heb wel een bus zien staan, ik breng jullie wel
even". Dwalend door het bos waren ze de weg kwijt geraakt. Een boom is een
boom en na zo'n wandeling lijken ze allemaal op elkaar......... |
|
Busbrief 149 | |
Het volgende voorval heb ik geloof ik niet eerder in een babbel verteld. Het was ergens in de jaren negentig van de vorige eeuw. Mijn standplaats is gedurende mijn OV loopbaan altijd Delft geweest maar in die tijd werden een aantal collega´s zo nu en dan uitgeleend aan de vestiging Zoetermeer. Dit kon niet iedereen omdat Zoetermeer een aantal lijnen reed die wij in Delft niet kenden. Zoals gezegd, een aantal collega´s en ik hebben die lijnen onder de knie gekregen en wij werden, vaak in de vakantieperiode, ingezet in Sweet Lake City. Ik kende daar al veel chauffeurs maar er liepen ook een aantal kerels die ik niet eerder had meegemaakt. Een van die mannen, laat ik hem Arie noemen, deed toen iets wat ik daarna nooit meer heb gezien. Het was een echte warme zomer en er waren al meerdere discussies geweest over het dragen van een korte broek. Aangezien een korte broek niet voor en door iedereen een prettige aanblik oplevert, en het uniform voorschrift daar niet in voorziet, was een korte broek niet toegestaan. Dit zorgde voor het nodige gemopper maar na wat gemor legde men zich erbij neer. Arie echter ging een stapje verder en kwam op een dag binnen met blote voeten in grote sandalen. Provocerend liep hij het kantoor binnen en ja hoor, de chef hapte toe. Hij maakte Arie duidelijk dat dit geen gezicht was en dat het niet toegestaan was er zo bij te lopen. Arie wierp tegen dat er vrouwelijke chauffeurs rondliepen die open schoenen aanhadden waar ook de tenen van zichtbaar waren. Daar kon de chef niet onderuit maar hij liet zich niet kennen en gaf als antwoord dat die voeten er verzorgd uitzagen met nagellak op de tenen. Arie droop af en alle aanwezigen moesten er hartelijk om lachen. De volgende dag kon men nog veel harder lachen want, je raadt het al, Arie kwam binnen met blote voeten in grote sandalen met één verschil: zijn teennagels waren keurig gelakt. Uiteraard met grote hilariteit tot gevolg. De chef accepteerde deze tegenzet en Arie kon zijn dienst beginnen op voorwaarde dat dit een grap was die gewaardeerd werd maar dat het bij 1 keer moest blijven. En zo geschiedde. |
|
Busbrief 150 | |
Het kon gebeuren dat je als reserve chauffeur
een dienst moest gaan rijden die je niet voorbereid had. Tegenwoordig is
de reservechauffeur wegbezuinigd en wordt er een oplossing gezocht op
het moment dat er zich iets voordoet. Op voorhand iemand achter de hand
houden is te duur. Ooit had je een vroege dienst die reserve zat, een
gebroken dienst en een late dienst waarbij je regelmatig verrast kon
worden door diensten die door ziekte of verslapen open bleven staan. Zo
ook bij mij op een zonnige zomerdag. Ik werd verzocht een dienst van een
andere vestiging op te gaan vangen. In dit geval van de vestiging
Zoetermeer. Doordat ik regelmatig inviel voor Zoetermeer kende ik de
meeste lijnen die vanuit deze vestiging gereden werden. In dit geval
betrof het lijn 170 van Rotterdam via Zoetermeer naar Leiden. Geen
probleem, vaak genoeg gereden. Alleen was er tegenwoordig een lijn aan
vast gekoppeld die ik nooit eerder gereden had, lijn 32 naar Katwijk via
de ESA/Space Expo ruimtevaartlocatie. Tja, wat doe je dan? Kom maar op,
die uitdaging ga ik wel aan. Dus toen ik Leiden station met lijn 170 had
bereikt, stroomde mijn bus vol met liefhebbers voor lijn 32. Deze mensen
wisten niet beter en huppelden trouwhartig mijn bus binnen. Toen was het
tijd om te vertrekken. Maar in welke richting? Dat ging ik oplossen door
via de interne microfoon een oproep te doen. "Dames en heren,
goedemorgen. Omdat ik vanwege een zieke collega deze lijn die ik niet
eerder heb gereden spontaan mag gaan rijden, is het waarschijnlijk
verstandig als er iemand voorin komt om mij te ondersteunen met het
vinden van de juiste richting en route". |
|
Busbrief 151 | |
De meeste chauffeurs lijken gewone mensen maar die gewone
mensen bestaan eigenlijk niet volgens mij. Als je iemand beter leert kennen,
blijkt dat iedereen iets heeft, dat uniek is. Soms kleine opvallende zaken
en soms van een afstand herkenbaar. Geen probleem want dat maakt de mensheid
daardoor een uitzondering in de natuur. Daar hoef je geen wetenschapper voor
te zijn, dat zie je gewoon dagelijks om je heen. Andere wezens volgen hun
instinct en daar houdt het grotendeels mee op. Wij echter, verzinnen zaken
om ons te profileren. Soms onopvallend en slechts voor intimi merkbaar maar
soms ook opzettelijk en duidelijk voor iedereen in de wijde omgeving. Soms
ook is de persoon in kwestie zich niet bewust van een bijzonder trekje en
dat zijn natuurlijk de leukste types. |
|
Busbrief 152 | |
Nu de eindstreep nadert en ik fulltime met verlof ga deze
zomer, kijk ik iets vaker terug dan normaal. 36 jaar OV laat z'n sporen na
kan ik je vertellen. Dat klinkt of ik geleden heb onder mijn werk maar
niets is minder waar, ik heb mijn werk in alle vormen die ik mocht
uitvoeren, altijd met veel plezier gedaan dus in dat opzicht is 'sporen
nalaten' positief bedoeld. Vanaf dag 1 wist ik dat ik op mijn plaats zat. De
proefrit bij de sollicitatie maakte diepe indruk. Zeker toen ik zelf de
kapitein op het schip mocht zijn nadat een controleur/chef de bus ergens op
locatie gereden had en ik het over moest nemen om te bewijzen dat ik
geschikt zou zijn voor deze baan. Het was de leswagen 2570 waarin menigeen
de eerste zweetdruppels heeft gevoeld. Bij mij viel dat erg mee omdat ik mij
er direct van bewust was dat dit mijn ding was. Ik had misschien een beetje
klamme handen omdat het oordeel nog geveld moest worden door de
controleur/chef. Zeker nadat hij in de buurt van Rijswijk een ballpoint
rechtop op de betaaltafel zette en zei dat ik het pas goed deed als de pen
zou blijven staan. Dat was natuurlijk niet mogelijk maar hij wilde daarmee
aangeven dat netjes rijden zou zorgen dat passagiers ontspannen rechtop
konden blijven zitten. Netjes gas geven, netjes remmen, netjes door de
bochten en geen stoeprandjes enz. enz. Gelukkig kreeg ik een hand van hem
toen we terug waren bij de vestiging en hij zei dat ik door de ballotage was
gekomen. Daarna begon het echte werk natuurlijk pas, het leren van alle
types bussen, alle lijnen en zones en het omgaan met de gebruikelijke zaken
die in die tijd absoluut anders waren. Geen luchtvering,
geen lagevloerbus, geen automatische schakeling, geen klimaatregeling, geen
luxe chauffeursstoel, weinig wegen geasfalteerd, wel stuurbekrachtiging maar
lang niet zo als nu, handmatig de filmkast verstellen om er een paar te
noemen. Maar dat was toen de
manier, je wist niet beter en voor mij gold het besef dat ik eigenlijk
genoot van de manier waarop jij daardoor de baas was van de bus. Tegenwoordig
bepaalt een bus zelf veel door alle aanwezige elektronica en beperkt de invloed van de
chauffeur zich tot het resetten van de bus zoals je ook een computer reset
oftewel gewoon alles opnieuw opstarten. Dat helpt in veel gevallen behalve
bij een lekke band. Je kon in die tijd, als je er eer in legde, de
versnelling van een bus dusdanig gebruiken dat je passagiers niet eens
merkten dat je schakelde. In tegenstelling tot latere ontwikkelingen toen de
automaat z'n intrede deed en de bus soms schakelde als het jou niet uitkwam.
Je draait de tijd niet meer terug en dat is in de meeste gevallen maar goed
ook maar ik ben reuze blij dat ik die tijd meegemaakt heb. |
|
Busbrief 153 | |
Dat alles
niet altijd gaat zoals je graag zou willen, merkte ik bij mijn eerste
ernstige aanrijding met zwaar letsel in de jaren tachtig. Rijdend in een
wagen uit de 9300 serie op weg van Den Haag naar station Delft ter hoogte
van de busbaan bij molen De Roos in Delft, kwamen 3 jonge mensen de gewone
rijbaan oversteken van onder het treinviaduct. Ik zag dat ze niet goed
opletten en was op mijn hoede. Een meisje pakte de arm van het tweede meisje
om aan te geven dat het oversteken niet veilig was. Dat gaf mij het gevoel
dat ze op hun hoede waren maar de derde, een jongeman, vond dat misschien
truttig en liep achterom kijkend toch door. Voor ik kon claxonneren of
remmen was hij bij mij en klapte op de rechter koplamp en stuiterde terug de
weg op waar een passerende auto de jongen nogmaals raakte. Wat je hoopt dat
nooit gebeurd, was gebeurd. Ik opende de voordeuren om te kijken hoe erg de
ongelukkige jongen eraan toe was. Toen gebeurde er iets dat ik nooit
begrepen heb en ook nooit zal begrijpen. Er kwamen een paar passagiers naar
voren die de voordeur uit wilden om de trein te halen en voor ik ze dat kon
beletten stapten ze over het slachtoffer heen en verdwenen naar het station.
Er was nog geen noodknop en geen mobieltje maar de hulpverlening is daarna
al snel op gang gekomen. Ik heb daar geen echte herinnering aan wat te
wijten zal zijn aan mijn eigen verbijstering over alles wat er in een
oogwenk gebeurd was. Toen alles afgehandeld was, heb ik op eigen verzoek,
onder begeleiding van een aanwezige controleur, de bus zelf naar de
vestiging gereden. Enige tijd daarna ben ik met mijn manager naar het adres
van het slachtoffer gegaan om een bos bloemen te brengen. Dat werd wel in
ontvangst genomen maar toen bleek dat er duidelijk een verwijtbare houding
was naar mij en 'de bus'. We werden niet binnengelaten. De jongen is
hersteld maar moest zijn milt missen. |
|
Busbrief 154 | |
Het gaat dan echt gebeuren. Na 36,5 jaar loopt mijn actieve carrière ten einde door vervroegd pensioen. Circa 26 jaar vol motivatie achter het stuur en de latere jaren in een ondersteunende functie. Het ondersteunen hield/houdt in dat al de zaken in een moderne (goedkope) uitgeklede exploitatie, waar de manager geen tijd voor kreeg, voor de ondersteunende functie in aanmerking kwamen. Het is dan bij de start van de concessie enige tijd zoeken naar de juiste verhoudingen onderling maar toen dat eenmaal duidelijk was, werd mijn functie een van de meest gevarieerde 'kantoor' functie die je maar kan bedenken. De communicatie met de technische dienst, de afhandeling van schades, bussen met storingen zsm omwisselen voor een goed functionerend exemplaar, het maken van de aanschrijvingen met als hoofdmoot de omleidingen en het ook op straat verzorgen van die omleidingen zoals het tijdelijk opheffen van haltes of het plaatsen van een tijdelijke halte. Ook buiten kantooruren was/is het de bedoeling dat er een oplossing geregeld werd voor b.v. een ziekmelding en ook als er een chauffeur een ernstig conflict had met een passagier of een weggebruiker, was het vaak noodzaak ter plaatse bij te springen en de collega te ondersteunen. Bij ernstige aanrijdingen (komen gelukkig niet op grote schaal voor) is het van groot belang dat er zo snel mogelijk hulp geboden werd/wordt en dan gingen/gaan we erop af om nadat alle zaken ter plaatse afgehandeld waren/zijn, de collega chauffeur op te vangen en de eerste opvang te doen. Zo kan ik nog enige tijd doorgaan want ook de computer moet gevuld worden met verslagen van eerder genoemde zaken en de mobiele telefoon is fantastisch maar er zijn dagen dat er eelt op je oorschelp ontstaat. Maar er komt geen klaagzang uit mijn mond want 99 % van de tijd heb ik mij geen betere bezigheid kunnen voorstellen. Met in die 10 jaar gemiddeld 8 directe collega's in een rooster heb ik dit werk gedaan en ik sta nu mijn plaats af aan jongere mensen met ambities. Ik ben door diverse gevoelens overvallen want ervaring met het pensioen bestaat niet, het gebeurt en kijk maar. Er zijn wel mogelijkheden om daarin begeleid te worden indien gewenst maar ik heb er vertrouwen in dat ik mijn draai best zal kunnen vinden. Er zullen dagen zijn dat ik mij vermaak achter de geraniums maar ter afwisseling zal ik regelmatig andere activiteiten ondernemen. Trouwens, er wordt meestal spottend gesproken over die geraniums maar als beeldspraak voor een rustige oudere dag vind ik het helemaal niet misplaatst. Mensen willen zich tegenwoordig maar steeds blijven bewijzen, veel hooi op hun vork, druk, druk, druk. Vergeet niet dat de rek er uitgaat als je ouder wordt, wat heel normaal is, dus probeer vooral niet net te doen alsof je jonger bent dan je bent. Geniet eens van niets en van het niet moeten maar mogen. Laat die boog niet zo gespannen staan, veel beter voor je hart. De overheid houdt ons maar steeds voor dat we allemaal ouder worden maar waarom merk ik daar in mijn omgeving zo weinig van. De balans in onze maatschappij is al een tijd zoek op alle terreinen maar ik laat me niet gek meer maken. Ik bekijk het van een afstandje, soms van achter de geraniums, soms midden in de realiteit en daar hoop ik nog een flink aantal jaren plezier van te hebben. Zolang er een nieuwe busbrief verschijnt, ben ik actief moet je maar denken. Ik heb nog voor vele brieven materiaal dus ik ga ervoor. |
|
Busbrief 155 | |
Vroeger was
alles beter mag je niet zeggen want dan ben je een oude l*l. (klinkt als
lummel maar is minder lang.....) Toch waren er vroeger vanzelfsprekende
zaken die nu veel minder mogelijk zijn. Excursies, dagtochten, meerdaagse
reizen, kerstreizen en feestavonden waren populaire activiteiten met of
(soms) zonder de personeelsvereniging aan het roer. Je kreeg natuurlijk het
maandelijkse bedrag van de pv-leden waar je iets mee kon organiseren met
soms een eigen bijdrage per reisje maar ook van bedrijfswegen werd niet op
een gulden/euro gekeken. Sinds 2004 zijn de Europese aanbestedingen
ingevoerd en moest de geldkraan elke nieuwe concessie verder dichtgedraaid
worden om een concessie te winnen. Dat merkten wij het eerst in 2009 toen
Veolia in Haaglanden aan de slag ging. Het resultaat van de hand op de knip
is dat de praktische uitvoering zo eenvoudig mogelijk ging/moest worden. De
vaak theoretische invulling die de opdrachtgever bedenkt, komt in de
praktijk minder succesvol tot zijn recht dan op papier vermeld wordt. Nieuwe
bussen vliegen je om de oren (geld genoeg zou je denken), bussenbouwers
kunnen de vraag nauwelijks aan en wat vandaag de norm is, is morgen alweer
ingehaald door nieuwe ideeën. En dan komt een groep chauffeurs vragen of er
geld is om iets te organiseren......Zien jullie ze staan? Vroeger, ja
vroeger kreeg je gewoon een bus mee om zo'n activiteit te ondernemen. Een
meerdaags reisje Parijs, Berlijn of Londen ging zelfs met een bus van de
zaak en dat was geen exceptie want zo ging dat bij alle dagtochten,
kerstreizen enz. Allemaal verleden tijd, dus zo gek is het niet als ik
'vroeger' op dat gebied beter vond. |
|
Busbrief 156 | |
In
de 4e (en laatste) 'carrière' babbel over mijn wel en wee wil
ik jullie laten weten dat de vrijheid mij goed afgaat. Ik mis het werk gek
genoeg niet. Ik schrijf opzettelijk 'gek genoeg' want ik heb mijn werk
altijd met veel plezier gedaan en dan verwacht je dat je het gaat missen.
Niet echt dus. Wat ik wel mis, is het contact op de werkvloer. De grapjes, het
mekaar dollen maar ook het delen van serieuze emoties als dat zinvol was.
Helemaal loslaten lukt niet en dat wil ik eigenlijk ook niet. Het zijn
zoveel prettige jaren geweest dat ik lief en leed gedeeld heb, waardoor ik
geïnteresseerd blijf en zo nu en dan een praatje ga maken aan de vestiging
of op Delft station. Ik wil natuurlijk ook voor mijn beide webpagina's
enigszins up-to-date zijn en blijven. |
|
Busbrief 157 | |
In de vorige babbel gaf ik aan dat ik met een 4e en laatste babbel over mijn pensioen af zou sluiten over dit onderwerp. Toch kom ik daar nog een keertje op terug want nu mijn actieve periode in het OV beëindigd is, ben ik een onwennige pensionado en vul ik mijn winterse dagen met het bijwerken van achterstallige administratie, het herzien van computermappen, niet te vergeten lekker uitslapen en zo nog wat zaken die je normaal voor je uit schoof maar die nu in mijn dagvulling voorzien. Het is wennen dat geef ik toe en de korte sombere winterdagen dragen er niet toe bij en zullen nu zeker niet tot mijn favorieten gaan behoren. Nee, ik kijk uit naar het voorjaar maar ik vermoed dat ik daarin niet de enige ben. Wat mij ook verrast heeft, is dat ik na een aantal maanden al merk dat ik aan de zijlijn sta, ik ben niet meer volledig op de hoogte en uit mijn hoofd bustijden kennen is er al helemaal niet meer bij. Ik heb een auto, ik heb een fiets en het OV gebruik ik alleen nog om naar de binnenstad te gaan vanwege het parkeergedoe overal. Toch verbaast het mij dat ik de boel zo snel ontgroei. Mede omdat ik regelmatig naar buschauffeurs zwaai die ik dan zie denken "wat moet die vent van me" want in de tijd dat ik weg ben, zijn er zoveel nieuwe gezichten verschenen die mijn postzegel geheel niet kennen dat ik dat met verbazing ervaar. Als ik weleens een bezoekje breng aan de vestiging, maak ik altijd van de gelegenheid gebruik om met aanwezige nieuwe chauffeurs een praatje te maken in de hoop dat ze in het vervolg naar mij terug zwaaien. Ach, gekheid allemaal. Zo gaat het nou eenmaal en zo hoort het ook te gaan. Je komt en je gaat en meer is het niet. Je naam valt in het beste geval nog een keertje ergens waar herinneringen worden opgehaald en dan ben je al een spekkoper want ik heb collega's weg zien gaan na tientallen jaren dienst waarvan de naam nooit meer is gevallen. Laatst toen ik weer eens op bezoek was, werd er aan mij gevraagd of ik een dienstje kwam rijden als inhuurkracht. Ik schoot in de lach en ontkende om daarna aan te geven dat ik slechts op bezoek kom om voor mezelf te bevestigen dat ik de juiste keuze gemaakt heb door te vertrekken op het moment dat er opnieuw een nieuwe werkgever (EBS) de dienst gaat uitmaken. Niets tegen EBS maar ik heb genoeg verschillende uniformen gedragen en ik had geen behoefte aan nog een nieuw pak met de daarbij behorende andere bedrijfscultuur. Maar mocht ik me gaan vervelen dan weet ik zeker dat er een mogelijkheid is om via een uitzendburo zo nu en dan de straten weer onveilig te maken. De tijd zal het leren maar op dit moment heb ik mijn handen nog vol aan nieuwe busbrieven......;-) |
|
Busbrief 158 | |
Als het in het OV tegenzit blijft er toch altijd een vooruitgang aanwezig. Tenminste als je de klemtoon op de juiste lettergreep legt. Het is natuurlijk mogelijk om dit te bestrijden door te roepen dat we ook een achteruitgang kennen en dat is nou precies het verschil tussen een optimist en een pessimist. Persoonlijk zit ik daar zo'n beetje tussenin en daarbij betitel ik mezelf als realist. De vooruitgang kenmerkt zich door elektrische bussen met lage vloeren, allerlei bekrachtigingen, airco, wifi en nog veel veel meer. Bekijk je het minder opgewekt dan moet je constateren dat de kapitein op het schip weinig kan betekenen bij storingen. Al die elektronica leeft zijn eigen leven en maakt de dienst uit. Gaat er een lampje aan dan is er iets aan de hand maar wat dat dan is, kan slechts uitgezocht worden door er een computer op aan te sluiten. De chauffeur heeft (nog wel) een stuur in handen maar de touwtjes zijn in handen van de bus, die bepaalt wat er gebeurt. Wat ben ik dan blij dat ik met wat minder comfort onder mijn kont het grootste deel van mijn carrière heb moeten werken. Uiteraard waren ook problemen die alleen door een monteur opgelost konden worden maar je kreeg je bus 9 van de 10 keer wel in de garage waarna het herstel kon beginnen. Tegenwoordig gaat dat allemaal iets minder makkelijk waardoor takel en sleepbedrijven zich naar hartenlust kunnen botvieren. Afslepen was vroeger een zeldzaamheid vergeleken met de huidige tijd. Vooruitgang? Ja natuurlijk, de bussen zijn veel stiller dan vroeger maar dat is geen winst want tegenwoordig zit iedereen met oortjes in dus horen ze toch niets. Betalen is een stuk makkelijker? Dat wel, als de apparatuur er zin in heeft. Nee, niet verzuren nu, vroeger was echt niet alles beter dat weet ik ook wel. Vroeger is een herinnering en herinneringen zijn niet heel betrouwbaar want zij worden ingekleurd met stukjes geheugen dat ons van pas komt. Willen we genieten dan denken we terug aan de leuke tijd maar willen we zeuren dan herinneren we ons opeens allerlei ellende. Is daar wat aan te doen? Ja hoor, gewoon realist worden. Maar dan zou ik de busbrief wel kunnen stoppen want die draait nou eenmaal voor het grootste gedeelte op herinneringen? Dat doe ik dan ook niet maar soms is het wel prettig om je te realiseren hoe de mens in elkaar zit. De toekomst begint nu en het verleden is daarmee ook weer iets rijker. Over pakweg 30 jaar is de huidige tijd nostalgie geworden, als ik dat eens mocht meemaken. In 2050 verhalen horen over vroeger. Ach, niets verwonderlijker dan de mens en dat is elke dag merkbaar, zeker de laatste tijd. Ik wens ieder een virusvrije vooruitgang zonder achteruitgang. |
|
Busbrief 159 | |
De globalisering, moeilijk woord voor wereldhandel, staat op het punt een klap van de op hol gebrachte wereldeconomie te krijgen. Eigenlijk was dat op hol brengen teneinde de winsten te verhogen tot nu toe de maatstaf want alles werd uit de kast gehaald om maar zo goedkoop mogelijk producten wereldwijd in te kopen in landen waar de lonen nog lekker laag zijn. Daar krijgt men nu de boemerang van terug want de boel is knarsend tot stilstand gekomen door de huidige problemen. (ik noem het niet bij naam.....) Voor een dubbeltje op de eerste rij zitten terwijl hier het geld over de randen sijpelt en de mensen in de goedkope landen maar uitknijpen om de winsten hier hoger en hoger te maken. Ali Baba en de 40 rovers doen de rest. Wat heeft Ali B met de bus te maken? Niet zo heel veel maar ook de busbedrijven zijn onderdeel van de marktwerking en daar gaat de toekomst littekens in achterlaten. Opdrachtgevers vonden het lekker voordelig om uit naam van de Europese aanbestedingen de bedrijven tegen elkaar uit te spelen en dan de beste (lees: goedkoopste) uit te kiezen. En dat vertaalt zich momenteel in OV bedrijven zonder vet op de botten zoals ze vaak zeggen. Het is al vele jaren geen feest bij de penningmeesters terwijl de overheid wel veel noten op haar zang heeft voor wat betreft allerlei eisen waaraan een OV bedrijf moet voldoen. Natuurlijk wordt er nog steeds met subsidies gewerkt want anders zouden er in Nederland nooit zoveel nieuwe bussen in een relatief korte periode gekocht kunnen worden en ook de ontwikkeling van het schone rijden kost een paar duiten en die zitten echt niet losjes in de portemonnee van de werkgevers in het OV. De voorbereidingen om nieuwe ontwikkelingen in te voeren zijn in mijn ogen te kort. Men wil te snel en dan zie je dat een oude spreuk nog steeds waar is: Haastige spoed is zelden goed. Het valt ook niet mee, ik zal hier tevens wat begrip tegenover stellen, want de laatste jaren volgt de ene wijziging de andere op voordat men beseft waar we in terecht zijn gekomen. Betaalsystemen gaan slechts een korte periode mee want dan is er al weer een 'betere' manier ingevoerd. Zoals ik in het begin van deze brief al schreef, gaat het wat brandstofvoorziening betreft op dezelfde wijze. En als dat allemaal nog niet voldoende ellende teweeg brengt, wordt de wereld getroffen door een onzichtbaar beestje waardoor het allemaal nog moeilijker wordt. De dienstregelingen wisselen elkaar in rap tempo af, zomerdiensten, weekenddiensten, crisisdiensten, vakantiediensten waar normaal de tijd voor genomen werd om een dienstregeling te wijzigen vanwege het complexe karakter daarvan. Inkomsten verdampen en niemand weet meer hoe, wat, waarom en hoe lang nog. Ik zou deze babbel graag met een positieve zin afsluiten maar ik denk dat ik daar pas over een aantal brieven aan toe ga komen, hoop ik. Tot die tijd wens ik iedereen die met die grote problemen om moet gaan veel sterkte en gezondheid toe. Vooral, dit is namelijk een BUS babbel, alle mensen in het openbaar vervoer want ook al ben ik 'buiten dienst', ik leef met jullie mee. |
|
Busbrief 160 | |
In deze
busbabbel wil ik graag een bekentenis doen. Geen wereldschokkende openbaring,
ik ben slechts een eenvoudige sterveling,
maar gewoon een praktijkvoorbeeld uit mijn eigen loopbaan waar een 'luchtje'
aan zit. Ooit, lang geleden, reden wij voor Westnederland dwars door de
binnenstad van Den Haag. Dat betekende dat je b.v. vanuit het Westland of
Maassluis zonder overstappen kon gaan winkelen of naar het
Centraal Station. Kom daar nu nog maar eens om. Later werd namelijk het centrum, de Grote Marktstraat, voor
gemotoriseerd verkeer afgesloten en reden wij en al het andere verkeer nog
geruime tijd over de Stille Veerkade en Amsterdamse Veerkade waardoor die
straat op nummer 1 kwam van de meest vervuilende straten van Nederland......Al
geruime tijd is die route ook gesloten en het streekvervoer eindigt nu
aan de rand van Den Haag bij Leyenburg waar de stadsbussen en de trams
van de HTM het vervolg van iemands reis verzorgen. |
|
Busbrief 161 | |
Als ik door mijn foto archief blader en/of als ik sommige foto's van vroeger bekijk, realiseer ik me dat er zo ontzettend veel veranderd is. Ik weet het, het is een open deur intrappen, maar toch. De bussen, de infrastructuur, het verkeer, het publiek, het betaalsysteem, de tijdsdruk en de financiële druk bij de vervoersbedrijven om er maar een paar te noemen. Zelf heb ik genoeg ervaring om te kunnen vergelijken al was het voor mijn tijd nog een tikje primitiever zeker wat het comfort betreft maar er is een troost......je wist niet beter. Er werd ook in die tijd gemopperd, wees daar maar zeker van want mopperen is een menselijke eigenschap en die is tegenwoordig nog steeds niet uitgeroeid. En ook dan geldt dat chauffeurs die nu een paar jaar meedraaien denken dat het allemaal maar een zooitje is. Ik generaliseer natuurlijk even voor het gemak want ik kom gelukkig ook heel tevreden chauffeurs tegen. Het is een uitstervende soort denk ik maar ze zijn er nog!!! Daar ga ik het niet over hebben, dat levert geen sappig verhaal op. Nee, dan de werknemers die de chauffeursstoel onvoldoende vinden, ze krijgen last van hun rug terwijl de huidige stoelen dusdanig uitgevoerd zijn dat ze beter in te stellen zijn dan mijn stoelen thuis. Stoelverwarming is tegenwoordig geen bijzonderheid meer maar ook bij hoge temperaturen is er airco en kan de stoel zelfs in de koelstand. Ik heb gereden in bussen die slechts een plastic ventilatortje op het dashboard hadden en als je dan een collega af ging lossen, ging je zitten en hoorde je bij wijze van spreken een zuigend geluid. Lekker fris. Men had handdoeken bij zich of van die kralenzittingen om enigszins te zorgen minder last te hebben. Iedereen die zich aangesproken voelt door mijn commentaar, moet nog maar eens nadenken als je in de cabine op een knopje drukt om de boel naar je wensen in te stellen. Bestemmingen aan de voorzijde van de bus worden nu digitaal geregeld en zelfs bij een storing, waardoor je handmatig de lijnfilm in moet stellen, is het een kwestie van knopjes indrukken. Nee, dan in de tijd van het 'slingertje' boven je hoofd waarmee je de filmrol kon bedienen. Je moest gaan staan en als je van positie 1 naar b.v. positie 40 moest (en dat kwam voor, of erger) had je een lamme arm en dan moest je nog geluk hebben dat de rol soepel liep. En niet 1 keer tijdens je dienst maar gewoon na elke rit opnieuw. Al met al was je als chauffeur vroeger meer bezig met lichamelijke arbeid dan tegenwoordig. Filmrol bedienen, stuurbekrachtiging was een stuk minder, afrekenen zorgde voor handelingen en niets was elektrisch bedienbaar om het kort samen te vatten. Werken dus, lichamelijke activiteit. Erg? Welnee, zo was het nou eenmaal. Lichamelijke klachten worden nu vaak aan het chauffeurswerk gerelateerd maar mijn stokpaardje is bij velen van mijn lichting waarschijnlijk bekend. Ik pareer zulke klachten met de vraag hoe iemand thuis onderuit op de bank uren televisie zit/ligt te kijken en daarna naar bed gaat en dat dan hopelijk gaat doen in een verantwoord bed. Ik begrijp de rugklachten dan namelijk een stuk beter. Ik wens alle rugpatiënten sterkte en indien mogelijk een spoedig herstel. |
|
Busbrief 162 | |
Wie had
ooit gedacht dat we zouden doen wat we nu doen. Ik doel natuurlijk op de
gang van zaken sinds maart 2020. Als iemand had gezegd dat buitenlandse
vakanties minimaal een jaar lang onmogelijk zouden worden dan hadden we
diegene benoemd als iemand die in de war is. Als iemand had beweerd dat we
net als de japanners die vanwege de luchtvervuiling al jaren met mondkapjes
rondlopen, zouden imiteren dan hadden we elkaar aangekeken en het hoofd
meewarig geschud. Dat als je in een supermarkt een niesbui krijgt of een
kriebelhoest en dat dan het winkelend publiek je als een paria gaat mijden,
ik had het niet voor mogelijk gehouden. En dat er kuchschermen in de bus
zouden worden geplaatst ter bescherming van de chauffeur en dat de overheid
mensen gaat aanraden om zo min mogelijk met het OV te gaan, nee dat kan toch
niet. Kuchschermen? Nooit van gehoord. En zo kan ik nog wel een poosje
doorgaan. Als dat allemaal binnen 9 maanden tot het nieuwe normaal zou gaan
behoren was ondenkbaar en toch is het gebeurd. Zo denkend ben ik ongerust
over de komende 9 maanden want als je denkt dat het niet gekker kan, ken je
de realiteit blijkbaar nog niet. Misschien dat we in Nederland een
wapenstilstand kunnen bereiken op het gebied van besmettingen maar
wereldwijd de strijd winnen lijkt mij nog ver weg. Het OV was juist zo goed
bezig met de brandstoftransitie en Nederland zou wel eens voorbeeldig de
milieunormen gaan behalen was de drijfveer. Elektrisch werd het toverwoord
maar met een magere bezettingsgraad in bus, tram, trein en metro gaan deze
prioriteiten snel verdampen. Overleven is het huidige devies. De
maatschappij kraakt en piept in al de voegen en uiteindelijk zal ook het
openbaar vervoer zich moeten bezinnen en hergroeperen. Als dit tot het
afschaffen van de Europese aanbestedingen zou leiden, is al die ellende niet
voor niets geweest maar die garantie krijg je niet..... Het OV zal nooit
verdwijnen dat staat vast voor deze onmisbare maatschappelijke voorziening
maar de kans is groot dat de huidige moderniseringsplannen gas terug moet
nemen. (woordspeling ;-) Maar als ik op het internet kijk bij de
verschillende vervoerders, zijn er plannen genoeg dus dat geeft de
burger weer moed en hoop. |
|
Busbrief 163 | |
In mijn
begintijd als buschauffeur vond je het al spannende om te weten waar
'al die' schakelaars voor dienden. Je zat in je eigen cockpit en je bediende
alles alsof je er verstand van had. Terugkijkend krijg ik bijna het
schaamrood op mijn kaken want waar bestond het allemaal uit? Schakelaars
voor de interieurverlichting, een kantelknopje voor de intercom. De
hoofdschakelaar zat onder de achterbank en de ruitenwissers bediende je in
de oudere bussen met een luchtknopje. Geen lichtknopje want het is geen
typefout maar een (lucht)draaiknopje waarmee meer of minder lucht werd
aangevoerd wat de ruitenwissers sneller of langzamer deed gaan. De handrem
was geen knopje zoals nu maar een grote hendel op de vloer die je naar boven
trok en waar dan ook gelijk de airco aanging. Airco? Ja tussen de flappen
waar de handrem zich bevond was ruimte waardoor frisse lucht van onder de
bus naar binnen kwam. In latere bussen was de handrem gewijzigd in een
luchtdruk systeem en tegenwoordig gaat alles elektronisch. Als het 's zomers
warm was of als de ramen bij slecht weer besloegen, kon je blowers aanzetten
in de hoop dat er ook wat uitkwam. Ter verbetering van de werkplek werd er
op een gegeven moment een plastic ventilator aan de raamstijl bevestigd in
de hoop dat het ventilatortje het op kon nemen tegen 30 graden buiten en
soms/meestal hoger binnen......Maar ach, je wist niet beter en als je een
collega af moest lossen hoopte je maar dat geen collega was met een
zweetprobleem. Daartoe ging men in veel gevallen over op de kralenzitting of
gewoon een handdoek. Zo'n kralending is waarschijnlijk echt iets van vroeger
voor de jongeren onder ons. Ik kan nog wel meer ontberingen opnoemen maar je
wist niet beter en accepteerde deze zaken als onvermijdelijk. |
|
Busbrief 164 | |
Soms dringt het opeens tot je
door. Wat is er veel veranderd. Dubbeltjes, kwartjes, guldens en
geldbakken bestaan niet meer evenals strippenkaarten, zomerzwerfkaarten
en stempels. En dat is nog maar een beperkte opsomming. Het idee dat er
nieuwe collega's aan de slag gaan die nooit met een stempel hebben
gewerkt, is een overrompelende gedachte. Hoe lang is het nou allemaal
echt geleden? Ik zie op sociale media jonge collega's praten over die
oude troep en dan hebben ze het over de vorige generatie gasbussen, dus
dat is nog recent. Aan de andere kant is dat ook weer niets nieuws want
ik neem aan dat toen er opvolgers voor de bolramers kwamen, er ook
collega's zullen zijn geweest die liever niet met die ouwe troep wilden
rijden. Later kreeg je de MB200 vloot en daar volgde bij menig bedrijf
een Mercedes serie op (of in ieder geval een ander type bus) wat ook
weer voorkeur veroorzaakte op de werkvloer enzovoort. Niets nieuws onder
de zon. Dus ligt het aan mij. Ik heb flink veel leven achter mij en dat
zorgt voor gevoelens van nostalgie. In mijn ogen geen slechte eigenschap
maar je moet wel proberen realistisch te blijven. Mijn generatie
vergelijkt de huidige werkwijze met vroeger en moppert er dan op los
over wat er allemaal niet goed gaat vergeleken met vroeger, maar dat is
verkeerd. Nieuwe collega's weten niet beter en accepteren de huidige
gang van zaken en zijn in de meeste gevallen heel tevreden. Over 30 jaar
hebben ze mogelijk dezelfde gevoelens als welke ik nu probeerde te
schetsen. |
|
Busbrief 165 | |
Ooit, toen
ik nog jong en onbedorven was...., en dan spreek ik van de late jaren
tachtig, was het toenmalige management op het idee gekomen om een aantal
werkzaamheden anders te verdelen. Chefs, c.q. controleurs, deelden 's
morgens de bussen uit zoals het al jaren gegaan was en hielden daarmee de
opkomst in de gaten om eventuele verslapers op te vangen met reserve
chauffeurs. 's Middags was het indelen rommelig want dan kwam het vaak op
het bordje van het kantoorpersoneel die dan steeds gestoord werden in hun
normale werkzaamheden. Vandaar dat de uitrijchauffeur, ook wel
uitrukchauffeur, in het leven werd geroepen. Ik heb altijd de indruk gehad
dat deze functie bij ons is uitgevonden en later bij alle ov-bedrijven werd
ingevoerd. Dit zal ongetwijfeld reacties oproepen want dat kan ik niet
bewijzen (bijgaand knipsel uit de aanstellingsbrief mét datum). In ieder geval werd ik ook benaderd of ik in deze groep wilde gaan
werken en dat leek mij wel een uitdaging. Vergeleken met tegenwoordig waren
de middelen om mee te werken nog heel beperkt. Er was geen Centrale
Verkeersleiding, er was wel een fax zodat de postduiven tot het verleden
gingen behoren maar verder was het elke ochtend zorgen dat de boel ging
draaien. Om meerdere redenen was dit een uitdaging maar zeker ook omdat we
in Delft een
stalling hadden met een indeling van 12 rijen om de bussen op te stellen en
er is een lange periode geweest dat op elke rij een ander type bus stond. 3
bustypes voor de stadsdienst en 9 soorten streekbussen. Je moest rekening
houden met collega's die op
doktersvoorschrift een bepaald type bus moesten hebben en er waren lijnen
waar een bepaald type bus voor bedoeld was. Ook verzamelde je de
tachograafschijven, bediende de Esofoon en je ving ziekmeldingen of
laatkomers op. En dan spreek ik nog niet over al
die collega's die een voorkeur voor een bepaald merk hadden en van jou
verwachtten dat je daarmee rekening hield bij het indelen. Dat kon niet
altijd wat dan weer de nodige negatieve reacties opleverde. Zelf deed ik
altijd mijn best om iedereen te plezieren want zelf was ik ook een lastige
liefhebber omdat ik het liefst met een oude schakelbus mijn diensten reed en ik
neem aan dat die andere 9 uitrij collega's ook zodanig werkten om iedereen
een fijne dienst te bezorgen voor zover mogelijk. Toen we in deze
functie begonnen en de gang van zaken uitgelegd kregen, werd ons ook
duidelijk gemaakt dat we een voorbeeldfunctie hadden. Dat hield in dat je
een correcte en positieve instelling had, er verzorgd uit zag, dus niet
smokkelen met het dragen van een stropdas wat in de zomerperiode niet
verplicht was, en loyaal zijn naar de werkgever. De eerste uitrijgroep
in 1992
bestond uit Frans, Angelo, Willem, Wim, Frans, John, Rob, Bep, Pieter en
Dik. Als anekdote schiet mij te binnen dat ik de voorbeeldfunctie een keertje overdreven heb ten koste van een controleur (met de bijnaam Seiko.....wat genoeg zegt over zijn werkwijze neem ik aan). Aardige man en heel consequent maar geen aanleg voor compromissen. Het was zomer en ik kwam in dienst zonder trui of jas en ik had in plaats van een stropdas een vlinderdas omgedaan. Ik stond mijn spullen te regelen om een dienst te gaan rijden toen ik Seiko achter mij al hoorde pruttelen. En ja hoor, daar kwam hij aan. "Wat moet dat voorstellen?" was de openingszin en ik keek verbaasd op. "Hoe bedoel je?" En hij wees uiteraard naar mijn vlinderdas. "Nou, zei ik, ik ben afgelopen week gevraagd om te testen of een vlinderdas bij het uniform een aanvulling zou kunnen zijn voor de uitrijchauffeurs in verband met de voorbeeldfunctie. Hebben ze je daarover niet ingelicht?" Seiko liet die informatie heel even bezinken en ik zag heel even twijfel op zijn gezicht. Had hij misschien iets gemist? Helaas is mijn gezicht niet in staat langere tijd niet te lachen dus ik schoot in de lach en heb Seiko uit de droom geholpen en gewoon weer een stropdas omgedaan. (de echte naam van Seiko is bekend bij de redactie ;-) Voor degene die wil kijken of er een uitrijfunctie eerder bestond bij andere vervoerders, heb ik hierbij een afdrukje van mijn aanstelling in 1992. Ook heb ik nog een functiebeschrijving gevonden van wel 2 A4tjes vol......
|
|
Busbrief 166 |
|
Mocht je
nog idealen hebben, dan zou ik ernstig rekening houden met het feit dat je
veel, bijna alles, kan bereiken met geld. Prachtig om jezelf op te werpen
voor een betere wereld maar er verandert pas iets als het geld gaat kosten
of opleveren. Neem de schone lucht die eindelijk hoog op de agenda staat.
Was dat dan niet eerder een dingetje? Jawel maar er werd nog teveel verdiend
aan de vervuiling. Op het moment dat er geld verdient kon worden aan de milieu-eisen kwam er weer beweging in, te laat natuurlijk want al die
windmolens en velden vol zonnepanelen in het kleine Nederland gaan niet het
verschil maken. En die duizenden molens en panelen moeten vervaardigd worden
en dat kost natuurlijk geen energie of zouden al die bedrijven al
omgeschakeld zijn op Zero Emission? De producenten van die molens en de panelen
wrijven in hun handen mét
steun van de overheid. Dat er wat moet gebeuren snap ik best maar ik geloof
niet altijd in de oprechtheid van de uitvoering. Natuurlijk gebeurt dat ook in andere landen dus
wij staan niet alleen maar probeer je eens in te denken of dichtbevolkte
landen als b.v. India en Indonesië hiermee uit de voeten kunnen. Al die
taxi's en brommertjes die vrolijk ronkend door de buitenwijken rijden zullen
moeten worden vervangen. Enig idee wat dat betekent? Of wat te denken van
landen met hele grote afstanden zoals b.v. Amerika of Rusland. Zouden er
halverwege de prairie of de toendra laadpalen geplaatst gaan worden??? Nee, dan hier. Je mag
niet meer met een oldtimer de binnenstad van diverse steden in. Dat gaat
helpen hoor hahaha. Tuurlijk, je moet ergens beginnen maar Nederland is een druppel op
een gloeiende wereldplaat. Ik beweer niet dat we niets moeten doen maar we hebben
al zoveel bereikt. Een voorbeeld: ooit, in mijn begintijd in het OV kregen
we een soort toerritje te doen met vele bussen richting Utrecht Jaarbeurs.
De reden is mij niet meer bekend maar het was winter en het was bar koud.
Wij reden met de tientallen toenmalige Leyland en Daf bussen vanuit diverse
busmaatschappijen in Nederland naar Utrecht en neem van mij aan dat de
verwarming in die tijd 'enigszins' te wensen overliet. Met onze jassen aan
en vaak ook met handschoenen, kwamen we aan in Utrecht. De bussen liepen leeg en
wij moesten op de grote parkeerplaats wachten voor de terugrit. En wat doe
je dan? Zoveel mogelijk warmte opwekken door de bus stationair te laten
lopen met de blower en de Webasto op maximale kracht. Dat klinkt goed maar wat toen
maximaal was, zou nu naar de werkplaats gesleept worden. Enfin, na een paar
uur stationair draaien moesten we weer voorrijden. Je wilt niet weten wat ik
toen in mijn spiegels zag. Er had zich blijkbaar het een en ander opgehoopt
en dat kwam er bij het gas geven in 1 keer uit via de uitlaat. Als een dikke
wokkel kronkelde er minutenlang rookgassen uit die gewoonweg massief leken
en niet alleen bij mij maar er stonden vele bussen die hetzelfde
produceerden. De parkeerplaats had een beetje last van smog zal ik maar
zeggen. Kom daar nu nog eens om. We zijn elektrische bussen aan het lanceren
en zullen de vervuiling in ieder geval afwentelen op de centrales om stroom
op te wekken. Nederland loopt dus weer eens voorop maar
met de laatste generatie dieselbussen was echt al weinig mis. Een ander voorbeeld: Als je 's morgens in dienst kwam, ik spreek nu over de jaren 80, kreeg je je bus toegewezen en daar liep je op tijd naar toe in de garage/stalling. Die bus had na een nachtje stilstaan weinig zuurstof in de luchttanks dus je startte zo snel mogelijk je bus en probeerde met veel gas geven de luchttanks snel te vullen. Dat gebeurde met een koude motor en na verloop van een uurtje starten van (in die tijd) 70 bussen was de garage veranderd in een blauwe muur van uitlaatgas waar je, om rij 1 te bereiken, een poosje doorheen moest dwalen. Dat was altijd zo geweest, je wist niet beter. Maar aan het eind jaren 80 begonnen de eerste protesten te klinken. En warempel er werd wat aan gedaan. Er werd geïnvesteerd in een beluchtingsinstallatie, een buizensysteem boven de bussen waar op circa elke 12 meter (de lengte van een bus) een slang aan hing die je aan kon sluiten op elke bus. Op deze manier stonden in de jaren 90 de luchtketels altijd onder druk en kon er gelijk weggereden worden zonder eerst de bus minutenlang te laten draaien. Al met al was dat een hele verbetering. En zo is er op elk niveau gesleuteld, vooral aan de motoren die steeds schoner werden. Vergeleken met de eerder als voorbeeld genoemde 2 landen, waren wij in die tijd al goed bezig. Maar de economie moet draaien dus vooruit en er wordt in een behoorlijk korte tijd een compleet elektrische busvloot gebouwd (kassa!!) en ingezet. Iedereen tevreden? Nee natuurlijk niet. Die vloot gaat weer vervangen worden door weer andere bussen, denk aan b.v. waterstof. Een andere nadelige bijkomstigheid is dat de arme landen door de moderne technieken in onze afgeschreven bussen, dezen niet meer kunnen gebruiken en ik kan dan geen Nederlandse bussen in b.v. Cuba laten zien in de busbrief. Dat vind ik eigenlijk nog het ergst.....;-) |
|
Busbrief 167 |
|
Zoals je
ziet, er is een item aan de babbel toegevoegd. En wel een ingezonden
busbabbel. Aan de koffietafel hoor je wat collega's hebben meegemaakt, leuk
of minder leuk, en veel daarvan is voor de 'oude hap' herkenbaar want nieuwe
collega's maken sommige voorvallen voor het eerst mee. Omgaan met klanten
levert,vroeger én nu, vaak min of meer dezelfde gespreksstof op. Een
voorbeeld is misschien wel de meest voorkomende: "Bent u 61?" (lijnnummer
naar wens) en dan mogen jullie invullen wat het antwoord zal worden. Voor
b.v. lijn 456 is dat grapje moeilijker te maken..... Busbabbel ingezonden: |
|
Busbrief 168 |
|
De verwachting was te
hoog gespannen. Geen inzenders met een aardig voorval zoals ik in de
vorige brief heb gevraagd. Vrijheid blijheid uiteraard dus vul ikzelf de
babbel weer. Het brandt op mijn lippen om mij in te laten met de
algemene ontwikkelingen in de maatschappij maar laat ik me beheersen en
beperken tot het busgebeuren. In vervlogen tijden was streekvervoer
meestal voorbehouden aan het streekbedrijf. Tegenwoordig is dat in veel
gevallen anders en kom je op de lijnen van vroeger ook stadsvervoerders
tegen. In mijn begintijd kwamen we met de streekbussen tot in het
centrum van b.v. Den Haag en Rotterdam. Op een gegeven moment zag een
bestuurder (niet achter het stuur maar achter de computer) dat
streeklijnen daar niet hoorden dus afgelopen daarmee. De streeklijnen
rijden en reden zodoende nog slechts tot de buitengrens van de stad. In
Den Haag werd dat bus/tramstation Leyenburg en in Rotterdam gingen de
streeklijnen weg van Rotterdam CS en eindigden verder op het
Marconiplein waar de metro en de tram de passagiers overnamen. Dat
duurde een flink aantal jaren maar toen ging het blijkbaar toch
kriebelen bij de Rotterdammers want we moesten verder naar de buitenrand
en het eindpunt van de eens zo b(l)oeiende lijnen uit Haaglanden en het
Westland mochten slechts tot het Metrostation Vijfsluizen waar de metro
blijkbaar gevuld diende te worden. Intussen was er nog maar 1 streeklijn
over dus dat was een makkie. Nog weer later kreeg men een helder moment
en werd besloten om de lijn nog maar tot Schiedam station te laten gaan.
En daar komt nu alweer jaren als enige lijn 456 (in een RandstadRail
jasje). In Den Haag was het hoppa, in 1 keer geregeld, van Centraal naar Leyenburg maar in Rotterdam is het dus in etappes gegaan. Ik vrees dat het best zou kunnen dat op termijn ook Schiedam station vervalt en dat er slechts tot Maassluis station gereden mag worden met de streeklijn want de Rotterdamse metro is ook daar intussen doorgetrokken, zelfs tot in Hoek van Holland. Ik weet best dat in ons gebied weinig echte streeklijnen meer over zijn als gevolg van de steeds verder uitdijende Randstad maar als gewezen streeklijnchauffeur gaat dat mij zeker aan het hart. Oudere reizigers zullen het ook jammer vinden dat er vaker overgestapt moet worden maar jongeren weten niet hoe het ooit was en nemen genoegen met de huidige gang van zaken. Het zij zo. Het is altijd weer een vorm van landjepik en de machtige stadsbedrijven hebben vermoedelijk het laatste woord. Geef ze eens ongelijk maar vroeger gold de regel dat de klant koning was en was er o.a. een vervoersplicht. Dat is allemaal omwille van de centjes om zeep geholpen. De prijzen voor de reiziger blijven stijgen maar de mogelijkheden worden beperkt. Tja, dat is nadeel van vergelijken met vroeger maar dat hoort in een magazine als de busbrief toch vermeld te worden? |
|
Busbrief 169 |
|
Op de bus
werken zoals het werken in de bus heet, is tegenwoordig nogal een flink
verschil ten opzichte van enige jaren terug. Niet alleen het wagenpark is
drastisch veranderd maar ook de manier waarop de verkoop van plaatsbewijzen
geregeld is, is onherkenbaar. Natuurlijk is de houding van de chauffeur nog
net zo belangrijk wat klantvriendelijkheid betreft maar zowel de chauffeur
als de passagier heeft aan de nodige veranderingen moeten wennen en in deze
tijd blijft iets nooit erg lang hetzelfde dus er zal nog zeker op korte
termijn een aanpassing volgen net zolang tot de chauffeur vervangen kan
worden door de zelfrijdende bussen....... Gelukkig ziet het ernaar uit dat deze ontwikkeling nog even tijd nodig heeft maar het betalen van een busrit gebeurt onherkenbaar vergeleken met vroeger. En vroeger is mijn hobby dus logisch dat ik daar een busbabbel over wil schrijven. Eerder in deze brief heb ik wat strippenkaarten laten zien. "Dat is nog niet zo erg lang geleden" hoor ik al zeggen en dat klopt wel want het officiële einde was op 2 november 2011. Dat was dus vorige maand alweer 10 jaar geleden!!! Voor jonge mensen dus iets uit het stenen tijdperk vermoed ik. Vanaf eind 2012 was het hele OV ontstript want het omschakelen kostte natuurlijk flink wat aanpassingen en gewenning. Het digitale tijdperk deed z'n intrede. Ooit hadden wij een pasje met een magneetstrip waarmee je de koffieautomaat wakker kon maken en dat vonden we al snel normaal. Zo begon het eigenlijk al toendertijd. De meeste chauffeurs waren herkenbaar aan de beroemde/beruchte chauffeurstas gevuld met geldblik, correctiestrookjes, stempel inclusief een inktflesje, vierkantsleutels en ook dienstregeling(en) voor de chauffeur maar ook voor de verkoop aan veel passagiers want alles ging nog met een papieren boekje met tijden voor elke lijn en andere nuttige informatie. Geen internet om de tijden op te zoeken maar gewoon een gedrukt boekje. Verder zat er bij de ene chauffeur van alles in wat meestal 1 keer per jaar uitgemest diende te worden maar natuurlijk waren er ook opgeruimde types in dienst die het hele jaar door een keurige tas konden tonen. Ik zat daar een beetje tussenin. Met het eindigen van de strippenkaart, eindigde ook het nut om veel van die tasinhoud mee te sjouwen. Er was tussen toen en nu nog een jarenlange periode waarbij er losse kaartjes verkocht werden in plaats van de strippenkaart. Deze kaartjes moesten nog wel met muntgeld betaald worden en ook gestempeld. Ook deze vorm is passé en betalen gaat nu uitsluitend digitaal bij een betaalautomaat met pasjes hetzij met een OV-pasje of een kaartje kopen met je bankpas dus de uitrusting van een chauffeur kon verder worden afgebouwd. De volgende stap ligt al op de loer en dat is dat je met je bankpas je rit kunt scannen zodat je bankpas een nieuwe functie krijgt en het gebruik van het OV weinig anders behoeft dan een stukje plastic. Op zich natuurlijk passend bij de tijd van nu want gemak dient de mens nou eenmaal en de door het bedrijf verkregen informatie kan worden aangewend om efficiënter en punctueler te werken. Het mes snijdt vanzelfsprekend aan 2 kanten.
|
|
Busbrief 170 |
|
Het is misschien aardig om weer eens uit eigen ervaring een voorval op te duiken voor ik het misschien ooit ga vergeten. Het speelt zich af in Bergschenhoek in de zomer van pakweg 1989. Ik reed daar met een echte bus, een MB200, lijn 170 van Leiden via Zoetermeer naar Rotterdam CS. Een mooie lange rit met veel activiteit wat passagiers betreft maar ook de omgeving en het verkeer waren dusdanig dat het altijd een populaire lijn was waar je je nooit verveelde. Deze keer zorgde een automobilist ervoor dat ik het na zoveel jaar nog steeds kan vertellen hoe onzinnig sommige mensen zich gedragen. Nogmaals, ik reed door Bergschenhoek komende vanaf Berkel en ik naderde de weg dwars door het dorp. Bij een kruising keek ik naar rechts maar zag een auto nog redelijk ver van de kruising aan komen rijden dus ik nam aan dat ik dan niet persé hoefde te stoppen. Omdat ik het dorp in kwam rijden, zorgde ik dat mijn snelheid niet aan de hoge kant was en dat bleek later de oorzaak te zijn waardoor de betreffende automobilist vond dat ik hem geen voorrang verleende. Maar goed, gedane zaken enz. Dit was op dat moment dat ik de kruising passeerde niet actueel voor mij, ik was mij van geen kwaad bewust maar ik vond het toch vreemd dat er achter mij een auto zat die toeterde, lichtsignalen gaf en pogingen deed om mij in te halen. Ik wist op dat moment niet waarom maar ik kreeg wel door dat het om mij ging. Goeie raad is duur en ik hoopte dat ik bij de volgende halte niet hoefde te stoppen zodat ik die auto achter mij kon laten zigzaggen. De eerste halte ging prima maar toen ging het mis zoals natuurlijk te verwachten viel. Er stond iemand die meewilde. Ik reed naar de halte en hield rekening met wat waarschijnlijk zou gaan komen. En ja hoor, de auto zag zijn kans schoon en parkeerde schuin voor mij zodat ik niet meer weg kon. De passagier bij de halte was ingestapt dus ik hield daarna de voordeur dicht en ik schoof mijn raampje open. De man beende op hoge poten naar mijn bus en aangekomen bij mijn raampje zei ik beleefd goedemiddag maar de man stak zonder groet van wal. "Wie denk je wel dat je bent? Je hebt mij geen voorrang verleend en dat pik ik niet". Ik zal hem vermoedelijk schaapachtig hebben aangekeken want ik was mij nog steeds van geen kwaad bewust. "Waar dan?" vroeg ik verbouwereerd. Hij gaf aan waar ik eerder in dit relaas al naar verwezen heb. Ik zei hem dat ik dat zeker niet opzettelijk gedaan had en ik verontschuldigde mij. Dat was blijkbaar waar het hem om te doen was en met de woorden 'niet meer doen' stapte hij weer in z'n auto en reed weg. Al die moeite, al dat gedoe was dus met het woord 'sorry' opgelost. Zijn rijstijl achter mij deed mij vermoeden dat ik een zeer agressieve man kon verwachten maar het liep dus met een sisser af. Wie weet leest deze meneer dit verhaal, je weet maar nooit, en dan wil ik hem nogmaals vragen om nooit meer mensen te belagen voor zoiets onnozels. | |
Busbrief 171 |
|
Er zijn van die dingen waarbij je altijd denkt dat het vreemd is. Ik kan nu vele kanten op zoals je begrijpt want er zijn meer vreemde zaken in het leven dan je kunt opnoemen. Maar in deze babbel wil ik het eens hebben over de gevonden voorwerpen en dan specifiek in het OV. Iedereen begrijpt dat dit voorkomt want even afgeleid worden, resulteert in het verlies van heel wat belangrijke en minder belangrijke attributen. Ooit waren paraplus hoog genoteerd en de jaaropbrengst daarvan beliep in de vele tientallen regenschermen. Logisch want tijdens de busrit is het droog geworden en dan wordt er uitgestapt zonder de noodzaak om zo'n ding te gebruiken en wordt het pluutje vergeten. Er zijn maar weinig paraplus die zoveel waard zijn dat er alsnog een zoektocht gehouden wordt dus stapelen ze zich op in een verloren hoekje van een vestiging. Dus allemaal niet vreemd maar dan noem ik voor de aardigheid het vinden van gehoorapparaten, wandelstokken, horloges, bloemen, tassen afgeladen met boodschappen, loopkrukken, smartphones en laptops, mapjes met plastic kaarten, sleutels, kunstgebitten (!), schoonmoeders enz. enz. De lijst is te lang om hier te noteren maar neem van mij aan dat ik waarschijnlijk nog niet alles meegemaakt heb in al die jaren. Sommige mensen deden dan erg hun best om iets terug te vinden en ook werd er door een collega veel moeite gedaan om via aangetroffen personalia de eigenaar te achterhalen. Dan leer je de mensen pas kennen. Hoe vaak er niet agressief werd gereageerd is schokkend. Er waren mensen bij die aan de telefoon gingen schelden want ons bedrijf moest maar zorgen dat het voorwerp terugkwam bij de eigenaar. Echt waar. De service werd dan meestal beduidend minder kan ik wel zeggen. Er was iemand die opbelde en vroeg of het item later opgehaald kon worden. Dat was geen probleem maar wie er kwam, niet de eigenaar, niemand verscheen en na een jaar werd de boel opgeruimd en vonden de waardevolle zaken een goede bestemming. En jahoor, je gelooft het niet, meer dan een jaar later kwam er iemand het voorwerp ophalen en toen we zeiden dat het helaas niet meer beschikbaar was, werd er zeer kwaad gereageerd. Mensen? Het zijn vermoeiende wezens. Gelukkig zijn er ook anderen. Soms mensen die al snel kwamen om soms een in onze ogen onnozel ding op te halen en dan een attentie bij zich hadden voor de eerlijke vinder. Maar ook figuren die een tas met een inhoud ter waarde van misschien wel 1000 euro kwamen ophalen, mompelend iets van bedankt zeiden en dan weer vertrokken. Je verwacht dan toch iets meer maar zoals ik al schreef, je leert de mensheid op een heel andere manier te bekijken. Als ik dit zo zit te typen, komen er steeds meer voorbeelden in mij op maar ik zal me inhouden om nog wat achter de hand te houden voor een volgende busbabbel. | |
Busbrief 172 |
|
Lang geleden is mij tijdens een dienst iets
overkomen waar ik aan terugdacht toen ik
dit bericht las in de krant. (Chauffeur bedreigd, rijdt rechtstreeks
naar het politiebureau). Moraal van het verhaal: Impulsief handelen kan een voordeel zijn maar het resultaat staat nooit vast. |
|
Busbrief 173 |
|
Het is een
vervelende eigenschap dat we meestal vervelende voorvallen makkelijker
onthouden dan al de aangename voorvallen. Al de passagiers die vriendelijk
groetend binnenkomen verdwijnen als sneeuw voor de zon voor je humeur als er daarna eentje
binnenkomt die onbeschoft reageert op een normale opmerking mijnerzijds. Op
een verjaardag vertel je vaker over meegemaakte narigheid omdat je dan je
toehoorders blijkbaar een plezier doet want er wordt vaak gevraagd: "Ben je
buschauffeur? Oh, dan maak je nog weleens wat mee zeker?" En dan bedoelt
niemand dat ze willen horen dat je een fijne zorgeloze dienst gereden hebt.
Noem het maar een vorm van sensatiezucht. Dus ook deze keer toch maar weer een sterk verhaal. Rijdend door Maassluis, komende van Rotterdam met als einddoel Den Haag, kwam ik bij een halte waar een Indische, tengere en ietwat oudere, dame stond. Zij stapte binnen en klom het trapje op wat in die tijd een gewone zaak was, niks lage vloerbus. Ik knikte vriendelijk naar haar en zij legde een strippenkaart neer terwijl ze mij met verwachtingsvolle ogen aankeek. Tot nu toe ging alles zwijgend dus ik verbrak de stilte en vroeg wat ik moest stempelen. Geen antwoord maar ze wees ongeduldig naar de strippenkaart en tikte er dwingend op. Ik bleef kalm en probeerde te weten te komen of ze een stadsrit Maassluis van 2 strippen wilde of dat ze mee moest naar Den Haag voor 7 strippen. Beide afstanden waren niet bijzonder en kwamen dagelijks voor. Geïrriteerd tikte ze nogmaals driftig met haar wijsvinger op de kaart dus ik besloot dat ze mee ging naar het eindpunt en ik stempelde 7 strippen af. Dat zorgde ervoor dat haar stembanden in werking traden. Op hoge toon liet ze blijken dat ik het fout gedaan had en dat ik een correctiestripje moest gebruiken om de ritprijs te corrigeren naar 2 strippen. Intussen was ik voorzichtig gaan rijden want ik stond het verkeer flink op te houden. We werden het niet eens want ik heb correctiezegels in principe om te gebruiken als ik zelf een fout maak en niet als de klant het verkeerd doet. Uiteraard gaat dat in de meeste gevallen toch naar ieders wens zolang het op vriendelijke toon gebracht wordt. In dit geval was het verre van vriendelijk gegaan dus ik besloot haar te negeren. Toen maakte ze een cruciale vergissing want ze greep in mijn geldbak om zelf de correctiezegels te pakken. Toen was ik er klaar mee. Ik zette de bus op de handrem en verzocht haar de bus te verlaten. Twee keer raden wat ze deed. Niet dus. Ik riep de centrale op en na overleg zouden zij politie sturen. Dat ging vrij vlot, de agenten begrepen het probleem en wezen haar erop dat ze niet met haar handen in de kassa mocht zitten. De agent werkte haar de bus uit en zei tegen haar dat zij met de politiewagen naar haar bestemming in Maassluis (!) gebracht ging worden. Toen mevrouw uitstapte liet ze mij weten dat ik gestraft zou worden want ze riep dat ze thuis spelden zou gaan steken in een poppetje waardoor ik het wel zou merken. Ik heb toen mijn duim maar opgestoken, blij dat ik ervan af was. Helaas is mevrouw uiteindelijk iets later thuisgekomen want toen ze bij de agenten ingestapt was, kregen zij een dringende oproep en ging de auto er met sirene aan vandoor. Het is al lang geleden en ik heb sinds die tijd geen voodoo ervaring gehad voor zover ik weet en ik huppel gelukkig nog vrolijk rond. Misschien heeft ze zich bedacht of heeft de politie haar dit ontraden. In ieder geval was ik een ervaring rijker en ik realiseerde me weer eens dat iets onbenulligs zomaar kan escaleren. Achteraf had ik dit natuurlijk anders moeten aanpakken maar achteraf is het altijd allemaal makkelijk praten. |
|
Busbrief 174 |
|
Buschauffeurs en natuurlijk ook vele andere beroepen, hebben door het
directe contact met een tevreden klant een kans op het ontvangen van een
fooitje. Officieel niet toegestaan maar toch. Nu wil het geval dat
contant geld steeds minder actief gebruikt wordt en dat zorgt ervoor dat
het geen vetpot meer is in de fooienpot. Nee dan vroeger......dat waren
andere tijden. Toen ik aan mijn loopbaan in het OV begon bestond de Giro
nog en dan bedoel ik geen wielerwedstrijd. Digitaal geld was niet bekend
dus plastic geld werd niet gebruikt. Nee, het waren stuivers, dubbeltjes
en kwartjes in die tijd en als je nou maar zorgde dat je vriendelijk en
behulpzaam was dan viel er nog wel eens een muntje op je betaaltafel.
(Trouwens ook al een begrip uit het verleden). Vooral op marktdagen en
de zaterdag kon het best oplopen met dat kleingeld. Na een poosje had je
bij sommige mensen door hoe het werkt. Dan stond er een mevrouw bij de
halte met een dichtgeknepen hand en dan liet je de begroeting extra
enthousiast klinken en jahoor, de vuist ging open en daar lag de fooi.
Ik heb altijd één vakje in mijn geldbak apart gehouden voor deze kleine
bijverdienste zodat ik na geruime tijd een leuk bedrag had waarvan ik
dan iets kocht, b.v. een CD. Veel collega's gingen er anders mee om en
gebruikten het om onderweg koffie te kopen of sigaretten. Als je
tegenwoordig met de tijd mee wilt gaan, zou je je bankrekeningnummer in
beeld moeten brengen maar dat zou met zekerheid uitmonden in een gesprek
met de manager. Heel vroeger, jaren zeventig, reed er een oudere dame
regelmatig mee. Vermoedelijk uit het Westland naar Den Haag centrum om
boodschappen te doen of om gewoon wat te winkelen. Deze dame werd 'goudappeltje'
genoemd en niet vanwege een pak frisdrank maar zij gaf veel chauffeurs
een dikke fooi die met de tijd dikker werd tot het zelfs papiergeld ging
worden. Het is mij niet bekend of ik het helemaal juist beschreven heb
en of er een stokje voor gestoken is durf ik niet te zeggen. In ieder
geval was deze mevrouw reuze populair..... Zelf heb ik ooit een oud vrouwtje in de bus gehad op het eerste stoeltje rechts vooraan (een beroemd en berucht stoeltje) en tijdens het rijden hoorde ik met een dunne hoge stem roepen 'chauffeur, wilt u een appeltje?' en toen ik omkeek stak ze haar hand uit en gaf ze mij een appel. Ik bedankte netjes en ging verder maar na een paar kilometer hoorde ik opnieuw 'chauffeur, wilt u een appeltje?' en daar stopte ze mij weer een appel toe. Ik vond dat een beetje vreemd maar ik kende de term "God heeft vreemde kostgangers" en we reden weer een poosje. Ik hoef zeker niet te vertellen wat er daarna gebeurde? Op een gegeven moment had ik 5 appels naast het dashboard liggen echt waar. Fatsoenlijk opgevoed zoals ik ben, heb ik haar bij het uitstappen 4 appels teruggegeven maar daar keek ze helemaal niet van op. Dat was dus mijn eerste kennismaking met Alzheimer. Hopelijk wist ze nog wel haar adres. (Goudappeltje en dit laatste verhaal met appels berust op pure toevalligheid en daar zaten vele jaren tussen ;-)
Aanvulling van Walter: |
|
Busbrief 175 |
|
In deze rubriek wil ik altijd graag bussen als onderwerp gebruiken. Soms
voor 100 % en soms meer zijdelings. Ook deze keer is er enige verdeling te
ontdekken.
Ik wil namelijk aankaarten dat 'niets is wat het lijkt'. Huh, pardon? Alles wat we
ervaren, ervaren we persoonlijk en dus heeft iedereen er een andere beleving
bij. Wat voor de een iets is, is voor de ander niets. Wat heeft dat met
bussen te maken? Elke chauffeur beleeft zijn of haar werk op een eigen
manier. Een voorbeeld: er staat een man met een bullebak uiterlijk en een
wat mot je houding (vast wel eens meegemaakt) bij de halte. Hij stapt
stuurs in, betaalt zonder morren (pluspunt) en de beleving van de chauffeur is duidelijk,
als dat maar goed gaat. Even later is er gedoe achter in de
bus met jonge knapen die iemand hinderen. Daar zit je als chauffeur niet op te wachten maar je moet wat. De bus
aan de kant en je zet je strengste houding in maar voor je wat hebt kunnen regelen, staat de bullebak bij je
cabine en laat weten dat hij op tijd thuis wil zijn en dus geen oponthoud
kan gebruiken. "Doe de achterdeur maar open chauffeur, ik regel het voor
je". Even later staan de jongens met de grote mond en de dreigende houding
beteuterd buiten en kan de bus weer verder. Ik vond het altijd heerlijk als
iemand het zo oploste. Ik heb al eerder denk ik verteld over de man met een
asociale uitstraling die in de jaren tachtig bij mij instapte en duidelijk
maakte dat hij niet ging betalen. Nog 4 haltes en ik zou pauze hebben dus ik
koos de weg van de minste weerstand en ik liet het erbij. Eén halte voor het
eindpunt komt 'ie naar voren, legt een ruime fooi neer en bedankt me voor de
rit van circa 3 minuten. Goed? Verkeerd? De meningen zullen verdeeld zijn
maar ook hier geldt de slogan "niets is wat het lijkt". Een geheel ander
voorbeeld: Sinterklaas. We hebben hem net weer uitgeleide gedaan na opnieuw
menige discussie over de huidskleur van zijn onderdanen meegemaakt te
hebben. Al die meningen zitten helemaal mis want deze man met zijn mijter
komt van oorsprong uit een regio in Zuid Turkije en leefde zonder hulpsinten in de 4e eeuw. Ik heb eens
gezocht naar informatie over deze beste man maar dat het een blanke man met
een witte baard zou zijn, is helemaal verkeerd, klopt niets van. Mensen uit die regio hebben
geen witte baarden, hooguit grijs. Dus Sinterklaas is een oplichter, in plaats van de
zwarte Pieten zou de Sint zelf een kleurtje moeten hebben en de kans is
groot dat in de 4e eeuw het Midden-Oosten bepalend was in de wereld en dus
had de donkergetinte Sint in die tijd mogelijk witte knechten..... En wij
maar ruziën, bekvechten en protesteren. Niets is wat het lijkt. We gaan in Nederland in rap tempo over naar het gebruik van elektrische bussen. Een lofwaardig streven waar ik ook al eerder in een busbabbel aandacht aan besteedde maar dan met de nodige scepsis. Al met al lijkt het er op dat o.a. met een zee vol windmolens en velden vol zonnepanelen de ontwikkeling succesvol is en blijft. Hoewel blijft? Op dit moment is er zorg over de kwetsbaarheid van onze systemen. Met hackers, terroristen en moeilijk doende wereldleiders kan het zomaar gebeuren dat de energievoorziening ernstige schade ondervindt. Het gevolg is niet alleen dat de bedrijven stilvallen maar ook het OV houdt het met alle accu's maar kort vol terwijl bij calamiteiten cq rampen het OV gevorderd kan worden en dus ingezet moet kunnen worden maar met lege accu's kun je vorderen wat je wilt maar ik geef je weinig kans. Het lijkt allemaal heel goed geregeld maar zou er aan zulke zaken gedacht zijn? Ooit zei een premier, de weledele heer Colijn, in 1940 aan het begin van de 2e wereldoorlog tegen de bevolking dat we rustig konden gaan slapen. Dat was even een misrekening bleek een paar dagen later. Dus als premier Rutte begint over rustig slapen, zou ik maar achterdochtig zijn. Dat zal geen moeite kosten omdat achterdocht al enige tijd aan hem kleeft. Maar misschien geldt ook hierbij 'niets is wat het lijkt' en pakt de toekomst heel anders uit. Aanvulling
Dick van der Goot: |
|
Busbrief 176 |
|
We leven in een tijd dat je zou gaan denken dat het voor het eerst in de
moderne geschiedenis is dat er zoveel zinloos geweld gebeurt. Maar de
meesten onder ons weten wel beter. Waarom mensen hun toevlucht tot
geweld zoeken is om politieke en financiële redenen nog wel te verklaren
maar gewoon op straat, in het ov en noem maar op, gaat het de laatste
tijd heel vaak, zeg maar dagelijks, verkeerd. We zijn geneigd om naar de
moderne digitale mogelijkheden te wijzen als verklaring maar dat is maar
ten dele waar naar mijn mening. De middelen zijn veranderd maar de hang
naar geweld is er altijd geweest. Een lelijke eigenschap van ons mensen
maar gelukkig hebben de meeste medemensen een redelijk laagje beschaving
opgebouwd en houden ze zich rustig maar wee je gebeente als er scheuren
in die keurige menselijke façade ontstaan want dan komt de 'holbewoner'
weer tot leven. Waarom dit intro? Ik bladerde in een oude agenda en ik kwam een voorval tegen dat ik meemaakte in de jaren tachtig. Ik reed lijn 127 richting Naaldwijk om 5.50 uur tussen Poeldijk en Honselersdijk. Het was dus nog vroeg en mijn eerste rit van die ochtend. Ik was van Den Haag CS vertrokken en via de bekende Schilderswijk had ik een redelijk gevulde bus naar het Westland gereden. Ik had nog een man of 8 in de bus en ik zat ontspannen van het vroege uur bij te komen (toen nog wel om 4.30 uur uit mijn bed, nu al jaren geniet ik meer van andere tijden.....) Opeens hoorde ik achter mij een stem en die zei dat 'ie me neer ging steken. Geen idee waarom ik hierop reageerde met de woorden: "vind je het niet een beetje vroeg om dat te doen?" Echt gebeurd, eerlijk waar maar tegelijkertijd draaide ik mij om en ik zag een man in een groen jack staan met verwilderde ogen en schuim om zijn mondhoeken. Iemand die zoiets zegt, doet het meestal niet zegt men altijd maar let op het woordje 'meestal'. Goeie raad is duur en ik realiseerde mij dat het op straat nog erg rustig was dus veel hulp kon ik niet verwachten. Een gesprek met de man leek mij geen oplossing te bieden dus besloot ik om in ieder geval aandacht te trekken en ik gooide het stuur om, zette de bus dwars over de weg, gooide de voordeur open en verliet met enige spoed de bus. Tot mijn grote opluchting kwam op dat moment mijn tegenligger de hoek om en daarin zaten 2 controleurs die natuurlijk op mij af kwamen. Ik legde uit wat er aan de hand was en zij gingen mijn bus in om meer te weten te komen. Eind van het liedje was dat de man in de Schilderswijk was opgestapt maar hij had het idee dat ik niet iedereen had meegenomen bij die halte en daar had hij zich over op zitten winden tot de bom barstte met het bovenstaande tot gevolg. Hij bleek geen mes bij zich te hebben en hij had als einddoel de Sociale Werkplaats in Naaldwijk. De controleurs reden mee tot Naaldwijk en we leverden de man af op zijn bestemming. Eind goed, al goed. Een verwarde man uiteindelijk. Ook zonder drillrap videos kan het dus zomaar misgaan al wist die man niet van het bestaan van deze muziek. Waarom de andere passagiers niet reageerden is te verklaren dat de bus vroeger meer lawaai maakte dan tegenwoordig dus zij hadden de bedreiging waarschijnlijk niet gehoord en als ze het gehoord hadden, hadden ze de taal niet verstaan. Op de volgende rit ging alles gelukkig goed ;-) |
|
Busbrief 177 |
|
Buschauffeur is door de jaren heen een heel ander beroep geworden dan het ooit was. Ooit zat een chauffeur in een tochtige cabine op een veredelde keukenstoel die hoofdzakelijk maar 2 standen had: omhoog en omlaag. Rugklachten, wat is dat? Asfalt, nooit van gehoord. Gladde klinkers en keien samen met de bladvering zorgden dat je je nooit verveelde achter het stuur. Airco had je vanzelf met het raam open al was dat in veel bussen niet eens nodig, 'frisse' lucht kwam toch wel binnen. Zo kan ik nog wel even doorgaan met voorbeelden uit het verleden. Het klinkt allemaal stoer natuurlijk maar de eerste bussen met stuurbekrachtiging waren uiteraard een regelrechte verlichting voor het lichaam. Weer later kwam er voor de minder gelukkige collega's (rugklachten) een veerstoel. Niet in alle bussen natuurlijk maar slechts in een paar wagens waar de wagenindeler dan rekening mee moest houden of de juiste bus bij de juiste chauffeur terechtkwam. Met een draaiknop kon je de vering verstellen want een collega van 65 kilo kreeg anders problemen bij het overnemen van de bus van een collega van 110 kilo. Nu zijn dat elektronische systemen en verstel je een stoel zonder inspanning maar toen moest je op je knieën aan een knop gaan draaien die bijna op vloerhoogte geplaatst was. Ach ja, vroeger was het beter hoor ik al 40 jaar en over 40 jaar zal alles er opnieuw anders uitzien en verzuchten de oudgedienden weer dat het in 2023 beter was. Zo zit de mens in elkaar. Mopperen en niet je zegeningen tellen is een hardnekkig verschijnsel. Zelf was ik vanaf de eerste de beste dag in dienst verslaafd aan de bussen met een handschakelende versnellingskolom en het geluid van een zwoegende motor. De hierboven genoemde 'tekortkomingen' nam ik voor lief. Als ik nu zie wat er in het OV gebeurt dan ben ik blij dat ik in het verleden actief ben geweest. Het ziet er allemaal mooi en gelikt uit maar je zit niet meer in een cabine maar in een cockpit en de bus geeft met allerlei lampjes aan of het nog naar wens gaat. Dat heet vooruitgang maar je kan het voertuig (ook personenwagens) volhangen met camera's en sensors die de chauffeur moeten assisteren maar wat in al die jaren nog niet veranderd is, is dat de chauffeur gewoon aandachtig en alert 'op de bok' moet blijven zitten om de juiste beslissingen te nemen. Er is echter een ontwikkeling gaande met slimme computers die de mens naar verwachting overbodig gaat maken in veel beroepen. Eerder in deze busbrief kwamen de onbemensde (!) Shuttlebussen al langs dus als ik zie wat er de afgelopen pakweg 10 jaar allemaal is veranderd, ga ik ervan uit we nog veel kunnen verwachten op vele gebieden. Sterkte allemaal. | |
Busbrief 178 |
|
Er wordt mij weleens gevraagd hoe ik aan deze babbels kom. Eerlijk gezegd weet ik dat zelf niet altijd. Soms pak ik een ervaring bij de kop en probeer te beschrijven wat er gebeurde. Soms ga ik zitten, zoals nu, en dan laat ik het toetsenbord z'n gang gaan. Er komt altijd wel een verhaaltje uit de digitale ideeënbus. (woordspeling) Deze keer wil ik het eens hebben over getallen. Daarmee kan ik alle kanten op maar ik ben benieuwd waar ik uitkom. Om te beginnen denk ik dan aan het feit dat er tegenwoordig heel vaak gesproken en/of geschreven wordt over miljarden. Ooit was een miljoen veel maar dat dekt de lading niet meer want er wordt gesmeten met getallen zo groot dat ik het niet eens durf op te schrijven. 1 miljard is 1.000.000.000, een getal waar we vroeger ontzag voor hadden want dat kenden we niet in ons Nederland. Miljoenen, ach dat waren we aan gewend geraakt want op Prinsjesdag zagen we een koffertje met daarin de miljoenennota (gingen we van uit) en om in onze bloedgroep te blijven: er reden (en rijden) bussen rond met meer dan een miljoen op de teller, klokje rond dus. Vroeger kwam dat wat vaker voor denk ik omdat bussen in die tijd verschillende onderhoudsbeurten kregen tijdens hun OV leven en meestal ook een extra groot onderhoudsbeurt (ik meen een c-beurt genaamd) waarbij de bus uit elkaar gehaald werd en zodanig opgeknapt dat de levensduur en daarmee de kilometerstand opgerekt werd. Als je dan weet dat de omtrek van de aarde 'slechts' 42.000 kilometer bedraagt, dan weet je ook dat bij 1 miljoen kilometers de bus bijna 24 keer onze planeet heeft rondgetoerd. In deze tijd lijkt het of de bussen veel eerder vervangen worden. Niet direct vanwege gebreken maar door de overgangen/transities waar we enige tijd mee te maken hebben. Diesel was uiteraard vervuilend dus daar moesten schonere motoren in. Toen dat gebeurd was, werd na enige tijd bedacht dat gas toch wel schoner zou zijn en hoppa de dieselvloot afgevoerd en daar kwam de gasvloot in beeld. De diesels gingen naar de hoogste bieder en na circa 10 jaar gas geven is op dit moment elektriciteit het 'magic word'. Maar daarvan begint men toch ook te begrijpen dat het zorgen voor genoeg 'brandstof' niet eenvoudig is ondanks velden vol zonnepanelen en windturbines. Het zou mij niet verbazen als er al vrij snel een volgende stap gezet gaat worden naar het nieuwe 'magic word' en dat is waterstof. Ach, als elke keer een periode van ongeveer 10 jaar gebruikt wordt om een volgende energiestap te maken dan is het opnieuw vervangen van de busvloot geen groot probleem want een bus is in veel gevallen tegen de tijd van 10 levensjaren in het OV wel afgeschreven. Over het geheel genomen zijn alle kosten in het OV de afgelopen jaren dusdanig dat er eindelijk ook over miljarden gesproken kan worden. We horen er weer bij! De busbouwers zijn blij en de uiteindelijke rekening betalen wij! Wat wil je nog meer? | |
Busbrief 179 |
|
Afgelopen week moest ik eraan denken dat het OV er
vroeger overzichtelijk uitzag vergeleken met
tegenwoordig. Ik bedoel daarmee het uiterlijk en de
uitstraling. Ooit was er een tijd waarin het OV in het
hele land min of meer hetzelfde eruit zag. Voor die tijd
waren er vele vervoersbedrijven met hun eigen
kleurstelling en hun eigen keuze van materiaal. WSM
voerde b.v. de kleur blauw, Tensen in het rood, TET
rood/wit, Citosa groen, RTM (zie boven) en in veel
gevallen had men vaak al enige gele carrosseriedelen. In
de jaren zestig was na een lange aanloop, die begon
vlak na de oorlog, het idee opgevat om meer uniformiteit
te ontwikkelen. Zodoende werd uiteindelijk door alle
bedrijven aan het eind van dat decennium besloten om het
streekvervoer in een uniforme kleur geel landelijk in te
voeren. Helaas duurde dit slechts circa 20 jaar want
eind jaren tachtig werd deze verplichting weer
losgelaten. Dat was niet helemaal onverwacht want in die
jaren begon men geld te ruiken in het OV door het
materiaal te voorzien van reclame. Niet een bord op de
dakrand zoals al vaak werd toegepast maar rondom. Na een voorzichtige
start is daarna nog de totaalreclame in beeld gekomen
waardoor je in veel gevallen niet meer kan zien met welk
bedrijf je te maken hebt. De kleur die onder al die
reclame zat werd daardoor niet belangrijk meer. Het gele
tijdperk was voorbij. Als je toen een sneldienst had, was dat te zien aan de rode letters in de filmkast. Daar kon men nu ook mee gaan stoeien en zo ontstonden afwijkende kleuren om de 'sneldienstinfo' rondom op de bus uit te breiden en werden er daarna, en nu nog, namen verzonnen om bepaalde lijnen op te laten vallen. Voorbeelden genoeg zoals Interliner, Cityliner, Regioliner en RRReis. Een andere uitvinding is RandstadRail. Aangepaste busuitvoeringen met een ander uiterlijk, aangepaste routes en haltevoorzieningen. De bedoeling is ongetwijfeld goed om verschillende redenen maar in het OV bos wordt het vinden van de juiste bomen voor de incidentele reiziger steeds lastiger. Maar dat boeit blijkbaar niet echt want snelheid, gestrekte lijnen en dus buiten de dorpskernen om rijden zijn bepalend geworden. Als liefhebber van het OV in die genoemde 20 gele jaren vind ik het allemaal erg spijtig want herkenbaarheid in het OV is voor veel passagiers aangenaam en die gele kleur zag je van verre al opdagen want ander wegverkeer reed en rijdt voor het grootste deel niet in het geel. Ook alle halteborden in Nederland werden toen in geel uitgevoerd en ook dat is voor de gebruikers van het OV een pluspunt. Hierbij denk ik niet aan de dagelijkse reizigers maar de 'zo nu en dan' reiziger had daar baat bij. Een geel haltebord was al van verre herkenbaar. Nu zijn er bedrijven die alle halteborden b.v. groen hebben gemaakt. Letters op een groene achtergrond zijn veel minder goed leesbaar dan op een gele achtergrond en tevens gaat een groen bord op in de omgeving, zeker als er in de zomer veel blad aan de bomen en struiken zit. Gezeur en geneuzel zal een deel van jullie zeggen. Dat kun je vinden als je ervaren bent in het OV maar ga zelf eens ergens naar toe waar je niet bekend bent en probeer eens wijs te worden uit het OV aanbod. Ik wens je sterkte. Daarnaast is de betekenis van de kleur geel niet onbelangrijk. De kleur staat voor vreugde, geluk, verstand en energie. Geel produceert een verwarmend effect, stimuleert vrolijkheid. Tot zover Google en daar valt voor mij weinig aan toe te voegen. O ja, waarom zouden veel smileys geel zijn.....?. |
|
Busbrief 180 |
|
Als je
werkzaam bent in het openbaar vervoer ben je bovenal gezegend met het ontmoeten van bijzondere mensen.
In en rond je bus lopen mensen van allerlei pluimage. In je bus moet je
opvallende
mensen 'welkom' (goedendag is voldoende) heten met een uitgestreken gezicht want de klant is
koning maar daarna moet je jezelf inhouden om niet steeds in de
binnenspiegel te kijken naar zo'n opvallende verschijning. Soms een
paradijsvogel, soms een onwelriekend individu en soms beide versies in 1
persoon. Openbaar vervoer, het woord zegt het al, is beschikbaar voor
iedereen mits betalend natuurlijk dus je vervoert dagelijks een
doorsnede van de maatschappij. Soms irritant doordat sommige mensen de
weg kwijt zijn en dan hopen dat jij de weg wel weet. Mensen zijn per
definitie bijzonder vergeleken met andere wezens op aarde. Wij vinden dieren in
veel gevallen lief, leuk of aandoenlijk en arrogant denken wij dat we het meest
ontwikkelde schepsel op aarde zijn. Fout! Een heel banaal voorbeeld: er
is geen ander wezen op deze planeet dat toiletpapier nodig heeft. Heb je dat
weleens opgemerkt? Maar de mens kan niet zonder die velletjes. In tijden
van onrust zoals de recente coronapandemie, gingen mensen wc-papier
hamsteren!!! Geen basisproducten, nee toiletrollen. Pakken vol werden
opgeslagen. Dieren hamsteren tenminste essentiële voorzieningen zoals
voedsel voor een aankomende winter bij voorbeeld maar wij....? Bang dat
we anders niet zouden overleven? Dit voorgaande ter illustratie dat we
niet zo'n grote mond moeten hebben over elkaar want afwijkingen zijn er
genoeg in onze mensenwereld. Als je het komische daaraan wilt en kunt
zien, heb je een prima baan in het OV. Niet alleen bussen zijn tegenwoordig, vergeleken met vroeger, aangekleed met schreeuwende kleurrijke reclames maar de hele maatschappij is op hol geslagen. Ik ben een oud wormvormig aanhangsel, om het netjes uit te drukken, en opgegroeid in een heel overzichtelijke tijd waarin afwijken van de norm zelden gebeurde. Geen verdienste want ondanks de afgebakende maatschappij was het natuurlijk ook best saai. Gelukkig sloeg de stemming al snel om in de jaren zestig. Maar als je tegenwoordig rustig op een stationsplein je pauze hebt en je kijkt om je heen dan zie je soms alleen maar uitzonderingen. Of het nou over kleding gaat, haardracht, make-up of gezichtsuitdrukkingen, gevarieerder kan bijna niet lijkt mij maar zeg nooit nooit dus wie weet wat er nog aankomt. Nu ik met pensioen ben mis ik dat uitzicht op de maatschappij wel maar gelukkig is er internet en televisie en ik spreek nog vaak collega's waardoor ik meer en meer door begin te krijgen dat ik niet moet denken dat ik wat mis want het bezig zijn met klanten is minimaal geworden door de automatisering en de krappere rittijden. Het romantische van het werk is niet vaak meer aanwezig. Er zijn gelukkig nog steeds collega's die daar toch nog werk van proberen te maken en ik hoop dan ook dat er genoeg chauffeurs blijven rondrijden om dit leuke facet van onze bedrijfstak voort te zetten. |
|
Busbrief 181 |
|
Deze keer een voorval uit de vorige eeuw, ik meen ergens in de jaren negentig. Gewoon een dag in december waarop het geijzeld had dus niets aan de hand....Ik reed stadsdienst in Delft, nou ja 'reed' was een groot woord. Ik schuifelde zoveel mogelijk in de hoop dat andere weggebruikers dat ook zouden doen. Niet veel bij de stoeprand rijden want de wegenbouwers hebben de gewoonte om een straat een beetje bol te maken zodat b.v. het regenwater beter afgevoerd wordt. Uiteraard lukte dat heel vaak al moesten passagiers dan een hogere stap nemen niet vanaf het trottoir maar vanaf de rijweg. De meeste passagiers die het gewaagd hadden om op de bus te gaan wachten, begrepen mijn werkwijze gelukkig. Maar het was natuurlijk wachten op een tegenvaller. Dat kwam eraan toen ik een oudere dame met stok en een volle tas bij de halte zag. Een hoge instap zou niet succesvol eindigen dus er zat maar 1 ding op en ik stuurde netjes langs de stoeprand. Mevrouw was mij dankbaar en nam plaats. En ja hoor bingo, ik kon gas geven wat ik wilde maar de wielen draaiden vrolijk rond op de gladde ondergrond en mijn pogingen om weer in de richting van het midden van de weg te komen waren vergeefs. Langzaam maar zeker draaide ik blijkbaar de ijslaag enigszins kapot waardoor ik iets grip kreeg en na meerdere 'aanlopen' kon ik weer verder. Bij de volgende halte stond een meneer demonstratief op zijn horloge te kijken. Dat is een van die dingen die van chauffeurs slechtgehumeurde mensen maakt. Je worstelt je door de ellende, komt bij een halte waar iemand staat die nooit het openbaar vervoer neemt maar nu eventuele schade aan zijn auto wil vermijden en dat type verwacht dan blijkbaar dat een bus boven de natuurwetten staat en vrolijk met spijkerbanden door het leven huppelt. De ontvangst, en dat zal niemand verbazen, was nogal ijzig wat te verwachten was met dit weer. Helaas zal deze man zijn overstap niet gehaald hebben. Eenmaal begonnen met het tarten van het noodlot, krijg je de volle laag want niet veel later stond er iemand bij de halte met een kerstboom. Al geruime tijd wordt het vervoer van kerstbomen vergemakkelijkt door de boom in een soort plastic condoom te wringen maar in die jaren was dat nog niet algemeen geaccepteerd dus deze klant had een boom bij zich die ietsje ruimte innam. Wat doe je dan? Ik had geen zin meer in discussies dus ik werd erg klantvriendelijk en liet de passagier achter instappen mét de kerstboom. Daar werd erg dankbaar op gereageerd en dan zakt de koele sfeer direct. Eindelijk een persoon die het snapt. De rest van de rit ging prima en in mijn binnenspiegel had ik steeds zicht op en sfeervol beeld en dat is in zulke dagen ook wat waard. Toen deze meneer uitstapte met zijn boom wenste hij mij fijne feestdagen en die raad heb toen maar opgevolgd ;-) | |
Busbrief 182 |
|
Wat kan ik nog vertellen dat niet eerder
aan de beurt is geweest? Toch vond ik weer een onderwerp. Al de busbabbels staan bij elkaar, te bereiken
vanaf de startpagina van de busbrief of via deze link:
Busbabbels. De vorige keer dat ik op bezoek ging bij mijn oude collega's in de vestiging van wat nu EBS is, viel het mij op dat er veel nieuwe collega's rondhuppelen. Dat is natuurlijk onvermijdelijk want de tijd staat niet stil en de 'oude hap' verdwijnt gaandeweg op een paar fanatieke liefhebbers na die van geen stoppen (willen) weten want ook na b.v. 40 jaar kun je het werk nog steeds prettig vinden. Misschien nog wel prettiger zelfs want de jeugdige bravoure is na zoveel dienstjaren vervangen door een soort senioren berusting. Je gaat de maatschappij niet veranderen dus ga het dan ook niet proberen en negeer de grootbekken en koester de mensen die van goede wil zijn. Ze zijn er nog hoor als je maar oplet. Maar goed, nieuwe collega's. Als ik ze tegenkom en er is gelegenheid voor een praatje, dan stel ik me voor en stel ik een paar voor de hand liggende vragen. Laatst ook, een nieuw gezicht dus een praatje. "Hoe lang ben je in dienst?" Deze keer iemand die antwoordde dat het zijn 3e dag was. Ik keek naar zijn rug en ik zei dat ik dat kon zien omdat het prijskaartje nog op zijn rug hing. Flauw natuurlijk maar het breekt het ijs. Onlangs is een collega plots overleden, Martin, die voor mij altijd met een kleinigheid veel betekend heeft in de tijd van mijn eigen start als chauffeur in 1983. Ik was zelf nogal voorzichtig met het aanwezig zijn omdat ik ervan uitging dat ik me tussen ervaren buschauffeurs bevond dus even rustig de kat uit de boom kijken was mijn devies. In de vestiging stond toen een biljart en een tafeltennistafel (raar woord eigenlijk) en na een paar weken als startende buschauffeur, zittend in de luwte aan de koffietafel, riep deze Martin mijn naam en vroeg of ik mee wilde doen bij het tafeltennisspel. Hij wist mijn naam (!) en ik werd bij de groep betrokken (!). Geen schokkend moment maar dat ik het na zoveel jaren nog onthouden heb, zegt iets over het belang ervan. Het heeft mij altijd laten zorgen dat ik nieuwe mensen snel leerde kennen. Geef ze een kans en oordeel niet te vroeg. Ze hebben het al moeilijk genoeg want alle ervaren collega's hebben commentaar op van alles en nog wat, Rijtijden, eindpunten, busmateriaal, leidinggevenden, voorschriften en nog veel meer. Het is allemaal helaas vaak negatief. (Ik generaliseer natuurlijk want ik moet ook de positivo's niet vergeten). Nieuwe collega's krijgen een uniform, op tijd hun salaris, rijden in moderne bussen en hoeven hun bus niet te tanken en niet schoon te houden. Dat wordt allemaal geregeld. En natuurlijk gaat niet alles naar wens maar als je om je heen kijkt naar vergelijkbare beroepen dan weet ik zeker dat het overal niet altijd geweldig gaat. Soms is klagen een terechte activiteit maar doe wat je moet doen, meer wordt echt niet van je verwacht. De afspraak is namelijk dat je veilig van A naar B rijdt en indien mogelijk een beetje vriendelijk omgaat met je klanten en je bus. Meer niet. Tot slot: geef nieuwe collega's een kans, help ze en laat ze niet starten in een negatieve sfeer, zij hebben 'vroeger' niet meegemaakt en hebben weinig aan vergelijkingen met die tijd. Over dertig jaar hebben zij weer verhalen van vroeger uit deze tijd. |
|
Busbrief 183 |
|
In de de aanhef van deze busbrief stond vermeld dat het over cijfers, getallen en nummers zou gaan, in willekeurige volgorde. Ons leven wordt samengevat in getallen waardoor we van jongs af aan bezig zijn te tellen. Je verjaardag, je cijfers in de rapporten op school, de hoogte van je zakgeld enz. enz. Later word je buschauffeur en dan gaat het pas goed los. Lijnnummers, zonenummers, personeelsnummers, wagenparknummers en zo kan ik deze brief nog veel langer maken met alle vormen van getalsbeleving. In de busbrieven spelen getallen ook een grote rol. Bouwjaar en leeftijd om maar iets eenvoudigs te noemen. Die getallen zijn bepalend voor de waardering en nu we het er toch over hebben, de kilometerstand. Als ik de hand in eigen boezem mag steken dan weet ik nog dat ik regelmatig bezig was met de stand op het dashboard van een bus. Bijvoorbeeld als de teller in de buurt van de 1.000.000 kilometer ging komen want dan wilde ik getuige zijn van het moment waarop de bus weer 0 kilometer gereden zou hebben want de 1 van het miljoen was niet beschikbaar op de teller. Helemaal niet belangrijk maar gewoon leuk om zo'n getal te zien verschijnen. Het is trouwens niet niks natuurlijk want dat betekent dat zo'n bus circa 25 keer de aarde rondgereden heeft. Niet echt natuurlijk maar wel pakweg 25 keer de omtrek van de aarde (een rondje aarde is 40.000 km en nog wat). Getallen, wat zouden we zonder zijn? Het loopt wel de spuigaten uit de laatste jaren want we praten overal over bedragen waar we geen benul van hebben en het wordt steeds gekker. Een miljoen? Dat is te verwaarlozen. Een miljard dan? Het gaat erop lijken. Dan maar een biljoen of een biljard (zonder keu's, dat dan weer wel). Er zal toch weleens een grens bereikt worden. Begrotingscijfers van overheden groeien gestaag, ze draaien er hun hand niet voor om. Sterrenkundigen halen hun neus op voor die getallen. Ach, ik zie het en registreer het, maar mijn leventje blijft gewoon ouderwets bezig met de temperatuur, de kracht van een storm en het beschermingsgetal van zonnebrandproducten. Procenten, dienstjaren, kilometerstanden, salaris, eredivisie, winkelprijzen.....ho maar. Ik tel hoofdzakelijk het belangrijkste en dat is mijn leeftijd. Ik kom dit jaar hopelijk weer eens op een mooi rond getal maar daar moet ik toch nog 128 dagen op wachten, ik heb geen haast zolang mijn bloeddruk en hartslag keurige getallen laten zien. De rest is afwachten, ik reken mezelf nog niet rijk want dat is toch onbetaalbaar, gezondheid is nog voor geen triljoen te koop. |
|
Busbrief 184 |
|
In de vorige busbabbel tipte ik het leven
in cijfers aan, niet teveel hoop ik want daarmee kun je aan de gang
blijven tot je een ons weegt (100 gram). Gewoon even het feit dat veel
in je leven afhangt en samenhangt met getallen. Toen ik zo zat te kijken
naar mijn monitor en daar nog eens aan moest denken bij het samenstellen
van een nieuwe busbabbel, realiseerde ik mij dat ik alweer 5 jaar aan de
zijlijn sta te kijken naar de verrichtingen van mijn vroegere collega's.
Ik probeer ook de nieuw instromende, nou ja druppelende, collega's te
leren kennen maar ik merk dat ik enigszins achter de feiten aan ga lopen
want er wijzigt toch wel veel in 5 jaar. Op het oog lijkt het wel mee te
vallen want er rijden gewoon bussen rond net als vroeger maar de wijze
waarop het gebeurt is toch wel anders. Ligt dat aan mij en praat ik
zoals je verwacht als een oudgediende over vroeger was alles beter? Echt
niet. Vroeger was het anders maar 'beter' is een heel betrekkelijk
begrip. De keren dat ik bij de vestiging aanwaai om mijn contacten te
onderhouden, merk ik een heleboel zaken die nog steeds vaste prik zijn,
vroeger en nu. Ik noem de aanschrijvingen over schadepreventie,
kledingverzorging, rommel in de chauffeurscabine enzovoort. Die
aanschrijvingen kun je op datum zetten en alvast klaarleggen voor over
b.v. 2 jaar want dit zal altijd zo zijn en blijven of er moeten op
termijn bussen gaan rijden zonder chauffeur. Ook de ophef door collega's
die zich storen aan slordige vuile cabines en klagen over anderen die
het allemaal verzieken. Goh, wat een bekende gesprekken. Verbeter de
wereld, begin bij jezelf is een oude wijsheid. 'Ze' moeten dit en 'ze'
moeten dat. Makkelijk hoor dat 'ze'. Ik moet ook van alles volgens velen
maar het leuke van pensionado zijn is dat je van alles mag maar slechts
heel weinig moet. Tempo omlaag (nog lager?) en respect voor je ouder
geworden lichaam door het niet af te beulen met zaken die men zegt dat
je vooral moet gaan doen om in conditie te blijven. In 1983 was ik in de
kracht van mijn leven en de wekker zetten op nachtelijke uren, maakte
mij niet uit. Conclusie na pakweg 40 jaar: geen idee meer hoe je de
wekker instelt tegenwoordig ;-) Ik weet dat menig gepensioneerde collega het werk cq het geld niet kan of wil missen. Mijn interesse in het OV wereldje is ook nog steeds aanwezig maar er is niemand die mij vertelt dat ik op tijd moet komen. Het meeste vrijwilligerswerk vereist opnieuw een rooster dus dat valt helaas af. Toch legt iedereen zichzelf bepaalde afspraken op wat jullie onder andere merken aan de frequentie van het verschijnen van een nieuwe busbrief. Op dit moment eis ik van mezelf dat ik om de 2 maanden een verse brief produceer en zelfs de laatste tijd steeds op de 7e. Ik schrijft 'eis' maar dat is geen straf hoor, ik vind het een sport om er iedere keer iets van te maken en als ik dan merk dat het gewaardeerd wordt, is mijn oude dag weer geslaagd. Als er geen nieuwe busbrief meer volgt, kan dat een paar dingen betekenen. Of de russen hebben digitaal de boel onklaar gemaakt of ik ben zelf onklaar geraakt. Nog 16 brieven en ik tik de 200 edities aan en dat hoop ik te bereiken. Op naar augustus voor nummer 185. |
|
Busbrief 185 |
|
Het klimaat staat dagelijks in het brandpunt van het nieuws dus ik wil daar in deze babbel iets aan bijdragen. Mensen mopperen altijd zoals we weten. We krijgen in Nederland niet de warmte die we de laatste jaren gewend geraakt zijn maar in Griekenland en omliggende landen mogen ze niet mopperen of juist nu wel misschien met 40 graden en hoger? Gelukkig vinden we dat het klimaat wel tegen een stootje kan en we schaffen ons daarom maar veel airco's aan want klimaatbeheersing is toch belangrijk? Dat we daarmee de zaak omdraaien hebben veel mensen niet door. We zitten in het schuitje en we moeten door. Heerlijk zo'n moderne auto met klimaatcontrole en laten we niet vergeten dat er geen bus meer rondrijdt zonder. Ik gun het elke collega want ik moet natuurlijk vaak denken aan mijn beginperiode op de bus. Wat een verschil. Vroeger, daar heb je hem weer. Tja over de toekomst heb ik weinig te vertellen maar over het verleden des te meer. Hoog zomer in een MB200 was een uitdaging kan ik je verzekeren maar we wisten niet beter dus deden we wat nu ook nog gebeurt, we mopperden! Je bus had een raam dat open kon, 2 dakluiken die open geschoven konden worden en later een ventilator die ter verkoeling warme lucht in je gezicht blies. Overdreven? Vergeet het maar. Het ergste heb ik nog niet benoemd namelijk want vroeger en nu worden chauffeurs afgelost, voel je waar ik heen ga? Na een uurtje in de oven die bus heette, kwam het moment dat je 'verlost' werd en je verliet de stoel met een zuigend geluid waarna je aflosser ging zitten met datzelfde zuigende geluid. Eet smakelijk maar ach je was ervan af. Ik vergeet te zeggen dat ook ik weleens moest gaan aflossen en dus gebeurde het omgedraaide. Ik mocht plaatsnemen in het okselvocht van mijn collega. Veel collega's hadden dit geprobeerd te ondervangen door een handdoek mee te nemen maar wat er in de stoelzitting zit, komt er echt wel weer uit. Ik zal het hierbij laten om de eetlust niet verder te ondermijnen. Was het onprettig? Jazeker maar je wist niet beter. De generatie hiervoor had nog geen stuurbekrachtiging dus die hadden het net nog een tikje zwaarder als de zon het binnenklimaat teisterde dus met die moderne bussen in die tijd moest je meer dan tevreden zijn. Tegenwoordig is het zo lekker in de bus dat veel collega's de cabine niet verlaten om de benen te strekken en een praatje met een collega te maken op een eindpunt. Vroeger een 'must' om je rug droog te krijgen maar tijden zijn veranderd. Heeft dat mijn werkplezier in de weg gezeten? Gelukkig niet want als je het zo warm had, moest je niet vergeten dat er ook weer een winter aan zat te komen en dan zat ik vaak met mijn jas aan rillend achter het stuur te 'genieten' van mijn onvoldoende cabineverwarming. Alles heeft altijd 2 kanten. | |
Busbrief 186 |
|
Deze keer ga ik
proberen mijn herinnering te peilen en terug te gaan naar halverwege de
jaren tachtig. Ik was als buschauffeur begonnen in 1983 na een testrit
en een instructieperiode met de 2570, een wagen waar dubbele bediening
achter een luik aanwezig was. Luik open en daar waren de pedalen en een
verplaatsbare stoel in een gat in de vloer waren samen met extra
spiegels de uitmonstering van de lesbus. Moet je nu eens voor komen maar
dat was niet anders in die tijd en ook zonder allerlei moderne eisen aan
de bus werden er evengoed prima chauffeurs mee opgeleid. In ieder geval
heb ik de testrit overleefd en kon ik aan de slag samen met een
leermeester die de routes en het plaatsbewijzen systeem uitlegde. Dat
was geen kleinigheid want er werd door onze vestiging enige tientallen
routes gereden en het zonesysteem van de strippenkaart was op zich niet
moeilijk maar dat is alles als je het weet. Ik begon de eerste tijd op
de stadsdienst in Delft en dat was een regelrechte uitdaging doordat er
met 10 meter wagens maar ook regelmatig met 12 meter wagens dwars door
de binnenstad gereden werd zelfs over het Montmartre van Delft, de
Beestenmarkt. Toen ik later gevraagd werd om ook de streeklijnen te gaan
rijden, kreeg ik opnieuw een leermeester (Joop) toegewezen en moest ik
gaan begrijpen hoe b.v. het Westland in elkaar stak. We reden en we
reden en dan vroeg Joop mij zo nu en dan of ik wist in welk dorp ik
reed. Daar verdiende ik in het begin geen punten mee maar die kennis heb
ik aardig kunnen bijwerken. Zoals ik al schreef reden we best veel lijnen en daar zaten 2 extra opvallende lijnen bij want in die jaren werd er ook assistentie verleend aan de Westnederland vestiging Krimpen aan den IJssel. Dat betrof voor 90 % spitsritten omdat Krimpen en Capelle in die tijd geen metro hadden en het spitsaanbod van passagiers enorm was dus werden er extra bussen ingezet op lijn 93 en op lijn 98 voor soms maar 3 ritjes in de ochtendspits. De rit ernaartoe duurde langer dan de diensritten maar dat kon allemaal en het was weer eens wat anders. De vestiging Krimpen reed met veel gelede bussen en dat was geen luxe want er werd om de 10 minuten gereden, je startte aan het beginpunt en dan was je na 3 haltes meestal vol en kon je recht toe recht aan naar het bus/metrostation Capelse Brug en soms door naar Rotterdam Centraal. Sommige ritten (zie foto) reden niet verder dan Capelse Brug en dan reed je weer terug naar je beginpunt en ging alles weer van voren af aan. Prachtig om het massale aantal bussen in de spits te zien. Eén ochtend zal ik niet snel vergeten. Het was in de winter en het had 's nachts behoorlijk gesneeuwd en ik had dienst in de Krimpenerwaard. De verkeersdrukte toen is niet te vergelijken met nu want ik kon rond 6 uur 's morgens zonder file naar het startpunt. Om die tijd was de sneeuw nog redelijk maagdelijk en dan is het minder link dan als de sneeuw vastgereden is. Ik reed de A13 op met de sneeuw tot aan de assen. Handschoenenjas aan, muts op en jas aan want de bus was de eerste tijd nog niet op een dusdanige temperatuur dat de kachel mee kon doen. Afijn, ik ben er heelhuids gekomen en ik heb slechts 1 rit kunnen rijden doordat intussen de wegen volliepen dus voor een ritje van 20 minuten was ik de hele ochtend bezig want de terugreis verliep een stuk moeizamer dan de heenreis. De A16, A20 en A13 waren, zoals te voorzien was, veranderd in een blubberige chaotische route. Terug in Delft was ik uiteraard blij gezond en zonder schade op de basis aan te komen maar zulke dagen zullen je altijd bijblijven en komen nu van pas in de busbrief. |
|
Busbrief 187 |
|
In deze
rubriek heb ik vele verhalen geschreven uit o.a. mijn eigen werkzame
chauffeursbestaan. Vaak liep ik in deze babbeltjes tegen mijn voorkeur
voor vroeger op. Een conservatieve houding op dit gebied is mij niet
vreemd en dat zal iedereen intussen wel begrepen hebben. Ik vind dat
zaken tegenwoordig steeds sneller achterhaald worden. Ooit had men 50
jaar nodig om nieuwe ontwikkelingen te accepteren (de eerste helft van
de vorige eeuw) maar toen ontstond de 2e wereldoorlog en daarna werd de
ontwikkeling van technologie ongeveer elke 10 jaar versneld. Dat was een
tempo dat de maatschappij redelijk kon bijhouden en was iedereen
gecharmeerd van al die nieuwe ontwikkelingen en uitvindingen. Ach er was
natuurlijk ook onvrede, er waren protesten en het IJzeren Gordijn zorgde
voor een soort verzuiling in de wereld waar we toch ook een soort
houvast aan hadden hebben. Toen viel de Muur in 1989 en dacht iedereen
dat we geleerd hadden van het verleden. Daar zijn we nu intussen wel
achter, niets geleerd bewijst de dagelijkse journaal uitzending!!! De eerder genoemde vooruitgang ging niet meer per 50 jaar, ook niet in 10 jaar maar je moet tegenwoordig van goede huize komen om nog up to date te zijn. Waar blijft de bus in deze busbabbel? Daar heb ik al vaker over geschreven, de bus moest en zou op korte termijn voorop lopen in de ontwikkelingen. Een prima streven uiteraard maar een financiële ramp in mijn ogen want het tempo van het vervangen van het wagenpark om terugbrengen van vervuilende bussen te realiseren, zorgde voor hebzucht bij busbouwers. Door het genoemde tempo overspeelden deze busbouwers hun hand en zitten veel vervoersbedrijven zonder de beloofde vloot en maken we ons afhankelijk van buitenlandse bedrijven zoals hierboven in het hoofdstuk Yutong gemeld is. Er is een race ontstaan waardoor veel nu na 5 jaar al verouderd is. Noem mij een pessimist, ik heb een voorkeur voor realist, maar ik kan het tempo niet bijhouden en ik denk dat ik veel medestanders heb. Het zal vast de leeftijd zijn maar ik weiger mij op te laten jagen. Overal zijn actiegroepen bezig dat we onze taal moeten herzien wat het verleden betreft maar we accepteren op een sluipende manier allang dit soort correctheid. Ooit spraken we over een werkster, dat werd een huishoudelijke hulp en weer later heette zo iemand een interieurverzorgster. Heel actueel: ooit had je een uitverkoop waarvoor mensen in slaapzakken voor de winkels lagen, daarna moest het opeens Sales gaan heten maar we kwamen erachter dat de salesprodukten speciaal werden ingekocht en er van een echte uitverkoop nauwelijks meer sprake was. Tegenwoordig volgen wij Amerika en maken ze ons gek met nepkortingen op Black Friday waarbij de produkten eerst duurder werden waarna de prijs op die bewuste vrijdag zogenaamd omlaag ging. Gelukkig is ons beroep gewoon hetzelfde gebleven hoewel? Ik begon bij een baas, dat werd al gauw een chef waarna het woord manager gebruikelijk werd. De laatste jaren komen er steeds vaker internationale afkortingen in zwang zoals CEO. Chauffeurs daarentegen heten nog steeds hè l*l, kl...tzak en eikel. De goeden niet te na gesproken. Laten we dat koesteren want dat heeft blijkbaar de tand des tijds doorstaan. Toch nog iets conservatiefs bewaard. Pfffff. |
|
|